De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 60
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
evengoed als al wat wezen heeft, niet uit den Heiligen Geest, maar uit
den Vader is; dat, evenals alle ding, ook ons karakter en onze
persoonlijkheid zijn rijke schikking en ordening verkrijgt door den Zoon;
en dat de Heilige Geest zoowel bij onze persoonlijkheid, als bij al het
andere, dat tot aanzijn komt, niets doet, dan de vonk ontsteken, den
gloed des levens er in brengen, bezielen van binnen uit.'
Waar komt die idee van de innerlijke aanraking vandaan? Bij Kuyper
vereist Gods schepping en onderhouding die aanraking. Die aanraking
in de kern van het wezen van elk schepsel is nodig om te bestaan en
voort te bestaan, want die aanraking duurt levenslang voort. Dat doet
niet alleen denken aan de aansteker, die in Kuypers tijd met een lange
stok de gaslantaams aanstak, maar ook aan het gas in de buis, die de
vlam onderhield. De goddelijke vonk wekte het ontstaan en onderhield
het voortbestaan. Men kon wel zeggen 'dat deze innerlijke bezieling, dit
ontsteken van de levensvonk, deze verborgen aanraking door God, den
Drieeenige, tot stand komt', maar beter onderscheid deed hier in het
bijzonder van het werk van de Heilige Geest spreken.
Inzake dat derde begin, dat der wedergeboorte, leerde Kuyper
hetzelfde. 'Het eigen werk van den Heiligen Geest bij aUe creatuur
bestaat in het ontsteken en aanblazen van den levensvonk, zoo voor
zijn bestaansleven, als voor het leven zijner talenten, en op den
hoogsten trap voor het eeuwige leven, dat zaligt', dus zowel in 'het rijk
der natuur', alsook in 'het rijk der genade.'
Deze gedachte van goddelijke vonk, die in de door God de Vader
geschapen en door God de Zoon gevormde materie ontstoken en bij
voortduring door God de HeiĆ¼ge Geest aangeblazen wordt, is volgens
mij via de romantiek afkomstig uit de gnostiek. De gnostiek kent de
schepper van een kwade en duistere wereld, waarin diep in de mens
een vonk van de lichte hoge god neerdaalt. Deze goddelijke vonk, als
particula Dei in de mens, verdwaalt in deze boze wereld en dooft
vrijwel uit, om dan door de gnosis of de geheime goddelijke kennis,
aangeblazen te worden tot een licht in de donkere nacht en om dan
eindelijk tot de hoge godheid terug te keren. De goddelijke vonk is dan
de zielegrond of diepste kern in de mens. Kuypers theologie werd door
deze gnostiek niet beheerst, zeer zeker niet, omdat hij van een
'particula Dei' niet wil weten, maar ik meen dat er wel een gnostiek
element of motief doorheen liep. Dat bleek ook uit Kuypers
wedergeboorteleer.
Om de wedergeboorte te begrijpen, zoals Kuyper die leerde, moet men
uitgaan van een dode ziel. Door de zondeval werd de band tussen ziel
en Heilige Geest verbroken, zodat de ziel een dode ziel werd. Niet het
bestaansbeginsel, maar het levensbeginsel ging verloren. Als nu ook de
band tussen die dode ziel en het lichaam verbroken wordt, sterft de
mens. Sterven is het verbreken van de band tussen lichaam en ziel. De
56
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's