Vormen, vorming, gevormd - pagina 105

Hoofdstuk 7b Marjan Kiel en Margriet Koomen

Nieuwe ontwil<l<elingen

Geen socialisme zonder feminisme

In de periode 1980-1985 is er een verandering waar te nemen in de leefstijl van

studenten. In plaats van collectiviteit wordt individualiteit het trefwoord. De studen-

tenvakbond die bloeide in de jaren zeventig neemt sterk in betekenis af. De vrouwen-

beweging op de universiteit, die vanaf 1977 bloeide, verdwijnt in deze periode

nagenoeg. Met uitzondering van Vrouwenstudies: deze werden in het studiepro-

gramma opgenomen. Beide bewegingen hebben raakpunten en hebben elkaar

beïnvloed. Daarnaast kent zowel de studentenvakbeweging als de vrouwenbeweging

een eigen strijdterrein, waardoor de opvattingen en manier van leven beïnvloed

worden. We zullen beide bewegingen na elkaar beschrijven om zo eigenheid en

raakpunten te kunnen aangeven. We hebben geprobeerd een zo feitelijk mogelijk

beeld te schetsen zonder al te theoretische beschouwingen. De beschrijving van vak-

bonds- en vrouwenstrijd zijn nodig om de crisis van het Vormingscentrum te plaat-

sen.

De studentenvakbond

De ineenstorting van de vakbond is door zowel externe als interne factoren veroorzaakt.

Extern leidde de herstructurering van het hoger onderwijs tot een strakker studie-

schema. Er was minder tijd voor algemeen vormende activiteiten en het opzetten van

eigen studieprogramma' s. Daarnaast waren er een aantal democratische rechten verwor-

ven. Studenten hadden zitting in de Universiteitsraad en in (sub)faculteitsbesturen. In de

praktijk bleken deze rechten met heel veel inzet, lobbyen en pressie van grote groepen

studenten soms tot resultaten te leiden. Op het moment dat de belangstelling van grote

groepen studenten taande, was het resultaat van de vertegenwoordiging gering. Intern

speelde de cultuur in de studentenvakbond een belangrijke rol bij de ineenstorting. Om

dit duidelijk te maken moeten we eerst wat over de organisatie-structuur zeggen: het

principe van het democratisch centralisme.

Het democratisch centralisme

Er was per (sub)faculteit een bestuur dat als enige op (sub) faculteitsniveau naar buiten

mocht optreden en strategische beslissingen nam. Daarnaast bestonden er secties die op

thema's als democratisering beleidsvoorbereidend werk moesten doen. De studenten

waren per studiejaar georganiseerd in jaargroepen. ledere jaargroep had een afgevaar-

digde in het bestuur. Uit het bestuur werd een vertegenwoordiger gekozen voor de

beleidsraad, het hoogste orgaan van de vakbond op universitair niveau. Door de

beleidsraad werd het SRVU-bestuur gekozen, dat als enige naar buiten trad op univer-

sitair en landelijk niveau.

Het democratische bestond hieruit, dat iedereen in principe overal over mee mocht en

moest praten. Dat wilde echter niet zeggen dat iedereen hiermee evenveel invloed kon

103 uitoefenen op beslissingen. De bestuurders hadden veel meer macht dan "gewone"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen