Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 78
gezichtspunten. Met uitzondering van de Leidse hoogleraar Brouwer sprak de raad
daarbij uit van oordeel te zijn dat "de kwartairgeologie in het kader van de landelij-
ke herstructurering aan de VU is toegewezen en dat er géén aanleiding is dit thans
te wijzigen". Op 30 oktober besloot het bestuur van het Beleidsorgaan het CvB te
Leiden te berichten dat het van oordeel was "dat onverlet hetgeen m de samenwer-
kingsovereenkomst IS afgesproken, er thans geen noodzaak is de opleiding in
Leiden open te houden". Vervolgens lunchte het Bestuur, tezamen met de leden
van de Wetenschappelijk Raad, het Beleidsorgaan uit.
De positie van het Laboratorium voor Isotopen-Ceologie
Vermelding verdient dat zijdelings ook de positie van het Z.W.O. Laboratorium voor
Isotopen-Ceologie (ICO) in het Beleidsorgaan aan de orde was gekomen. Dit labora-
torium, gericht op de op dat moment nieuwe techniek van ouderdomsbepaling via
massaspectrometrisch bepaalde isotopenverhoudmgen, beschikte over uitstekende
apparatuur en stond internationaal hoog aangeschreven. Het was zijn bestaan
begonnen onder de vleugels van de, fysische, Stichting FOM, maar later onderge-
bracht in een daartoe opgerichte Z W.O. Stichting voor Isotopen-Geologisch onder-
zoek. In 1963 hadden de stichting en ZWO een voorstel van de VU geaccepteerd om
het laboratorium te zijner tijd, op huurbasis, te huisvesten m de nieuwbouw aan de
76 De Boelelaan in de onmiddellijke omgeving van de geologische a f d e l i n g " . In
1965/66 werd dat voornemen gerealiseerd. Bij het tot stand komen van de landelij-
ke herstructureringsovereenkomst m 1971 werd de vraag aan de orde gesteld of het
laboratorium voor isotopen-geologie met zou moeten worden ondergebracht in het
nieuw te bouwen centrale instituut m Utrecht. Al spoedig kwam het Beleidsorgaan
tot de conclusie dat voortgezette huisvesting bij de VU de voorkeur verdiende. Het
groeiende laboratorium had op korte termijn behoefte aan aanvullende ruimte, die
de VU na enig wikken en wegen bereid was ter beschikking te stellen De investerin-
gen die met deze uitbreiding gemoeid zouden zijn, m combinatie met de onzeker-
heid over de termijn waarop de nieuwbouw m Utrecht gereed zou komen, maakten
het plausibel geen verhuizing te overwegen. De subfaculteitsraad van de VSF, hoe-
wel beducht voor ruimteclaims, stelde m januari 1973 vast dat op zichzelf voortge-
zette huisvesting van het ICO voordelig kon zijn, waarbij onder andere gewezen
werd op de mogelijkheid van gezamenlijke projecten Van dat laatste kwam het in
de praktijk nauwelijks Tegen het eind van de jaren '80 kwam NWO (de opvolger
van ZWO) tot de conclusie dat het laboratorium m wetenschappelijk opzicht een te
geïsoleerd bestaan leidde en ondergebracht zou moeten worden bij eén van de uni-
versiteiten. In dat kader kwam eventuele overplaatsing naar Utrecht opnieuw aan de
orde Na uitgebreid landelijk overleg werd echter geconcludeerd dat het de voor-
keur verdiende het laboratorium over te dragen aan en onder te brengen bij de
Faculteit der Aardwetenschappen van de Vrije Universiteit (zie verder hoofdstuk 4).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's