Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 317
De Vrije Universiteit 1880-2005
kring van studentenpredikanten, voegde het college eraan toe, wat niet is op te vatten
als een diskwalificatie van Hessels Mulder. Uit dertien sollicitanten werd in augustus
1974 de Amstelveense predikant S.A. Boonstra gekozen.'9 Zijn werkzaamheden kwa-
men wat meer in de openbaarheid, toen in 1979 ter wille van de doelstelling het Bezin-
ningscentrum in het leven werd geroepen. Dat reserveren wij echter voor een andere
paragraaf.
DE UNIVERSITEITSRAAD
Toen we eerder aandacht gaven aan de nieuwe bestuursvormen, hebben we ons in
hoofdzaak beperkt tot het College van Bestuur. Dat deelde echter de macht met de Uni-
versiteitsraad. Waarom de twee dan niet samen besproken.? Dat is omdat er tussen raad
en college een belangrijk verschil bestond. Het college stond in de traditie van curatoren
en directeuren, en vertegenwoordigde de continuïteit. De universiteitsraad daarentegen
was volkomen nieuw. Nog niet eerder was een instelling van hoger onderwijs bestuurd
door een gekozen raad, samengesteld uit vijf geledingen. Ook in andere levenssferen zijn
niet gemakkelijk parallellen te vinden. Ziekenhuizen, kazernes, fabrieken, musea, han-
delsondernemingen, oceaanstomers hebben in Nederland zelden het bestuur toever-
trouwd aan democratisch gekozen raden. Kennelijk achtten ze democratisch bestuur
niet doelmatig voor het soort werk dat zij te doen hadden.
Universiteiten kozen er ook niet voor. Het systeem is hun opgedrongen. Het pro-
bleem waar nationale en academische autoriteiten in 1969 voor stonden, was de mede-
zeggenschap voor studenten. Andere geledingen vroegen ook wel om inspraak, maar
daar lag geen druk achter. De universiteit hoefde hun niet meer te geven dan zij zelf wil-
de. Ze voelde geen angst voor wetenschappelijke medewerkers of voor de technisch-
administratieve staf. Vrees voor studenten bestond wel, zowel in Den Haag als in de
universitaire bestuursvleugels. Daarom was medezeggenschap voor studenten een drin-
gende noodzaak. En om te voorkomen dat ze al te veel macht zouden krijgen, waren die
andere geledingen een uitkomst. Vijf geledingen in een raad boden samen een goede
waarborg dat de studenten nooit over een meerderheid zouden beschikken. De univer-
siteitsraad was enerzijds ter wille van de studenten opgericht, anderzijds moest hij een
middel zijn om studenteninvloed binnen de perken te houden. Dat is de reden waarom
wij de universiteitsraad hier onderbrengen, en niet bij het bestuur.
Er bestonden redelijke argumenten voor de instelling van deze raad, in de sfeer van de
tactiek. Uit het oogpunt van doelmatigheid was deze opzet het tegendeel van rationeel,
zoals ervaren bestuurders heel goed begrepen. Toen Sizoo in 1971 de eerste Universiteits-
raad installeerde, liet hij er geen twijfel over bestaan dat de leden een zeer zware en mis-
schien wel onuitvoerbare taak op zich genomen hadden. 'Voor u allen betekent dit een
extra belasting en een verzwaarde verantwoordelijkheid. Voor de meesten van u vraagt
het bovendien het zich inwerken in zaken, die u nog veelszins vreemd zijn.''9' Aange-
IN DE SCHADUW VAN MARX 1969 1980 313
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
![Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 317](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/een-hoeksteen-in-het-verzuild-bestel-de-vrije-universiteit-1880-2005/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's