Voor bepaalde tijd. Lustrumboekje Faculteit der Letteren 2005 - pagina 63
vu Kunstgeschiedenis in primitieve <en minder primitieve) tijden
1955. De naar schatting i 0.000 uit schenkingen verkregen afbeel-
dingen waren aanvankelijk bestemd voor algemeen universitair
gebruik en de Platenkast kreeg vanaf 1957 een eigen plek in de
bibliotheek, op de bovenverdieping van het pand Keizersgracht
162. Toen besloten werd om de collectie verder uit te bouwen en
te systematiseren, werd geleidelijk aan de weg ingezet naar een
specifiek kunsthistorische ontsluiting. Als advsieur daarbij betrok
men Rookmaaker, die van 1957 tot 1964 als medewerker van Prof.
H. van de Waal aan de Leidse universiteit belast was met de uit-
werking van diens iconografische classificatie-systeem Iconclass.
Door een ordening naar onderwerp, en niet naar kunstenaar, kreeg
de Platenkast een eigen profiel onder de bestaande reproductiecol-
lecties (GU, Leiden, Utrecht, RKD) en na schenkingen uit andere
collecties telde de VU-verzameling in 1959 zo'n 65.000 platen. In
dat jaar werd begonnen met een Iconclass-indeling, waarvoor een
vast assistentschap werd verkregen voor halve dagen (voorheen
uitsluitend vrijwilligerswerk). De bestemming van de collectie voor
kunsthistorisch gebruik was mede te danken aan de visie van CA.
(Bert) van Swigchem, Jurist, historicus, archltectuurhistoricus, en
in de Jaren vijftig bestuurder aan de VU. Al in 1956 schreef Van
Swigchem aan Rookmaaker: 'wij worden er ons hoe langer hoe
meer van bewust, dat het initiatief van de Platenkast vergaande
consequenties heeft en dat zich wijde perspectieven openen'. De
beeldverzameling bleek inderdaad een belangrijke wegbereider te
zijn voor de toekomstige leerstoel(en), hoewel de toevoeging van
kunstgeschiedenis aan de Letteren Faculteit kennelijk geen zaak
was van grote urgentie. Vergaande consequenties waren er uitein-
delijk ook voor Van Swigchem persoonlijk, want eindjaren zestig
zou hij naast Rookmaaker komen te staan als tweede VU-hoogle-
raar kunstgeschiedenis, wel part-time en voor de architectuur.
Eenmaal gesticht, bleek Kunstgeschiedenis goed te zorgen voor
de verzameling. Tot lang na het overlijden van Rookmaaker in
1977 bleef de collectie groeien, zowel in omvang alsook in ge-
bruikswaarde voor onderwijs en onderzoek, tot een hoogtepunt
werd bereikt in de jaren tachtig met de huisvesting van de inmid-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 74 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 74 Pagina's