Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 388
De Vrije Universiteit 1880-2005
bij behoudende gereformeerden de verwachting kon wekken dat ze iets belangwekkends
te lezen zouden krijgen. Typerend voor de geestelijke ligging van het pastoraat in die tijd
is vooral de alles-behalve-christen-kring, die Ringnalda in 1981 begon, voor studenten
die zich van de kerk hadden afgewend, maar toch voelden dat de bijbelse boodschap hun
iets te zeggen kon hebben. 'Het gaat hier om een historisch bericht van bevrijding, die
helaas door de kerken in ketenen is geslagen en met bloemen opgesierd. Godsdienst is zo
alleen maar gevaarlijk, en zal dan ook grondig moeten worden opgeruimd, om plaats te
maken voor wat mensen werkelijk voelen en beleven: God is een God van levenden en
niet van doden.'^+9
Dat was nog voor honderd procent het nieuwe, politiek gerichte evangelie van de be-
vrijding. In de loop van de jaren tachtig treedt er echter een verschuiving op. In het aan-
bod van gesprekskringen voor het cursusjaar 1987-1988 worden 29 kringen genoemd.^5
Slechts één is van politieke aard: de Oost-Europa-kring van Ringnalda. Enkele groepen
richten zich op de bijbel: het evangelie van Johannes, bijbeltaal ('de bijbel is een lastig
boek') en Hebreeuws voor beginners. En een prominente rol valt toe aan de seksualiteit,
met onderwerpen als lesbische vrouwen, homofilie voor mannen, en geloven met je hele
lijf- ook een kring voor mannen, maar dan over dansen. Maar of het nu aan de depoli-
tisering lag of aan de seksualiteit, de belangstelling van de studenten bewoog zich in
dalende lijn. In 1984 sloot de redactie van Via-Via bij alle 2500 exemplaren een enquê-
teformulier in. Daarvan kwamen 64 ingevuld terug. In 1992 werd het gecombineerde
hervormd-gereformeerde studentenpastoraat van Amsterdam ingekrompen van zes tot
vier.^5' Daarmee was het ministerium niet onderbedeeld, want niet meer dan ruim
4 procent van de studenten maakte toen gebruik van de diensten van het pastoraat.^52
Welke boodschap de predikanten uitdroegen in de jaren negentig is niet zo eenvoudig
te bepalen. Ik ben een wankelmoedig gelovige, zei ds. Bernard Rootmensen, en noem
mij wel eens 'een atheïst die in God gelooft. Ik herken mij ook in het gebed: o Heer, wij
bidden u dat Gij bestaat'.^53 Ds. Syb de Lange zei bij zijn afscheid met zijn geloof nooit
veel moeite te hebben gehad, maar zijn gedachten over God waren wel veranderd. 'Ik
weet niet of het een man of een vrouw is. Misschien is het wel een natuurkracht, een
energiebron.'^54 Evangelisatie zag hij niet als zijn taak.^55 De katholieke pastorale mede-
werkster Trees Verstegen dacht er niet anders over. 'Ik raad studenten niet aan te gelo-
ven, maar wel om na te denken over wat ze van betekenis vinden in hun leven.' Ton Ho-
nig nam scherp afstand van de geloofstraditie en de oproep tot bekering. 'We gaan hier
echt geen dogma's ophoeren, waaraan mensen zich kunnen vastklampen als drenkelin-
gen in de oceaan aan een plank.'^56 Tennekes, die in 1992 voorzitter was geworden van
de commissie studentenpastoraat, beklemtoonde ook in die functie dat progressieve
christenen er niet in slaagden duidelijk te maken wat voor hun eigen bestaan de relevan-
tie was van het christelijk geloof Daarom viel hun de geloofsoverdracht aan de volgende
generatie zo moeilijk.^" Uitlatingen als hierboven bijeengebracht zullen zijn pessimisme
wel niet hebben weggenomen.
384 EEN HOEKSTEEN IN HETVERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's