Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 144
Die verschillen waren grotendeels traditioneel bepaald en hingen onder andere
samen met het belang dat de verschillende opleidingen vanouds aan de veldcom
ponent in het onderwijsprogramma hechtten. De regelingen bij de UvA waren rela-
tief royaal, die in Utrecht relatief krap De VU nam een middenpositie m, waarbij
kan worden aangetekend dat lange tijd binnenlands veldwerk en binnenlandse
excursies waren uitgesloten van subsldle^ Door de fysisch geografen, die aanvan-
kelijk een belangrijk deel van hun veldwerk in het binnenland verrichtten, werd
deze regeling (de kosten van het dagelijkse levensonderhoud m bijvoorbeeld
Spanje waren een fractie van die in Nederland) als uitermate discriminerend ervaren.
Lokten de geldende subsidieregels uit om ook binnen de fysische geografie veld-
werkobjecten zoveel mogelijk in het buitenland te situeren, de hoogte van de geac
cepteerde vergoedingen bood daarbij onverwachte geografische armslag Als refe-
rentie werd teruggevallen op de (relatief hoge) kosten van het EPM-veldwerk in
Zweden en Finland Voor het in die situatie verstrekte subsidiebedrag was het
(hogere reiskosten, zeer veel lagere kosten van levensonderhoud) mogelijk studen-
ten uit te zenden naar Suriname, Noord-Amerika en Indonesië. En zo geschiedde
BIJ de aanvang van de 2 fasen structuur was het subsidieonderscheid tussen bin
nenlands en buitenlands veldwerk inmiddels vervallen Financiële argumenten in
verband met veldwerkkosten konden daarmee voor studenten geen rol meer spelen
m de keuze om, na de nieuwe gemeenschappelijke propedeuse, voor ofwel de geo
''t? logie, ofwel fysische geografie te opteren Dat neemt met weg dat er bij die keuze
wel degelijk een factor "exoticisme" speelde Tegenover het traditionele 2e-jaars
geologisch veldwerk m Spanje en Zuid Frankrijk zou een 2ejaars fysisch geografisch
veldwerk in, pakweg, de Gelderse Vallei, met hoog scoren Mede om die reden
werd voor het 2e-jaars veldwerk in richting 2 oorspronkelijk gekozen voor
Yorkshire (klimatologisch minder aantrekkelijk, maar voldoende exotisch) en later
voor de Franse Jura
Toen de grootste bezumigmgsemoties enigermate tot rust gekomen waren bleef
een serieuze aanslag op de veldwerk- en excursiesubsidies overigens achterwege.
Uiteindelijk zou de Faculteit der Aardwetenschappen voor deze kostenpost een
geoormerkte budgettoewijzing gaan ontvangen tot een hoogte van jaarlijks circa
f 700 000,-. Daarbij vloeiden overschotten terug naar de centrale universitaire mid-
delen en werden onverhoopte tekorten aangevuld.
"Noblesse oblige"
Vanaf het najaar van 1984 begon het College van Bestuur initiatieven te ontplooien
om tot een universitair onderwijsbeleid te komen dat bekend zou worden onder de
noemer "Noblesse oblige". Centraal daarin stond AMOS (Analyse Model voor
Onderwijs op Studierichtingniveau). Het College toonde daarmee aan een scherp
oog te hebben voor de richting waarin ontwikkelingen zich zouden gaan voltrekken
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
![Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 144](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/aardwetenschappen-aan-de-vrije-universiteit-1960-2001/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's