Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 218
De Vrije Universiteit 1880-2005
ze mens geschapen heeft, hoe dan ook.' 5^' De precisering van dat 'hoe dan ook' zou hem
nog veel hoofdbrekens kosten. Maar hij geloofde vast, op de goede weg te zijn. Lever
trok onvervaard het land in om zijn boodschap te brengen, 'voor gereformeerde domi-
nees, voor christelijke kleuteronderwijzeressen, SSR-afdelingen, boeren en tuinders,
noem maar op'.5^^ Zo werd Lever een man met een missie. Gereformeerde wetenschap
moest getuigenis afleggen aan het gereformeerde volk.
De letterenfaculteit breidde het aantal taalopleidingen uit, eerst door de benoeming
van K. Fokkema voor het Fries, in 1949. Vijfjaar later kwamen L. Geschiere voor Frans
en H. Schreuder voor Engels. Duits zou pas in 1958 volgen, maar A. van der Lee betrok
in 1954 de wachtkamer als privaat-docent.5^3 De historici hadden allereerst het pro-
bleem-Van Schelven op te lossen. Directeuren stelden hem na de bevrijding op non-ac-
tief Het ontslag volgde een jaar laters^^^ ondanks alles toch met spijt over het vertrek van
een man die voor de Vrije Universiteit veel had betekend. De faculteit kwam met een
drieledig voorstel voor de opvolging: J.C.H, de Pater hoogleraar voor de geschiedenis
tot 1648, H.J. Smit buitengewoon hoogleraar voor de economische geschiedenis, en
H. Smitskamp lector voor de theorie der geschiedenis. Curatoren wezen het voorstel be-
treffende Smit zonder meer af, en vroegen een nieuwe voordracht. De faculteit schrap-
te toen economische geschiedenis, en kwam met een tweetal: i. Smit, 2. De Pater. Het
lectoraat voor Smitskamp bleef gehandhaafd. Curatoren wezen andermaal de voor-
dracht af Toen had de faculteit het begrepen. Ze liet de beide zestigers vallen en kwam
met één kandidaat, Smitskamp.5*5 Het is niet gewaagd hier de hand van Donner in te
zien. Zijn voorkeur ging in het algemeen uit naar jongere kandidaten, en Smitskamp
werd al lang als een opkomend talent beschouwd.
Zeker is in elk geval dat Donner zich op vergelijkbare wijze heeft bemoeid met de be-
noemingen bij Nederlands. De kritiek op Wille hield aan, dat de studie te veel tijd kost-
te en te veel aandacht gaf aan de oudere letterkunde.5*^ Zijn opvolging in 1952 zou de
weg moeten banen voor de gehoopte vernieuwing. De belangrijkste gegadigde leek
W.J.C. Buitendijk, bij het cultuurgevoelige publiek bekend als schrijver van essays en
Hteraire kritieken in het dagblad Trouw en diverse tijdschriften. Buitendijk had in 1951
zijn belangrijkste opstellen gebundeld en aan Wille toegezonden. U zult het niet met al-
les eens zijn, schreef hij, maar het zeker niet als geheel verwerpen. 'Daarvoor ben ik te
veel door u gevormd.'5*7 Willes antwoord liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Hij
was het met Buitendijk hartgrondig oneens, en begreep niet hoe die het aandurfde op
zo'n wijze leiding te geven aan de oordeelvorming over litteratuur.5** In het benoe-
mingsvoorstel schreef hij Buitendijk weg. Na zijn promotie had die de wetenschap laten
liggen, en was essays gaan schrijven die geen begrip toonden van de gevaren verbonden
aan het lezen van de moderne letterkunde. Wetenschappelijke waarde hadden die essays
evenmin.5*9 Daar kon Donner niet tegenop. De leerstoel viel toe aan W.J.H. Caron, die
naast de reeds eerder benoemde G. Kuiper kwam te staan. Donner kon het niet laten
Wille toe te voegen, 'dat er zijn in onzen kring, die vinden dat Buitendijk in aanmerking
214 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's