GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 507

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 507

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

J J Een bijzondere faculteit? 503

Here instelling, die voor het overige ruimte biedt voor religieuze en levensbeschou-

vv^elijke pluraliteit. Met deze pluraliteit wil de universiteit zich profileren als een 're-

Hgievriendelijke universiteit'.'^

Bij de opening van het academisch jaar 1992-1993 besteedde de toenmalige voorzit-

ter van het college van bestuur, drs. H.J. Brinkman, aandacht aan wat de titel van zijn

rede zegt: Identiteit van de Vrije Universiteit. Hij sprak, zoals hij zei, als universi-

teitsbestuurder ofwel als bestuurder van een complexe organisatie die gekenmerkt

wordt door een verscheidenheid van functies en processen die in verschillende con-

texten plaatsvinden. Kon men de identiteit van een mens of een kleine club van men-

sen interpreteren in relatie tot een christelijke doelstelling, een complexe organisatie

kon men volgens Brinkman niet eenduidig met behulp van een doelstelhng interpre-

teren. Wel sprak hij in navolging van prof.dr. N.P. Wolterstoff over het christeHjk

commitment, dat de Vrije Universiteit tot uitdrukking kon brengen en dat zijn rele-

vantie primair kreeg in de ervaringen van wetenschappers en hun confrontatie met

ellende, lijden, schuld en dood.'* Deze opvatting was eerder verdedigd door prof.dr.

J. van der Hoeven in zijn rede Het christelijke in de Vrije Universiteit voor het se-

naatscongres in 1968 over de toekomst van de uiversiteit. Hij had toen al gesteld dat

'het christelijke' niet in de Vrije Universiteit als instelling geïncorporeerd was. Wel

kon volgens hem van een christelijke grondslag van de universiteit een normatief ap-

pèl uitgaan tot wetenschappers in hun werk. Al gebruikte hij het woord commitment

niet, hij sprak wel over de dienst van de wetenschap aan het 'volle leven'.*'

Het was volgens Brinkman niet de doelstelling, maar de cultuur van de Vrije Uni-

versiteit die haar identiteit bepaalde: waarden en strategieën die motiveren om in de

veelheid van verschillende functies met elkaar samen te werken. Hij onderkende dat

een bepaalde wetenschapscultuur dominant was, een cultuur die lange tijd beheerst

werd door het 'grote verhaal' van de verlichting. Maar de verlichting was volgens

hem als 'groot verhaal' uitgediend, omdat zij had gefaald in het bieden van de zeker-

heden die zij had beloofd. Ook de scholastiek en gereformeerde beginselen hadden

om deze reden gefaald. Daarom was het belangrijk om te werken aan de cultuurvor-

ming van de Vrije Universiteit. Met het oog op de identiteit van de universiteit pleitte

Brinkman voor het zoeken naar een balans tussen enerzijds de cultuur van de weten-

schap en anderzijds een tegencultuur: geloof en spiritualiteit die tot uitdrukking ko-

men in verhalen van wetenschappers over hun ervaringen met en hun dienst aan

mensen in ellende, lijden en nood.' De wetenschappers zijn verantwoordelijk voor

het zoeken naar dit evenwicht in de cultuurvorming van de universiteit, en als be-

stuurder wist Brinkman zich verantwoordelijk voor het stellen van randvoorwaar-

den om deze cultuurvorming mogelijk te maken.'"

Hij sloot in zijn rede aan bij Lyotard, voor zover deze postmoderne filosoof stelde

dat 'grote verhalen' waren uitgediend. Zonder het postmodernisme te omarmen,

hechtte hij waarde aan 'kleine verhalen' die binnen de universiteit opgeld deden -

verhalen om een persoonlijke standpuntbepaling te verantwoorden, aan de werkom-

geving vorm te geven, de moed erin te houden en samenwerking te bevorderen. Als

87 Deze typering gebruikte Brinkman in een brief (31 januari 2012), In archief Woldring, doos IV, map 46.

88 Brinkman, Identiteit van de Vrije Universiteit, pp. 3, 7, 9, noot 9.

89 Zie Van der Hoeven, Het christelijke in de Vrije Universiteit. Meer over deze rede, zie hoofdstuk VC4.

90 Brinkman, Identiteit, pp. 4-5.

91 Brinkman, Identiteit, p. 8. Zie Brinkmans toelichting ' N o g wat over identiteit van de Vrije Universiteit' op

zijn rede, in In de marge (1993), 2, 3, pp. 2S-33.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 507

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's