GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 151

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 151

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

J Wijsgerige vorming (i) H7

stelhng gekregen en de propedeusecolleges filosofie ondervonden daar (tijdelijk)

geen opvallende moeilijkheden. Toen begon de Faculteit der Rechtsgeleerdheid.

In het laatste jaar van de oorlog hadden de hoogleraren van deze faculteit met el-

kaar gesproken over de zwaarte en ontoegankelijkheid van de filosofiecolleges van

VoUenhoven. Zij hadden aan D o o y e w e e r d gevraagd o m er bij zijn zwager o p aan

te dringen zich meer te concentreren op de grondbegrippen van de logica en op een

historisch overzicht van filosofische stromingen.^' Zij vonden het vervelend o m h u n

kritiek met VoUenhoven zelf te bespreken; zij mochten VoUenhoven als mens, res-

pecteerden hem en wisten dat kritiek hem pijn deed.

D o o y e w e e r d zal wel met VoUenhoven over die kwestie gesproken hebben, maar

zonder merkbaar resultaat. Mede door toedoen van enkele hoogleraren van de ju-

ridische faculteit kwamen in het vroege voorjaar van 1945 de propedeutische fi-

losofiecolleges ter sprake in de senaat.^" VoUenhoven zegde toe een nota te zullen

schrijven om zijn visie op deze colleges uiteen te zetten. In deze nota wees hij erop

dat hij bij zijn aantreden in 1926 het aantal inleidingscolleges had teruggebracht van

vijf naar drie. Vervolgens reageerde hij positief op de wens van zijn collega's o m in

zijn colleges meer aansluiting te zoeken bij de vakken die in de verschillende facul-

teiten werden gegeven. Deze wens had zijn volledige instemming, ware het niet dat

voor het realiseren ervan de docenten en de middelen ontbraken.'" Toen VoUenho-

vens rapport in oktober van dat jaar in de senaat werd besproken, merkte de rec-

tor, prof.mr. J. Oranje, op dat het filosofieonderwijs het bevattingsvermogen van

de studenten te boven ging. O m d a t verscheidene hoogleraren zijn mening deelden,

werd een senaatscommissie benoemd die onder voorzitterschap van prof.dr. R . H .

Woltjer een advies moest uitbrengen over de plaats van het filosofieonderwijs in de

faculteiten.'^ Een maand later k w a m de commissie met haar rapport, waarin werd

gezegd dat verplichte filosofiecolleges (met een daaraan verbonden testimonium als

bewijs dat de colleges in voldoende mate waren gevolgd) zonder tentamen niet goed

functioneerden, omdat het vak dan door de studenten niet serieus genoeg werd ge-

nomen. D e commissie stelde voor 'invoering van een niet te zwaar tentamen ... o p -

dat de betrokken hoogleeraar inderdaad beoordelen kan of iemand inderdaad deze

colleges met behoorlijk resultaat heeft gevolgd'."

Tijdens de bespreking van dit voorstel in de senaatsvergadering van 15 maart 1946

bleek de meerderheid van de hoogleraren tegen het vervangen van het testimonium

door een tentamen. Ais argument werd gebruikt dat een filosofietentamen niet te

vergelijken was met andere tentamens in een faculteit en dat de eis van een voldoende

voor het filosofietentamen een student zou kunnen uitsluiten van toelating tot een

examen." De kwestie werd terugverwezen naar de senaatscommissie, die twee we-

ken later in een door Woltjer geschreven brief aan de senaat berichtte: 'De Commis-

sie is van mening dat het eischen van een voldoend tentamen als voorwaarde om tot

het examen te worden toegelaten te ver gaat, maar wèl met het resultaat er van bij de

29 Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Notulen, 30 juni 1944.

30 Archief senaat, Notulen, 16 februari en 17 april 1945.

31 VoUenhoven, Nota (6 april 1945), in archief senaat, uitgaande stukken 1943-1945, stuk 486.

32 Arch'iei seutiat. Notulen, 5 oktober 1945-

33 Rapport der commissie voor de wijsgerigepropaedeuse (22 november 1945), in archief senaat, uitgaande stuk-

ken 1943-1945, stuk 583.

34 Archief senaat,-Wofw/ew, 15 maart 1946.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 151

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's