GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 269

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 269

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

4 J- van der Hoeven: filosoof van het open gesprek Z65

Van der Hoeven verwees naar de door Isaiah Berlin gegeven analyse van de begrip-

pen negatieve en positieve vrijheid. Tegenover positieve vrijheid of vrijheid tot... als

zelf-bepaling en (als historische variant daarvan) zelf-verwerkelijking, had Berlin ge-

pleit voor eerherstel van de negatieve vrijheid: de afwezigheid van inmenging en met

name van obstakels in de persoonlijke levenssfeer; vrijheid van ketenen, onderdruk-

king en slavernij. Negatieve vrijheid was de erfenis van klassieke Engelse politieke

denkers (Hobbes, Locke en Mill) en ook een belangrijke verworvenheid van de re-

naissance en de reformatie. Wat die politieke denkers betreft werd hun begrip van

negatieve vrijheid gekenmerkt door een fundamenteel individualisme dat op zijn

beurt een 'possessief karakter' had. Het individu werd in wezen beschouwd als de

bezitter van zijn persoon of capaciteiten - zijn vrijheid werd gezien als een functie

van zijn bezit.'''

Met een verwijzing naar Macpherson stelde Van der Hoeven vervolgens dat nega-

tieve vrijheid een notie van 'on-afhankelijkheid' bevatte. Deze term hield een verwij-

zing in naar relationaliteit: onafhankelijk kon iemand slechts zijn ten opzichte van an-

deren die hij had aangetroffen en die hem hadden aangetroffen. In de geschiedenis en

met name in situaties van strijd om vrij te zijn van de wil van anderen kreeg die onaf-

hankelijkheid een zekere voorrang. In dat verband kwam hij terug op zijn genoemde

constatering, namelijk dat het niet zonder diepere grond was dat 'het zgn. negatieve

vrijheidsbegrip' (in de interpretatie van de Vrije Universiteit) voorop kwam te staan.""

Wat de genoemde aanbeveling betreft - dat het primaat van de negatieve vrijheid

moest worden opgeheven - verwees Van der Hoeven naar vrijheid als bestemming

van het tijdelijk bestaan van de mens. Vrijheid die gekenmerkt werd door openheid

voor of radicale relationaliteit van de mens met de Partner die het initiatief had geno-

men tot bevrijding uit slavernij - ook openheid, principieel en alzijdig, naar mede-

mensen. Vrijheid als openheid was innerlijk en rechtstreeks verbonden met het die-

nen van de mens in zijn uniciteit en derhalve van medemensen in hun differentie en

differentiatie. Hij eindigde zijn rede met de woorden: 'Zo is er, tenslotte, ook een

antwoord mogelijk op de vraag van het begin, nl. of een organisatie als de Vrije Uni-

versiteit niet een te grootse en te universele naam draagt. Dat antwoord luidt: ja, ei-

genlijk wel; maar - afgezien van de historische rechtvaardiging - haar naam kan naar

de toekomst toe verantwoord blijven, als zij er in slaagt hem direct verbonden te

houden met het sleutelwoord van haar doelstelling: dienen'.'"

Enkele jaren na zijn diesrede publiceerde Van der Hoeven een uitgebreid artikel

over 'Vrijheid in historisch perspectief', waarin hij de in de diesrede besproken on-

derwerpen in een bredere context plaatste. N a een korte bespreking van vrijheid in

het Griekse denken en in joodse en christeljke tradities, volgde een verhandeling

over de renaissance en de na-renaissancistische periode, continentale en Engelse

verlichtingsfilosofen en de daarop volgende periode van Herder, Hegel en Marx.

Hij typeerde zijn betoog als een 'historische wandeling', waarbij hij regelmatig stil-

stond bij bepaalde problemen en uitlegde welke motieven en spanningen daar te-

voorschijn kwamen.''

In een andere publicatie, zijn 'Ter inleiding' in de bundel Inzake vrijheid (1985),

besteedde hij aandacht aan het thema 'vrijheid en waarheid' en sprak hij over het

48 Van der Hoeven, Vraagtekens hij vrijheid, pp. 7-8.

49 Van der Hoeven, Vraagtekens hi] vrijheid, p. 8.

50 Van der Hoeven, Vraagtekens bij vrijheid, p. 13.

51 Van der Hoeven, 'Vrijheid in historisch perspectief', pp. 221-259.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 269

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's