GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 232

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 232

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

228 V B Filosofen van de systematische vakken

tingen ten opzichte van het 'academische studievak "ethiek"', dat in tal van handboe-

ken werd beschreven en dat de meest uiteenlopende onderwerpen omvatte: abortus,

adiafora, arbeid, angst, bedrijfsraden, bergrede, begrafenis, democratie, determinis-

me, eigendom, geld, geweten, sexualiteit enzovoort. Bepaalde problemen hoorden

volgens Troost thuis in de theologie, andere in de filosofie en weer andere in wat hij

de 'ethiek als vakwetenschap' noemde.

Dat velen moeite hadden met de erkenning van de ethiek als een vakwetenschap,

kwam volgens hem voort uit een gebrek aan inzicht in het onderscheid tussen het

ethisch aspect van de menselijke ervaringswerkelijkheid en niet-ethische aspecten als

het godsdienstige, juridische, sociale, economische en andere. In navolging van de

calvinistische wijsbegeerte zag hij het noodzakelijke onderscheidingscriterium van

het ethisch aspect in haar modale zin-kern, de liefde. De ethiek als een aspect- of vak-

wetenschap zou de taak hebben om het functioneren van de liefde in samenlevingsre-

laties te onderzoeken, met name in door de liefde gekwalificeerde relaties en verban-

den (huwelijk, gezin en familie). Ook zou de ethiek het modale aspect van de liefde in

haar samenhang met andere modale aspecten moeten onderzoeken. Op deze manier

zou de ethiek niet als een theologische of filosofische discipline, maar als een vak-

wetenschap tot ontwikkehng kunnen komen.*'

Voor deze encyclopedische plaatsbepaling van de ethiek in onderscheid tot en in

samenhang met de andere wetenschappen was inzicht nodig in de systematische wijs-

begeerte. Voor dit inzicht was een filosofische ethiek van belang, niet als een vak-

wetenschap, maar als een filosofisch onderzoek naar de structuur van het modale as-

pect van de liefde en de morele functies van maatschappelijke relaties. In dit filosofisch

onderzoek zouden ook antropologisch onderwerpen aan de orde komen: de per-

soonsleer, praxeologie en het 'ethos' als de 'basislaag' in de menselijke actstructuur.'"

Het laatste hoofdstuk van Troosts proefschrift bevatte niet alleen de conclusies van

zijn onderzoek, maar het bood ook een program dat hij jaren later als hoogleraar

sociale en wijsgerige ethiek in zijn onderzoek en onderwijs zou uitwerken.

In de zomer van 1967 werd Troosts buitengewoon hoogleraarschap in de Faculteit

der Sociale Wetenschappen omgezet in een gewoon hoogleraarschap. Zijn onder-

wijstaak in deze faculteit, met name in de Subfaculteit der Pedagogiek, werd uitge-

breid met aparte colleges sociale ethiek voor de derdejaars pedagogiekstudenten;

sociale ethiek werd een verplicht vak voor h u n kandidaatsexamen. Naast deze colle-

ges en de doctoraalcolleges sociale ethiek voor economen, politicologen en sociolo-

gen k w a m er nog een uitbreiding van zijn taken bij. In 1967 werd hij o o k benoemd

tot hoogleraar wijsgerige ethiek in de Centrale Interfaculteit. En alsof dat alles nog

niet genoeg was, aanvaardde hij een jaar later de taak om de colleges wijsgerige vor-

ming voor de eerstejaars in de alfa- en gammafaculteiten van Zuidema over te nemen

- drie colleges voor een paar honderd studenten op maandagochtend in de Woest-

duinkerk.

Als op Troost een beroep werd gedaan dat zijn overtuiging raakte, kon hij niet ge-

makkelijk nee zeggen. Zo aanvaardde hij in 1971 o o k nog de benoeming tot bijzon-

der hoogleraar calvinistische wijsbegeerte aan de Nederlandse Economische H o g e -

school (thans de Erasmus Universiteit) in Rotterdam, voor een periode van drie jaar.

89 Troost, Casuïstiek, pp. 341, 345-351.

90 Troost, Casuïstiek, pp. 358-382, 372-384

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 232

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's