De geschiedenis van Jezus en de apocalyptiek - pagina 20
Rede ter gelegenheid van de 84e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam
mogelijkheid is immers niet uitgesloten dat wat Kasemann „Enthusiasmus" en „Apokalyptik" noemt, niet een antwoord geven, dat gefundeerd is in datgene wat beantwoord wordt ®®. Ook voor ons is deze vraag indringend en onontkoombaar. Scherp geformuleerd is het de vraag, of Jezus van Nazaret heeft kimnen willen dat over Hem die evangeliën zouden worden geschreven zoals wij ze hebben''®. Zijn onze evangeüën e mente Jesu? Kasemann is het antwoord op deze vragen van Fuchs en Ebeling niet ontlopen. Hij geeft toe dat in de prediking van Jezus zowel presente als future eschatologie worden verkondigd; m.a.w. ook Jezus heeft gezegd dat het koninkrijk van God nog moet en eenmaal zal komen. Maar in de woorden, die Kasemann op grond van formgeschichtliche analyse aan Jezus zelf denkt te kunnen toekennen, treedt de apocalyptiek niet krachtig naar voren. Hier ziet hij het verschil tussen Johannes de Doper en Jezus "". Het komen van het koninkrijk is bij Jezus niet uitsluitend of ook maar primair gebonden aan een chronologisch te dateren wereldeinde. Wie dat stelt verwaarloost juist datgene, wat de historicus, die de evangeliën onderzoekt, ontdekt; hij vergeet dat zij spreken „von einem unvergleichlichen Geheimnis Jesu" *^. Wij kunnen Jezus daarom niet benaderen met de gebruikelijke categorieën. De strijd om de goede categorieën blijft hopeloos en verbitterd. Alle pogingen om Jezus godsdiensthistorisch te plaatsen, raakten telkens in het slop. Er zou veel gewonnen zijn indien juist de radicale kritiek, na tweehonderd jaar van felle en taaie discussie, zich ging afvragen of de eindeloze moeite die de onderzoekers zich gaven niet juist daarom doelloos is gebleken omdat men altijd weer algemene categorieën vooropstelde en als uitgangspunt koos *'^. Apocalyptiek werkt toch weer te zeer met godsdiensthistorische schemata dan dat ze zou passen in de mond van de geheimzinnige en volkomen nieuwe figuur, die Jezus van Nazaret volgens Kasemann is. Terecht heeft W. G. Kümmel tegen de voorstelling van de onapocalyptische prediking van Jezus aangevoerd dat, waar Jezus — gelijk ook
SS Ebeling, „Der Grund ...", 236. s® Vgl. de vraag van Bultmann, Das Verhaltnis 19: „1st -— oder wieweit ist — das verstehende Horen der Jiinger schon vor Ostern als ein Glaube an Jesus Christus, den Gestorbenen und Auferstandenen, zu bezeichnen?" •*o Kasemann, „Zum Thema ...", 260. *^ idem, 261; vgl. Kuyper, Encyclopaedie III, 160: „een ondoordringbaar wezensmysterie". *2 Kasemann, „Zum Thema ...", 261.
18
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1964
Rectorale redes | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1964
Rectorale redes | 28 Pagina's