GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hooggeachte Rediabtie!

Het schrijven van' Dr. Geelkerken in no.. 15 van „De Reformatie" noodzBiakt mij U nogpaaals ©enige plaatsruimte te verizo'eken, om rekenschap te doen tegenover Dr. G. izoowel als tegenover andere lezers der „Stemmen"" — Puisqüe lè vin est tirè, il faut 1© boire.

Dat ik een vergadering van reeds Zióó geruimen tijd geleden in herinnering bracht, vond hierin zij'n ooraak, dat mij het optreden van Dr. G. bij die gplegeniheid zeer geërgerd heeft en ik hieraan wel sterk herinmierd werd bij het lazen van het injgeizonden stuk van Br. v. d. B. in no. 12. Wu doet het mij veel genoegen te vernemen, dat Dr. G., die voop de Geref. Kerlj zoo. smadeHjke rede van Nete'lenbos — gehouden in kennelij'k wereldsch milieu — slechts voor ©en heel klein gedeelte gehoord heeft. Dit maakt natuiu: lijk voor zijn optreden naderhand ©en groot verschil! Door bet rumoer — zoo. nU en dan — in die samenkomst en. doordiat ik ze'cr achteraf op een bovengalerij zat, moeten die eerste woorden] van Dr. 'G. mij ontgaan) zijn. Eni hoe had ik. ooit de mog, ©lijkheid kunnen "V e r o n d © i1 s t e lU e n, dat i©mand als Dr. G. in zulk .een g; em.e.ngd gezelschap, en wetend wat den spreker van dien avond ten laste gplegd was, Z.ÓÓ maar het wooird zou voe'ren zonder zelfs fT.'s rede te hebben gehoiord!

Dat de eenvoudige Geref. broeder niet na, maar vóór Dr. G. sprak wil ik ook op gieziag van laatstgenoemden wel accepteeren. Hierin heb ik mij dan vergist, doch dit is van geen belang, tenzij de voorlaatste spreker ook iets gereleveerd Jieeft uit N.'s rede en dan heeft Dr. G". toch wel eenig vermoeden gekregen hoe het optreden van N. tevoren geweest was. Evenwel moet Uc dit in het midden laten. Die Geref. bro.eder werd EÓÓ in zijn spreken bemoeilijkt, dat ik op mijn afgelegen pla.ats veelal onbereikbaar voor hem bleef. Ik blijf er evenwel bij' en herinner mij izéér goed, dat de vergadering over 't geheel een neutrale ho'uding aiannam tegenover het woord van Dr. G. Natuurhjfc zial ©en' vergadering waarop „besla.g gelegd" is een ongeveer overeenkomstig beeld vertoonen, maar ik kan daaraan niet denken in dit geval. Mijn positieve indruk was, dat zij grootendeels Uit niet-Christelijke elemienten! bestond. Ik heb jarenlanigl dag aan dag onder veel wereldsche lieden m'Oeten verkeereni en dan doet men gaandeweg een scherpen speurzin ten dezen op. Over 't geheel amuseerde de vergadering z.ich uitstekend met bet sarciasmet waarmede N. de Geref. Kerken, in 't bijzonder i.z. Reglementen en Opzienersvergaderingen, tot spot stelde. Voor mij staat dan ook vast, dat het woord van Dr. G-. allesbehalve beslag pp die vergadering legde, al beviel het haar — klaarblijkelijk — veel beter dan het ontroerend pleiten voor de Geref. Kerk van den vóórlaatsten spreker, welke dan] ook — zooals ik verhaalde — vinnig] — en ook wel gemeen — aangevallen" en L amioeilij'kt werd. Over dit laatste had Dr. G. niets te klagen, beihalv© dan dat een enkele schreeuwer uiting g'af aian zijn mi'snoegen over Dr. G.'s ciritiek op het preeken in Den Haag van N. Dat Dr. G. echter, evenals N., sprak over „Zeeuwsche kerkrechtelijke flaters" beviel weer veel beter. Tot slot diene, dat zoo ik geweten had, dat Dr. G. destijds in „Salvatoii" optrad zonder N.'s rede te hebben gehoord, mijn desbetreffende opmerkingen achterwege wiaren gebleven. Maai' nu dringt ach toch dg vraag aan mij O'p, was het niet onverantwoo'rdelijk voor een officieel ea hooggeplaatst persoon uit Geref. milieu, om zóó maar zonder

zelfs 'N.'s woorden te hebben gehoord — en, in zóó gemengd publiek — te spreken ziooiala Dr. Gr. het deed en niet deed? Ik dnrf besli& t verklaren^ da, t N.'s rede van dien avond geenerlei attentie van Geref. zijde had verdiend, wel allerminst dos van een hiarer voorgangers van naam. Ik herhaal, N. beeft dieini avond .zijn conflict met onze Kerk grootenideels behandeld als een klucht en dat B-onis rawweig jzonder spoor vam piëteit. Ik had N. nooit tevoren gaaien en gehoord, maar begreep tO'en al héél spoedig, dat óók de eenvoudigste — 'taaar goedgezinde — Gerfeformeerde gróóter „flater" aou begiaan dan ooit 'aian een Zee'uwsch college te wijten aou kunnen , zijn, indien hij — of zij — dezen grappigen: „gesuspendeerde" verder nog van eenige echte Gereformeerdheid zon verdenken! De „Zeeuwische kerkrechtelijke flaters" — om nu eens met N. en DT. G. te spreken — v, 6rschenen hem opeens als den rechten slajg; "met den krommen stok! Het woord van Dr. G. naderhand gaf niij beslist den indruk over 't geheel voor JSf. vergoelijkend en voor onze Kerk zeer weinig verdedigend te zijn. En het slotwoord vani N., thans geheel in hoogst emstigen toon, klonk allerhartelijkst voor Dr. G., een hartelijkheid, die ik dezen allerminat kon benijden! Enkele uitwijding^ en bijkomstigheden in het schrijven van Dö-. G. moet ik, terwille van de plaatsruimte, onbesproken, laten.

Met hartelijken dank voor de plaatsing en verschuldigde hoogachting.

Uw abo'nné, E. V. d. M.

Amihem, 10 Jan. 1921. ^

[Nai eventueele beantwoording door Dr. Geelkerken wordt de discussie gesloten. , — Red.]

Geachte Redactie,

Vergön mij een enkele opmerking in Uw blad naar aianleiding van het in] de „Pers-schouw" van 7 Jan. j.l. övei^enomen artikeltje Uit de „Geref. Kerkbode voor Zutphen", waarin Ds. Water ink zijn oordeel heriziet inzake de „geruchtmakende" predikatie van Di-. Geelkerken. Dat Ds. W., na eerst dienaaniglaande geschreven te hebben: „Een korte, aangrijpende predicatie"..... „Ze is waard gelezen en herlezen te worden. Een „getuigenis", dat „get|uigt" ook in on.z, e iziel!", thans schrijft: „.... gelioord en gelezen de velerlei critiek, ben ik toch ook wel degelijk geneigd te izeggen: ja, als men de zaak zóó beziet, ware het beter geweest, dat Dir. Geelkerken althans in dien vorm zijn oordeel voor zich gehouden bad, en met zijn gravamen zich in andere richting hadde bewogen. En persoonhjk acht ik ten formelele het optreden van Dr. G. allerminst te verdedigen", vind ik op zichzelf verklaarbiaar. WijzigtOjg van oordeel is im. niers altijd mogelijk. Maar toch komt deize oordeelswijziging in een m.i. wel wat bedenkelijk licht te-staan, als we daarna DB. W. zijn conclusies hooreni trelcken: lo. „Ik wijs ten eenenmaJe af een soort verdenkinjg] van „maloontenterigiheid" oftewel „verkapt Netelenbos-Bianisme" ; ik ben gelukkig overtuigd en steil Gereformeeïd...."; ... . 4o. „.... ik heb onze Kerken en de Gereformeerde waarheid veel te lief". Als wij dit lazen komt ünmers ouwUlekeurig de gedachte bij ons op, of de woorden' „gehoord en gelazen de velerlei critiek" feitelijk niet vet gedrukt hadden moeten worden; of m.a.w. ook Dis. W. niet is aangetast door de; in onze Kerken helaas bijna epidemisch wordende, Iboartsachtigie vrees van te worden „verketterd", en of Ihij het uit dien hoofde misschien niet veiliger heeft geacht, izijn oordeel over Dr. G.'s predikatie te herzien. iWiant waartoe anders die uitdrukkelijke verkliaring, dat hij goed, izelfs steil Gereformeerd is? Ik wil Ds. W. in dezen niet beschiuldigen van onoprechtheid, neem zelfs gaarne aan, dat hij geheel ter goeder trouw aldus geihamdeld heeft, maar vind hierin toch aanleiding: , om, waar — naar ik vrees — mijn hypothese maar al te juist is en ik hierin een symptoom van den geest in onze Kerken zie, er met ernst op te wijzen, dat wij toch wat meer onsizelf moeten' zijn en ons wat minder door „verdachtmakingen" moeten laten beïnvloeden. Als wij ervan overtuigd izijm niet maar in naam, waar werkelijk Gereformeerd te zijnj laten wij dan rastig onzen gang gaanj, eerlijk voor onze meening durven • taitkomen en niet naar rechts of naar links , zien, boe onze woorden wel zullen worden opgevat. De uitiaomst knmnen wij gerust aan God overlaten. Dan kunnen „verdachtmakitugen" ons ook niet schaden, en behoeven we ook niet telkens te herhalen, dat we toch h e u s c h Gereformeerd .zijn. Onze kerkelijke atmosfeer wordt door dat allefe , zoo .zwaar. Laten wij toch allen ertoe meewerken, dat de dampkring^ waarin wij leven, geEO'nd blijft. Gezond G enef OTimeerd!

Met dank voor de piaatsinig,

Dt. Th. RUYS Jr.

Lisse, 11 Jian. '21.

Geachte Redactie,

Reedis bestond bij mij ©enig vermoeden, dat „meni" mij aianziet voior den scbrijver in de „W. R. Ot." over .^Vani Geref. zijde schrijft men". DT. Dijk van Den Haag was izoo vriendelijk mij dit ronduit te schrijven en op den (man af te vragen, of „men" goed zag. Gelukkig kon ik Verklaren, dat „men" zich vergist. Doch nu gevoel ik mij gedrongen een weinig plaats te vragen in uw Mad, opdat ieder Wietei, dat ik mij nimmer schuldig maakte aan eenig geschrijf in de „N. R. Ct." en dat de wijze, waarop de mij onbekende schrijver tegen de Geref. Kerken ageert, mij vaak zeer onsympathiek is. Met dank voor de plaatsing,

van U de dw., A. KLOOSTERMAN.

Schevetningen, 12 Jam. 1921.

L. S.,

Op de Gemeenschappelijke Besturen-Vergadering der vier Bamenwerkende Geref. Studentencorpora deze inaaad te Amsterdam gehouden, is onder meer besloten dezien .zomer met het z.g.n. „jongenswerk" te beginnen.

Reeds meeimalen ^vas dit onderwerp ter spralré gekomen^ maar telkens wören we door allerlei omstandighedenl verhinderd onze gedactiten in dit opzicht te verwezenüjfcen.

Nn we echter in den laJatsten tijd meer en meer de dringende noodzak.elg"kheid inzagen en ons ook Van de izijde der ouders gevraagd werd dit werk ter hand te nemeni, hebben we ^si G. B. V. eenparig besloten dazen nieuwen arbeid te aanvaarden.

Wat bedoelen we met dit jongenswerk?

Niet andprs dan dit: als 'Geref. studenten! willen we leiding geven aan gymnasiasten en H.B.S.'ers van Geref. huize.

'Onmiddellijk rijzen hier een tweetal vragen. In de eerste plaiats: Is dit jongenswerk noodziakelijk? Is het noodig dat naast de ouders, predikaniten en leeraren ook nog studenten leiding gaan geven?

NiatuUrUjfc willen' we niet dringen in de plaats. Vaü' ouders, predikanten of leeraren. Wij hopen] slechts hun werk te kunnen aanvullen. Want wie de jongensiziel eenigSizins kent weet, 6& t daarin diepten verscholen liggen, waarin hij ouders; , leeraren of z.ijn dominé hoogst .zelden een blik laat slaan. Een jO'ngen uit zich uiterst moeilijk, vooral wianneer het izijn godsdienstig en zedelijk leven betreft. En toch is zijn hart — vooral door de studie — vaiak vol allerlei vragien.

Wat de jongens nu , z.elfe aan ouders niet vragen en •zeggen kunnen, of durven of willen, zullen ze bespreken met ons, studenten, van wie ze gevoelen, dat wij hen begrijpen, omdat wij nog dicht bij ben' sta'ani, en tegen wie ze genoeg opzien om' van ons raad aan te nemen. Da ervaring verleent de vrijmoedigheid dit te schrijven.

De tweeide vraag, die o-ngetwijfeld beantwoord moet worden, is daze: Zijn do studenten nU wel de geschikte leiders voor de jongens, izijpi ze daar wel rijp genoeg vo'Or?

Hier moet ond.e'rsch.eideni worden. Niet iedere student is daartoe geschikt. Maar er zijn er velen, die het wel kunnen en er reeds in eigien kring mee bezig zijn.

Deze zijn de geroepen leiders.

Dit alles overwegende beeft de G. B. V. besloten de, zen iziomer een kamp te huren, waiar plaats; zal zijn voor ongeveer 100 jongens en 10 a 15 leiders, üaax 'willen we met de jongens ongeveer een week vertoeven. Met afwisseling van fiets-en wandeltochten .zullen we ons in toespraken tot hen lichten en in persoonlijk onderhoud met hen spreken.

Na het kamp .zial op een of andere manier getracht worden do band tusschen ons en de jongens aan te houden.

Dit jaar heeft d© G. B. V. besloten tot het kamp alleen toe te laten gymnasiasten en H.B.S.'ers van de 4e, 5e en 6e klas en van de lagere klassen zij, die den leeftijd van 15 jaar hebben bereikt.

Binnenkort zullen in iedere provincie studenten daiartoe aangewezen, zich in verbinding met de jongens stellen. Bij hen kunnen zij zich dan opgeven en allerlei nadere inlichtingeni inwinnen.

Wij twijfelen er niet aan of gij, Geref. ouders, enlt ons werk met sympathie begroeten, ons Uw jongens toevartrouw'en, ons steunen met Uw gebed en, zoo noodig, met Uw geld. Wij beginnen dit werk in het geloof, 'dat God ons hiertoe roept. Hij geeft ons het voorrecht, dat wij het mogen do.en en wij doen het gaiame. Want "wij willen hun zeggen hoe heerlijk het is hun frissche bloeiende jongeaslevens te wijden aan den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus.

Namens de uitvoerende Commissie,

P. KRUISWIJK, praes.

A. WIJNGAARDEN, ab. actis.

F. VELDSTRA, fiscus.

Kampen, Januari 1921.

[Deze zaak heeft onze hartelijke sympathie. — HEPP.]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's