GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN GEZAG.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN GEZAG.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Wanneer we in deze reeks artikelen zullen handelen over opvoeding en gezag, dan moet al dadelijk' vvoiden gezegd, dat het onmogelijk is, het terrein, dat hier onze laandacht vraagt api eiken duim gronds te betreden. De vraagstukken toch, die ziclh hier aan ons voordoen zijn zoo vele, dat een ©enigszins volledige behandeling van alle problemen zeker een omvang zou krijgen, die ver en ver de ons gestelde limiet zou overschrijden.

We zullen dan. ook beginnen met de beperking van het terrein tot een vijftal punten.

In dït artikel handelen we over enkele riohtingen, die ernstig g e v a a r opleveren voor de handhaving van het gezag bij de oipvoeding.

Daarna spreken we achtereenvolgens over het wezen van het juiste gezag en de behoefte aan gezag, die het kind gevoelt; over de handhaving van het gezag in opvoeding en tacht; over de dragers van het gez ag; en ten slotte over den nood onzer cultuur en .jd^g®|^ voeding met gezag.

Het zal evenwel duidelijk zijn, ~d'at we allereerst iets moeten zeggen omtrent de vraag, die in een volgend artikel breeder aan de orde komt, n.l. O'ver de kwestie, wat we onder het gezag bij de opvoeding verstaan. Het is toch mogelijk', , dat men •daarbij allereerst denkt aan 'de dragers van het gezag, aan het gezag van hen, die opvoeden. Hoezeer nu ook het gezag van dezulken van groote beteekenis is te achten, ja hoezeer het oinmisbaar is, dat zij ook als persoon gezag hebben, toch kan uiet ontkend, dat het reeds een prinaipiëele fout is, dat velen bij dat gezag blijven-staan.

Het gaai in de opvoeding niet om d'e beteekenis van menschen allereerst, maar om de waaxde en de kracht van ideeën, van waarheden, die het leven beheerschen.

En nu kan een mensch veel stuk maken. "Het mooiste ideaal, de kostelijkste idee wordt een belaching, wanneer de drager van dleze gedacihte zich bespottelijk maakt. Maar dit neemt niet weg, dat de kracht van de opvoeding steeds de kracht van het ideaal behoort te zijn. Anderzijds kan iemand zonder uitgesproken beginsel een zeker gezag hebben bij de opvoeding. Het is zeer wel mogelijk, dat iemand, die voor elke levensbeschouwing onverschillig is, toch het gezag weet te handhaven, door zijn imponeerende persoonlijkheid. En wellicht weet hij zichzelf onbewust tot ideaal zijner kinderen of leerlingen te maken. Maar ook in zulk een geval zoeken degenen, die opgevoed worden — evenzeer onbewust vaak' — de idee achter de persoonlijkheid te grijpen. B.v.: hij is eerlijk, rechtvaardig, knap, , oï iets dergelijks. Wie evenwel geen richtlijnen aangeeft, die met, een zeker gezag tot het kind komen, "beloopt alle kans, dat straks de jonge menschen zijn als schepen zonder roer, en dat ze geen autoriteit boven zich erkennen, wanneer de , , sterke" opvoeder niet nieer in hun omgeving of hun nabijheid leeft.

Het gezag van het beginsel, waamajar men heeft te leven, moet aan het leven stuur geven. Alleen door dat gezag is het leven . te brengen tot het offer, tot de wijding, tot het zich uitstrekken in rechte lijn.

Dat gezag nu wordt door allerlei moderne richtmgen en theorieën ernstig in gevaar gebracht.

Voornamelijk vloeit dit doen voort uit de houding, die men aanneemt tegenover het vraagstuk van de waarheid. Zoodra men de ged'aohte-, dat we in het Woord 'Öods de openbaring van de Waarheid bezitten, loslaat, begint elke bewering een betrekkelijke waarde te krijgen. Het ge-zag van ceai stelling hangt dan geheel af van het gezag van hem, die de stelling uitspreekt. Dan is de verhouding omgekeerd.-Niet de AVaarheid geeft dan het zegel aan den mensch, maar de mensch stempelt de waarheid.

Vandaar dat elke richting, die het gezag van Gods Woord aanrandt op haar beurt weer wijken 'moet voor een andere, die met méér él; a.n en met grooter betoogkracht naar voren treedt.

Voor de opvoeding nu zijn er tallooze theorieën, die het gezag niet ont'leenen willen aan normen, ons gesteld door de sprake Gods in Zijn Woordf, maar die meenen hun autoriteit te kunnen handhaven op grond van hetgeen wetenschapi of practijk ontdekte of vaststelde.

Nu moeten we hier wèl onderscheiden.

Wanneer het gaat om de vraag hoe het kind moet worden behandeld, dan zal al dadelijk het antwoord moeten luiden, dat het moet worden behandeld naar zijnen aard.'Da, t wil dus zeggen, dat de kennis van de kinderziel en het kinderleven noodig is, bm "den juisten vorm' van opvoeding te bepalen. Maar dit gaat ^..^tól over de manier waarop.

En zelfs daar is het beginsel wel degelijk van beteekenis.

Immers de vraag, of we'"in-het kind te doen hebben met een zondig kind, dat zijn b o azen aard nimmer verloochent, moet al dadelijk de methode, volgens .welke we optreden, beïnvloeden.

Wanneer nu'bij het vaststellen van de methode van de opvoeding met dezen zondigen aard van het kind niet wordt gerekend', en 'bovendien de gedachte wordt gepropageerd, dat men omtrent de waarheid, die het leven onder beslag moet houden, niet met zekerheid is ingelicht, dan moet wel het paedagogisch werk al dadelijk scheef gaan. Immers het kind kent men te groot — en de waarheid te gering gezag toe.

Nog erger wordt deze fout in hare gevolgen voor de samenleving, indien we bedenken, dat vooral' van socialistische en communistische zijde een zeer absoluut' standpunt wordt ingenomen. Men wil daar wel niet weten van een vaste waarheid op religieus erf-— stel men zou van religie in 't algemeen willen weten —, maar de sociale bescihouwing beheerscht daar 't geheele terrein, zóó, dat men wél degelijk' weer met bepaalde dogmata komt tot het kind. Maar dan met dogmata, die zboi goed passen bij de opstandige-, zondige en egoïstische natuur des menschen.

Bij de opvoeding brengen we onze drijfveeren in cultuur'; we geven gestalte aan onze "idealen.

Geen wonder dan, dat in de school van het naturali sme, waarbij men als de eenige werkelijkheid de „groote physieke natuur" erkende, het gezag, dat boven dit leven en boiven ons natuui'lijk bestaan uitgaat, geen plaats wordt overgelaten. Het onderzoek van de eenige groote werkelijkheid, de natuur, is 't een en 't al; de godsdienst vertegenwoiordigt een periode in het denken, die voorbij is; heel de natuur, ook die 'in de zoogenaamde ziel, is één groot mechanisme; de mensch is het hoogste product der natuur; en , we moeten trachten de natuur in den mensch zooveel mogelijk te cultiveeren en aan te 'kweeken, vooral daar immers in de kunst de natuur in den mensch een drang tot een hoogeren bestaansvorm toont te bezitten. Doel van de opvoeding is alzoo: rasverbetering. De mensch opheffen naar hooger plan: in wezen het oude ideaal van alle humanisme. Van een absolute zedewet kan hier echter geen sprake zijn. Wat voor honderd jaar goed' was om het geslacht in zijn ontwikkeling te dienen, is dat thans misschien — en vrij zek'er zelfs — niet meer. Wat zedelijk en goed is, hangt af van oeconomische, sociale en jpolitieke toestanden. En ook misschien nog 'n klein beetje van de vraag, of ©r nog een rest van de verouderde opvatting, die van „godsdienst", is te vinden.

Van gezag bij de opvoeding kan niet worden gesproken op dit standpunt.

Zeker, vader kan sterker zijn dan zijn jongen; hij kan zijn wil doordrijven; maar feitelijk is, naar het woord van den Russischen „profeet" 'Tolstoï „opvoeding een tot systeem verheven despotisme".

De natuur is de groote opvoeder, en het gezag, dat we moeten volgen is de majesteit van de natuurkracht. Maar dat beteekent feitelijk, dat we het gezag in onszelf hebben, en dat het kind, dat we opvoeden, de „stem van zijn innerlijk bestaan" zal hebben te volgen door heel het leven heen.

Niet beter mafcgn het de soicialistische opvoedingstheorieën. •

Het zou ons in deze artikelen veel te ver voeren, wanneer we zouden pogen, een eenigszins volledig overzicht te geven van de onderscheiden scholen, die wè hier vinden. Maar zoowel Dewey als Bergemann, zoowel Ker schen.s teiner als Durkheim leggen het zwaartepunt van de opvoeding in de samenleving, en willen aan die samenleving de normen voor de opvoeding ontkenen. "Zedelijk-leven" zal de mensch eerst kennen, als hij leeft in en voor de gemeenschap. De waarheid, die hij erkent, is eerst waar, Indien in de levenspractijk blijkt, dat de theorie, die hij ontwierp opgaat; en dat niet alleen, indien dan b o V e n d i e n nog, die theorie, in practijk omgezet, nuttig blijkt te zijn. voor de saamleving.

Maar men gevoelt onmiddellijk, dat ook hier het gezag neergehaald woïdt in de sfeer van het betrekkelijke. Wat is nuttig? Waar vind ik de samenleving? En zoo zijn er meer vragen te doen; en dit alles nog afgedacht van het feit, dat het idealisme van dit systeem met den egoïstischen aard van den mensch ten eenen male in strijd is.

Nu komen er evenwel in den laatsten tijd, ook in ons land, zelfs in christelijke kringen, opvattingen naar voren, die minder erg "schijn en; ze lijken alleen maar wat „vreemd".

Moritessori — Dx Maria Montessori, voluit — wordt hoogelijk geprezen. Tot opi, zekere hoogte terecht. Ze heeft onderscheiden dingen mooi gezegd. Ze heeft op sommige reeds lang bekende dingen de aandacht .gevestigd'; ze heeft den tastzin meer naar voren gebracht in de paedagogische method'e; nieuwe vormen ontstonden door haar optreden.

Maar bij dit zoo zoetelijke en zoo natuurlijke treft altijd één ding.

Dat is, dat de naam van onzen !God; dat het gezag van Zijn Woord, dat ook' het gezag van ouders en op.voeders, inzooverre ze dragers zijii van Gods gezag, geheel buiten het systeem wordt gehouden. , „De eerste notie (zoo heet het in het boek „De Meth. Mont." door Montessori zelf geschreven, op pag. 62) die de kinderen moeten verkrijgen, om werkelijk gedisciplineerd te zijn, is het onderscheid tusschen goed en kWaad. Het is dé taak der onderwijzers, te voorkomen, d'at het kind de oaibeweeglijkheid aanziet voor goed, en het doen' voor kwaad, zooals bij de oude schooltucht het geval was" (? ? dat is zek'er zóó niet waar!!) „Ons doel is, de kinderen op te leiden tot (ïoen, tot werken, tot het goede, niet tot stilzitten, ondergaan, gehoorzaamheid".

En elders (pag. 59) heet het: „het is noodig, dat zoo streng mogelijk worde vermeden het onderdrukken van spontane bewegingen en het handelen op bevel van anderen; tenzij' er sprake is van nuttelooze of gevaarlijke handelingen, omdat die juist moeten worden onderdrukt en verhinderd".

Uit dergelijke uitspraken is het duidelijk, dat men in dit systeem telkens weer de kinderen ziet als wezentjes, bij welke'het goede van binnen uit kan komen.

Niet g e h oi o r z a a m h e i d, maar spontane neiging tot het goede wordt als het hoogste idieaal geteekend. En zeker, welke christen zou 't met dat laatste eens zijn — indien het gaat over den wedergeboren mensch, bij wien de wet Gods is geschreven in 't hart. Maar dan bestaat er' nog geen tegenstelling tusscheii de g©hoorza, am-

heid aan het gezag Gods eu de draug, die er leeft in de ziel. De eisch van de wet, de woorden van Het .'.Grezag, de taal van onzon Koning, die gehoorzaamheid vraagt, is ©venwei juist liet groote paedagogisch middel, opdat w^ij zouden leereii kennen: ellende, verlossing en: dankhaarheid — dat is goede werken.

Van de gehoorzaamheid a, an dit Gezag nu wil geen enkele human.! stische ricihting weten.

En hoe mooi het alles ook klinken moge ^-zoodra dit element uit de opvoeding en uit de theorie omtrent de opvoeding is verdwenen, is het gereformeerd, we kunnen wel zeggen, het specifiek christelijk karakter der Oipvoeding wèg.

Bovendien komt dan heel het paedagogisch gebouw wankel te staan.

Immers waaraan ontleent dau de opvoeder zijn gezag? En wanneer de gezagsvraag is te stellen — kan dan wel iemand werkelijk oip voeder zijn? E» hoe zal er dan stuur aan 't leven gegeven worden ?

Want dat goede', dat, natuurlijk', vau binnen uitkomt, is van zulk een karakter, dat de wereld er mee ondergaat in vreeselijk'er katastxofe dati Sodoms val eens was.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

OPVOEDING EN GEZAG.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1927

De Reformatie | 8 Pagina's