GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZIELKUNDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIELKUNDE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Philosophie bij het Creatianisme.

II.

De stamboom van een familie, die gedurende drie eeuwen aanteekening gehouden heeft van den levensloop van haar leden, geeft ons meer vastigheid voor de erfelijkheidsleer dan de vergelijking van kinderen met hun ouders en grootouders. Sommigen hebben zich daarom gewend tot den Bijbel, om uit de daarin gegeven geslachtsregisters conclusies te trekken.

In dit werk ligl echter tweeërlei gevaar, n.l. dat men het karakter van de Heilige Schrift, alls de bijzonder© openbaring Gods, voorbijziet, en dat men de vaak ontbrekende psychologische gegevens bij zekere personen aanvult door eigen gissingen.

Anderen hebben zich gewend tot de stamboomen van vorstenhuizen, zooals b.v. F. A. Woods. Nog anderen tot die van geleerden, zooals Galton en De Candolle.

Tegen deze methode is terecht ingebracht, dat de beschrijvingen van beroemde personen, die men bij dit werk heeft geraadpleegd, meestal te eenzijdig zijn om vertrouwen in te boezemen.

Dr Robert Sommer heeft zich daarom voor zijn onderzoek gewend tot een burgerlijke familie, welker leden gedurende enkele eeuwen zich hebben onderscheiden door hun aanleg en praestaties in hun beroep. Hij vond zijn gegevens bij een zekere familie Soldan in Hessen (Duitschland), die afstamt van een Turk, die tijdens de kruistochten naar Duitschland verhuisd is. Ons bestek gedoogt niet, om Sommer te volgen bij zijn onderzoek, in zijn in 1907 verschenen werk: „Familie-onderzoek en erfelijkheidsleer". Ook hebben we daaraan geen behoefte, aangezien hij staat op evolutionistisch standpunt. Alleen zijn conclusies zijn voor ons betoog van beteekenis. Interessant is zijn korte opsomming van eenige bekende werken door familieleden van Soldan. Ze begint met een Luthersch predikant, die een troostbrief schreef tegen de vervolging door den Antichrist, in 1588. Dan volgt Cordus, een dichter, omstreeks 1517, die Solde heette, doch dezen pseudoniem voerde. De derde is een beeldhouwer, in de 16e eeuw. De vierde een theoloog uit de 17e eeuw. De vijfde een paedagoog uit de 17e eeuw. De zesde een medicuj uit dezelfde eeuw. De zevende, geb. 1721, ej, , theoloog. De achtste een paedagoog, geb. 17)5 De negende een theoloog, geb. 1768. De tienjj geb. 1803, was ©en archaeoloog, schrijver vau ea] werk over de heksenprocessen. De elfde, geb. isoj ©en theoloog en professor. De twaalfde, geb. l^l leeraar aan een gymnasium. De dertiende, ^^ 1870, was advokaat en historicus. De veertiende geb. 1842, rector van een gymnasium en archae! oloog. Deze 14 leden van het geslacht Soldaj hebben allen zich onderscheiden door hun studies op het gebied van de kunst en de geschiedenis, Ook bezaten ze aanleg voor natuur- en wiskimde, Hun taal en stijl kenmerkte zich door rijkdoj van woorden en levendigheid van voorstelling Hun karakter bezat de neiging tot individualisme en tot persoonlijke vrijheid, zooals gebleken is lijj re- en deformaties van hun volk.

De schrijver is zich goed bewust, dat zijn weik onvolledig is, omdat het psychologisch onderzoel ontbreekt van die familieleden, die niet hebben uitgeblonken door talenten, en doordat vaa de moeders van deze talentvolle mannen weinig bekend is. Wel acht hij de slotsom geoorloofd, dat de Soldans een familie zijn, waarin een aantal belangrijke geestelijke eigenschappen tot het stamkarakter behooren. Deze eigenschappen komen ii den loop der eeuwen telkens onverminderd, ja soms zeer sterk terug. Hij hoopt, dat een dergr onderzoek bij tal van families zal plaats vindêii en dat men langs dien weg de vraag naar de wetten van de erfelijkheid zal kunnen beantwoorden,

Intusschen weigert Sommer beslist van erfelijt heidswetten te spreken, nu er nog slechts enkele feiten en hoogstens enkele regels van de erfelijlsheld bekend zijn. Van natuurwetten kan mea slechts dan spreken, wanneer zekere feiten ouder bepaalde omstandigheden zich steeds op dezelfde wijze voltrekken en er een gemeenschappelijlie grond is voor hun bijzondere wijze van optreden. Dit nu is bjj de ons bekende feiten van de erfelijkheid niet het geval.

Zelfs in het - dieren- en plantenrijk is het gelal van de regels nog klein en onze kennis van dei grond van deze regels nog zeer gering. De schrijver bewijst zulks uit het voorbeeld van de bijen en uil de proeven van Mendel in 1858 met erwten en boonen.

De vrouwelijke bijen hebben een koningin tol moeder en een hommel tot vader. 'De hommel heeft tot moeder een koningin, en geen vader. De koningin heeft tot moeder een koningin en tot vader een hommel. De voortplanting van de hommels zonder paring (parthenogenesis) verklaart hij daaruit, dat de moeder cellen bij zich draagt, dit ontstaan zijn uit de paring van haar ouders. Dt hommels zijn dus eigenlijk kinderen van him grootouders. Hiermede nu vergelijkt hij het feil, dat de zaadcellen reeds bij de geboorte van ©en vrouw in beginsel aanwezig , zijn, terwijl die van den man eerst later ontstaan. De vrouw draagt dus het zaad van haar ouders somtijds over op één van haar kinderen. Zoo komt het dat de kinderen buitengewoon dikwijls de eigenschappen bezitten van de ouders van hun moeder. De dichter Goethe b.v. was in gelaat en wijze van uitdrukkinj een geboren Lindheimer.

Over de proeven van Mendel kunnen we korl zijn, want deze zijn in de meeste handboeken over natuurkennis te vinden. Zijn conclusies waren: Ie. de zelfstandigheid van de kenmerken van een eigenschap der planten; 2e. het optreden van enkele ouderlijke kenmerken bij vele individuen in de tweede generatie, die als domineercnde (heerschende) en reoessieve (terugkeerende) eigenschappen onderscheiden worden; 3e. een regelmatige getalsverhouding in de verdeeling van di' optreden der eigenschappen. Ook hierbij kan men niet van wetten, maar alleen van regels spreken, omdat de grond van de verscliijning van domineerende en recessieve eigenschappen ons wiekend is.

Deze beschouwingen stellen ons in staat om '« antwoorden op de vraag van de Neo-Creatianisten: Is lipt erfelijk element te zoeken in het pneumatische (de geschapen geest) of in het psycho-somatische, de middellijk ontstaande zielsverschijnselen? Prof. Waterink zegt: „de erfelijke aanleg voor de hoogere functies is terug te leiden tot df psycho-somatische vatbaarheid; tot de misschien eenzijdige ontwikkeling van een bepaald terrein van het psycho-somatisch complex; tot een soort o verontwikkeling; evenzeer als allerlei vorm van achterlijkheid is terug te voeren tot een soort onderontwikkeling". Hij meent den grond van. de verschijning van domineercnde geestelijke eigenschappen bij den mensch gevonden te hebbenj i" de overontwikkeling van de lagere functies. Ma*' dit is een hypothese (veronderstelling), die nie' met een gelijkenis, ontleend aan het licht, dat door vensters valt, kan bewezen worden, maar aUfi^jJ met feiten en vaste regels van gebeuren. Ook blf onverklaard, waarom onder de Soldanieten g*' durende vijf eeuwen bij de ééne nakomeling wel e bij de andere nakomeling niet de vensters voor he invallend licht breed waren. Of lag de groan daarvan bij de moeders ? Maar dan blijft het m onverklaai'd hoe door één huwelijk met een ^'''"', ' irend* die deze eigenschappen miste, de dominee)

leg tot beoefening van de kunst, niet . yerdwenen. Hoe komt die aanleg dan toch lelkens terug?

Bovenstaande hypothese moet dus nog bewezen worden. Volgens onze opvatting van het Creatianisme is ze onnoodig. De middelen die de Geest Gods bezigt en de rhythmus die Hij volgt, bij het scheppen van de persoonskern en het vxuchtbaarniaken van het zaad, zijn niet te doorgronden niysteries.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

ZIELKUNDE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's