GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bpelsche-Zeevaart.

Het sGheepsgereedschap.

De verzen 17 tot 19 van Hand. 27 verstrekken een viertal gegevens die het zoeken naar een. goede exegese overwaard zijn. Allereerst is daar de niededeeling, dat ze het schip ondergordeo. "We hebben in een artikel getracht daarvan de juiste beteekenis te verstaan. Vervolgens kwam dfe vermelding van het zeil strijken, dat naar onze meening moet worden opgevat als het in zee werpen van het drijfanker. Ook hebben we gezocht naar de bedoeling van het 18de vers, waarin gezegd wordt dat ze een uitworp deden. Op grond van vergelijkende kommentaren en getoetst aan de praktijk hebben we hier gedacht aan het werpen van lading. Als vierde maatregel tot behoud van schip en opvarenden rest nog de vraag te beantwoorden, wat we moeten verstaaa onder scheepsgereedschap.

Na al het voorgaande wordt het ons eensdeels gemakkelijker gemaakt. Want hoewel onze opvatting over de drie vorige maatregelen betrekkelijk moeten worden genomen, d.w.z. niet absoluut en onaanvechtbaar, zoo mogen we toch aannemen, dat met het .uitwerpen van het scheepsgereeaschap dan ook niet een der vorige handelingen kan zijn bedoeld.

ledere maatregel moet op zichzelf genomen worden, wat juist aan de realiteit van het verhaal ten goede komt. We maken dien storm mee. omdat de beschrijving door Lucas zoo naar de werkelijkheid van het gebeurde geteekend! is. Ook de zeevaart van die tijden staat niet zoo ver meer bij ons vandaan. Men denkt allicht niet zoo primitief meer over de navigatie den Romeinen.

Als het schip gegol"(i is, drijft hét vooS-t aam zijn drijtanker. Van d'e lading is geworpen. En nu blijft nog één manoeuvre (wec, die zij willen toepassen, eer de hoop op behoudi wordt opge^ geven.

Het was de derde dag van den storm.

Op dien dag wordt van de opvarenden, van de soldaten, maai' ook van de passagiers gevraagd het scheepsgereedschap over boord te werpen. Lucas zegt hier heel spedaai: wij wierpen met onze eigen handen enz. Een arbeid dus waaraan velen — ook Lucas en Aristarchus — hebben deelgenomen. Mogelijk heeft ook Paulus hieraan zijn krachten gewaagd. Maar van zijn hulp stellen we ons niet zooveel voor. Hij was een oud man (PhUemon: 9) «n had reeds veel meegemaakt (2 Cor 11:23—30). Het is juist door de trouwe zorg van zijn Heiland dat Paulus, Lucas heeft leeren kennen — de grieksche dokter. En zij in elkanders gezelschap een groot deel van het zendingswerk hebben mogen verrichten. Lucas kunaen we dan ook als de eerste missionair arts beschouwen. Met groote toewijding heeft hij Paulus, die een scherpe doom in zijn vleesch droeg (2 Cor. 12:7), zooveel in zijn vermogen was, beschermd en bijgestaan. En daarom geloo-ven we, dat Lucas hem heeft teruggehouden om aan den zwaren arbeid en onder die omstan'digheden, mee te helpen.

Want wat ze nu gaan doen schijnt wel dte kracht van allen te vergen en meer menschen te vragen dan bij voorafgaande verrichtingen.

In vers 37 wordt medegedeeld, dat 276 man aan boord zijn.

Breusing meent deze te verdeelen als vo'lgti): 6 personen die de leiding uitmaken voor schip en soldaten. Zij logeeren achteruit in hutten. Voorts 20 man voor den dekdienst (matrozen, timmerman, zeilmaker, koks enz.) Zij zouden dan vooruit zijn ondergebracht. Tenslotte 250 soldaten en gevangenen. Bedden of hangmatten waren op de schepen in de Oudheid niet in gebruik. Mem sliep op den vloer, soms onder Mezen matten. Slechts de hoogeren' legden zich op tapijten ter ruste. Breusing stelt het voor dat de soldaten en gevangenen in het ruim sliepen. 'Over Tiet koren zouden kleeden zijn gelegd en' daarop de menschen. Door het stormweer, den regen en het overslaande water moesten die luiken dicht. Als vanzelf volgt hier, dat die menschen uit het ruim moesten en aan rdek — onder een zeil — eeuj heenkomen zoeken, zoo goed en zoo kwaad als 'dat ging. Hiervoor nu was ruimte noodig, die — volgens Breusing i— in beslag genomen wta-d idoor de groote ra met het zeü. Dit was dan volgens hem - ^ het scheepsgereedschap dat over boord moest worden gezet, wUdo men inderdaad plaats maken. Ook Barde^) volgt eenigszins deze hypothese.

Het is bij het eerste lezen van vers 19 niet terstond duidelijk wat met seheepisgereedischap bedoeM werd. Dr Balmer') zegt, dait daaroinder •van alles kan worden verstaan, n.l.: het anker met spil, de takeüng, de ra met zeil, de stuurinrichüng.

Bij eenig verder lezen van Hand. 27 vervalt alzoo het anker en stuurinrichting. Want de ankers uit het voor- en achteruit komen beide later nog ter sprake. Ook de stuurriemen kunnen niet bedoeld zijn. Dan zou dus overblijven de takeling en de ra met zeil. Balmer spreekt zelfs van die R a h e n mit dem Segelwerk. Prof. Dr de Zwaan *) denkt aan scheepsuitrusting in het algemeen. Luther vertaalt „Geratschaft", evenals de Staten-overzetters en de Leidsche Vertaling. Een Fransche Bijbel en die van Oxford speciaiiseeren zich meer. De eene leest: les agrès dn navire en de andere: the tackling of the ship". Breusing en Barde vertalen beide: das Zeug des Schiffes.

Naar onze meening moeten we dan ook niet denken aan sclieepsgereedschap in het algemeen, maar aan het tuig in het bijzonder. Namelijk aan de ra met zeil, blokken en touwwerk.

Mogen we de voorstellingen die ons van Romeinsche graanschepen zijn overgeleverd gelooven — we bepalen ons dan tot het Tomolia relief en de constructie van den Franschen scheepsbouw^ kundige Dr Jules Sottas — dan voeren zij één groote mast met één raj waaraan het groote vierkante zeil. Daarboven was het supparum en vooruit de artimoon. Deze laatste zeilen vallen nu echter buiten beschouwing. We bepalen ons tot het grootzeil met ra, dat met een rak aan de mast bevestigd was.

Dr Koster geeft in zijn meergenoemd boek 5) een voorstelling, dat de ra eveneens gevierd en geheschen kon worden. Men had daarvoor een takel. Ongeveer op dezelfde manier als later de Hollandsche schepen in de zeventiende eeuw. Hier te lande noemde men dat het „cardeel".") „Onder „cardeel" verstond men het zware takel, waarmede de groote ra (en aan den voortop de lokkera) werd geheschen."

Eveneens bevestigt Breusing') dit tabel op schepen uit de Oudlieid Hij zegt dat ze het zware takel kenden, wat wij het gijn noemen. Wanneer wij deze uitwijding over het tuig — die uit den aard der zaak niet uitvoeriger mag zijn — op vers 19 toepassen, dan lijkt ons dit een verklaring:

Eerst thans — op den dwden dag — heeft men de ra met zeU (door gordings gebonden) gevierd. Volgens Breusing en Barde la, g zij reeds aan dek, en moest overboord worden gezet om ruimte te maken voor een deel der opvarenden. Maar, zoo Vragen we, die ruimte hadden ze dan toch niet eerst den derden dag noodig? Indien de m^enschen al aan dek moesten bivakkeeren, omdat de ruimen gesloten werden, dan zou deze maatregel toch al eerder getroffen zijn? Want het stormde al dagen.

Daarbij nog iets: Volgens de voorstellingen was deze ra zeer groot. Als nu die ra aan dek gelegen heeft en liefst op de luiken, hoe heeft men dan lading kunnen werpen?

Daarom lijkt ons dit de meest voorkomende lezing: Wij lieten de ra met zeil vieren en wierpen het met onze eigen handen overboord. Volgens ons was de ra nog niet gestreken. Dit gesdhiedde thans en tegelijk werd het overboord gezet. Door het zware stampen van het schip n.l. en den harden wind leverde de zwiepende, krakende ra boven hun hoofden gevaar op.


1) Breusing, Die Nautik der Alten, S. 185. 2) Barde, Kommentaar Handelingen, blz. 546. 3) Balmer, Die Romfahrt des Apost. P., S. 368. 4) Tekst en Uitleg, De Handelingen, blz. 69. 5) Koster. Das Antike Seewesen, S. 169. 6) Elias, Vlootbouw in Nederland enz., blz. 121v"noet 4.

7) Breusing, S. 89.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's