GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Leven of sterven.

En wat ik verkiezen zal, weet ik niet.

Fil. 1:22b. De apostel Paulus mag het van zichzelf betuigen, dat het zijn voornaamste doeleinde is, dat Christus door hem groot gemaakt zal worden. Dat geeft hem rijke vertroosting, als hij om der wille van het evangelie in Rome in gevangenschap gehouden wordt. Hij mag dan groote hoop koesteren op vrijlating (1:25, 26 en 2:24), maar or; is toch ook kans, dat hij om het getuigenis van Christus den marteldood moet ondergaan. En, dit is dan zijn rijke vertroosting, dat èn door zij'n leven èn door zijn dood de naam van Christus zal groot gemaakt worden.

Wat hij zelf verkiezen wil? Hij weet het, dat de dood voor hem gewin zal brengen. Die dood is voor hem immers doorgang naar de heerlijkheid in den hemel bij zijn Heere Jezus Christus. Hijl mag door den dood bij Hem kommen, Die hem zoo uitnemend heeft liefgehad. Die zelfs Zijn leven voor hem heeft uitgestort in den doodi, en Die door Zijn Geest vurige wederliefde voor Hem in zijn hart gewerkt heeft. En daarom heeft hij begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn. En niet alleen, dat hij dan bij' den Christus mag vertoeven, hij is dan ook losgemaakt van het zijn in het vleesch, het inwonen in het lichaam dezes doods en van de zorg voor zijn; leven en omgeving en van het gevaar op te gaan in allerlei levensverbanden.

Als hij daarop ziet, dan wil hij maar liever sterven, dan wil hij maar liever opbreken om met den Heere te zijn.

Maar hij weet het, dat hij daarop niet alleen zien mag. Er zijn ook nog andere dingen. Als liij leven mag in het vleesch, kan hij nog arbeidsvruchten zien. Dan kan hij, die bet belijden mag, dat zijn leven Christus is, nog iets voor de uitbireiding van Gods koninkrijk doeUj en voor de bevestiging van de zaak van Christus en dat wil hij ook zoo gaarne. En de gemeenten kunnen hem nog niet missen.

Bovendien, het sterven is niet alleen een gewin. Hij kan door den dood wel bij zijn Heere komen, maar hij zal daar naakt komen, beroofd van zijn lichaam, dat ondergaan zal in het graf en tot aan de wederkomst van Christus zal hij als een ontkleede zijn, hoe heerlijk het ook verder zijln mag bij den Christus in den hemel te vertoeven.

Wat moet hij dan verlangen? Hij weet het niet: „en wat ik verkiezen zal, weet ik niet". Dit weet hij zeker, dat hij gaarne zou willen, dat de Christus gedurende zijn teven terugkwam, opdat hij den omweg van 't graf niet zou behoeven te maken, maar leven of sterven, arbeidsvrucht te mogen zien of bij Christus te zijn, beroofd van bet lichaam, daaruit kan hij niet kiezen.

De jaarwisseling bepaalt ons aller gedachten meer laij den dood dan gewoonlijk het geval is. En voor velen is dies de Oudejaarsavond een zeer sombere avond. Hij heeft voor hen maar een prediking: gij moet sterven en verschrikkelijk is dat, dat ge sterven moet. Eén thema zet die avond voor hen: wat is alles toch vergankelijk, wat is er toch een ijdelheid en gij, gijl zijt ook zoo vergankelijk en straks sterft ook gij ? En dies zingen zij ontroerd van dagen en uren, die vervliegen, van kleederen, die verouderen en van menschen, die door den dood afgeweid worden.

Wij hebben in den regel wel onze keus gemaakt: sterven is ons moeilijker dan het leven en wij begeeren zeer, dat we den volgendon oudejaarsavond nog eens zingen mogen van ons leven, dat als gras is en van jai-en, die als een schaduw heen vlieden.

Maar wie dit woord van Paulus overweegt, hij zal op Oudejaarsavond andere gedachten hebben.

Hij zal boven alles willen, dat de Heere Christus komt, want dat is de volmaking van zijn heil. Hij zal op den laatsten avond van bet jaar te meer bidden met den Geest: „Kom, Heere Jezus, kom haastiglijk", en bij zal zich verheugen, wetende, dat zijn Heere Christus zekerlijk komen zal.

En bij zal niet zoo bang zijn; voor den dood en voor de vergankelijkheid als degenen, die geen hoop hebben. IJij zal het zich voorhouden bij alle verschrikking: door den dood gaan we hoen naar onzen Heere Jezus, Die ons tevoren zoo uitnemend heeft liefgehad.

En hij zal God danken, dat bij weer een jaar gespaard is. Dat God hem in staat gesteld heeft, te leven voor en met de zijnen, voor wie dat zoo noodig was, dat God hem gevoed beeft enz., en dat God hem ook in staat gesteld hoeft mee te strijden en te overwinnen met de kerk op aarde.

En hij zal zich zoer verootmoedigen. Want de vergankelijkheid zal hem herinneren aan zijn zonde, aan zijn zonde in Adam en aan al zijn werkelijke zonden, hij zal zich ook zijln zonden van bet voorbijgegane jaar herinneren en zeggen: Gena, o God.

En hij zal bet nieuwe jaar tegengaan, begeerte hebbende om met Christus te zijn, want dat is zeer verre bet beste, maar bij zal ook weten van do angsten des doods en van de vreugden en roepingen in dit leven, en hij zal daarom verder gaan, zich toevertrouwend aan God, in wiens banden zijn tijden zijn, Die naar Zijn welbehagen met hem doen zal.

Daartoe brenge ons de Geest van onzen Heere Jezus Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1939

De Reformatie | 8 Pagina's