GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hooggeleerde Heer,

Gaarne zag ik het volgende in het weekblad , , de Reformatie" opgenomen.

Het is nu begin November, en zoo is er een eind gekomen aan de verscheping van groote afdeelingen militairen naar Ned. Oost ïndië. Deze militairen zijn geen vrijwilligers. Het zijn meerendeels dienstplichti- „gen. Dat beteekent. dus dat ze, gehoorzaam aan de overheid, maar met verbreking van "allerlei toekomstplannen uit het o\iderlijk huis, hun werk, en hun kerkgeljoiiw gehaald worden. Zij komen in een mooi land, rnaar het is ook een land, overvloeiende van dans- en drinbgelegenheden. Zij weten dat, en de meesten zijn er een beetje bang voor. Er doen allerlei overdreven verhalen in Nederland de rot • ^; verhalen, die willen suggereeren, dat het voor een Ciiristen vrijwel onmogelijk is, om dat ook in Indië te bUjven.

Nu is het zoo, dat de regeering, en ook de Nederlandsche legerleiding dit weten. En zij wil er ook geld aan besteden, om soldaten van twintig jaaï' niet zonder dominees te laten zitten. Er wordt misschien wel veel geld uitgegeven voor het leger, maar dat hier geld voor is, is toch mooi. Er is schitterend werk te doen voor jonge dominees; werk dat gewaardeerd zal worden.

Ondergeteekende is militair, dienstplichtig militair. Hij heeft uitgezien naar den veldprediker, want hij zag z'n kameraden. Jongens, die vroeger zoo lauw waren als het maar kon, gingen naar de scheepsdiensten.

En wat ondergeteekende zag, was dit: een veldprediker van ± 60 jaar, met een groote baard; een zeer eerbiedwaardig man, maar Nederlandsch Hervormd-modem. De tenninologie in zijn preeken was zoo, dat men het alles op twee manieren kon uitleggen: zoo, als het moet; en puur vrijzinnig. In een gesprek met twee van ons, heeft hij de volgende stelling verdedigd :

Ie; alle mensohen worden zalig. God noemt zich Vader, en een aardsche vader zelfs zal nooit zijn kinderen voor altijd verstooten;

2e. of iemand in Mohammed, èf in God als Vader in Christus gelooft is onverschillig. Het zijn twee namen voor denzelfden Persoon. Wanneer in Suez een Mohammedaan zich buigt in de richting van Mekka, is dat niet zoo'n tragisch gezicht;

3e. in verband met stelling 1 loochent hij natuurlijk vele Bijbelgedeelten. Het komt er dus op neer, dat hij bepaalde Schriftgedeelten, die met z'n eigen gedachtenleven strooken, daarin invoegt; en dus den Bijbel als aanleiding gebruikt, om zijn eigen ideeën te verkondigen.

4e. wij moeten volgens hem niet zoo zeer het accent leggen op het zoenbloed van Christus, maar hem zien als voorbeeM. Dit naar aanleiding van Romeinen 12, waar staat, dat wij onze lichamen stellen tot een heilige en Gode Vv^elbehagelijke offerande, welke is awe „redelijke godsdienst". Dat gevoelen, dat in Christus Jezus was, die offergeest moet slechts ook in ons leven komen.

Die dominee was een hoogstaand mensch. H§ meeut .wat hij zegt Maar het is toch duidelijk, dat hij steenen ' voor brood gaf; want hij onderschrijft niet met zijn hart, ons antwoord op vraag 1 van den Catechismus: „Wat is Uw eenige troost, beiden in leven en sterven? "

Zooeven heb ik gezegd, dat veldprediker zijn toch wel een heel dankbaar werk is. Dankbaarheid van menschen zonder meer mag natuurlijk niet een reden zijn, om veldprediker te worden. Jagen naar succes is niet de wil van God. Maar als wij zien, dat die dankbaarheid voortspruit uit honger, wordt het dan niet tijd voor onze jonge dominees, om eens te bedenken, of hier geen roeping tot hen komt van Godswege?

NatuurUjk weet ik, dat er een groot gebrek aan predikanten is in onze kerken. Ook weet ik, dat tot onze gewone kerkleden de taak komt, om de naaste te helpen. Maar God heeft onder ons, door de moeite en desillusies, den bodem klaar gemaakt om te bewerken; en de arbeiders komen niet om ze te bewerken.

Het is niet de bedoeling, dat iedere jonge dominee nu direct naar Soerabaja komt. Maar toch, laat een jonge dominee, die goed met jonge menschen om kan gaan, eens nadenken, of hij daar niet komen moet. Het is een goed land, en wij weten, dat wie Christus niet volgen wil overal, waar Hij hem roept. Zijn Naam niet waardig is, en zich dus niet een Christen mag noemen.

Met dank voor de verleende plaatsruimte, teeken ik

hoogachtend,

P. KUIJPER Fzn.

Dpi. sold. Staf-m-S R. I.

ZOO ZIJN ONZE MANIEREN.

In den kerkeraad van de Synodaal Geref. Kerk te Zeist, welke kerkeraad onlangs twee ouderlingen opdroeg 's Zondags naar de Nederl. Herv. Kerk te gaan, op hetzelfde uur dat óók eigen gemeente vergaderde, omdat een Ned. , Herv. predikant zijn intrede deed, zit een bezwaarde, doch nog niet vrijgemaakte oudeiling.

Deze ouderüng deelt op een der kerkeraadsvergaderingen mede, dat hij bezwaar heeft om bij zijn huisbezoek het Synodaal beleid in alles te verdedigen en de handelingen der Vrijgemaakten in alles te veroordeelen.

Gevolg: de kerkeraad neemt zonder meer het besluit om dezen ambtsdrager voor onbepaalden tijd vrij te stellen van huisbezoek! Is dat knoeien of géén knoeien? j «

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's