GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Rabbi en discipel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rabbi en discipel

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is wel eenige moed voor noodig om, in verband met het vijf en twintig jarig jubileum van „De Reformatie", een artikeltje te schrijven over den hoofdredacteur van genoemd Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven, Prof. Dr K. Schilder. Ik kan me voorstellen, dat menig lezer zichzelf afvraagt: waar haalt schrijver dezes den moed vandaan? Niemand trekt het immers in twijfel, dat K.S. ook zelf „De Reformatie" leest en dus behalve over eigen scripties ook over die van anderen zijn onderscheidingsoordeel zal laten gaan. Toch heeft mij dit niet kunnen weerhouden om aan het mij gedane verzoek te voldoen, om bij een plaatje van K.S. een praatje over K.S. te houden. Ik heb in dezen zelfs goeden moed, omdat ik weet, dat hij is als een vader voor zijn studenten en dat deze rabbi, als hij zijn discipelen op den linkerwang slaat, in zijn tuchtoefening gedreven wordt door de liefde tot Christus en Zijn Kerk. Daarom bied ik hem alvast den rechterwang, in de hoop, dat, als hij zijn zoon, die gaarne zijn discipel blijven wil, meent te moeten kastijden, zulks zal doen met mate. Ziezoo, nu weet Zijn Hooggeleerde alvast, dat ik geen kwaad in den zin heb, zoodat het moed-grijpen nu wederkeerig kan zijn.

Het plaatje, dat u hier ziet, lezer, heeft ten doel, dat Uw aandacht getrokken wordt voor K.S., voor „De Reformatie" en voor den erbarmelijken jongen, die aan zijn stoel blijkt genageld te zitten en wiens haren van verbazing de bergen zoeken in deze concrete situatie. Het meest abnormale valt in deze teekening terstond op, dat is namelijk de ballon (let wel: ik schrijf niet lucht-ballon!), die in den linker-bovenhoek zweeft, waaraan de kunstenaar door een enkele pennestreek het gelaat van K.S. heeft weten te onttooveren. Het gevaarte, dat naar boven streeft, wordt door een vrij normaal lichaam, dat de handen uit de mouwen weet te steken, op den beganen grond gehouden. DIT organisme met DIT hoofd is K.S.! Ieder mag, kijkend naar het plaatje, nu wel even lachen. Zijn Hooggeleerde zelf niet uitgesloten, doch niemand verlieze daarbij den ernst uit het oog en die ernst zal toenemen naarmate men de spraak, die van deze caricatuur-teekening uitgaat, zoekt te verstaan.

Wie goed kijkt komt tot de ontdekking, dat de tafel alleen ih afmeting het hoofd overtreft. K.S. zelf zou dit waarschijnlijk zoo uitdrukken, dat in afmeting zijn hoofd aan de tafel object, onderworpen is. Alleen maar: op het plaatje! In werkelijkheid is K.S. in staat zonder tafel, in trein of bus, ja in omnibus te arbeiden. Dan gebruikt hij zijn knie als tafel. Hijzelf zou het weer anders zeggen waarschijnlijk, b.v. zoo: ik stel als subject in bus of trein mijn knie tot tafel-object.

Komen wij te spreken over de boeken, die een goede achtergrond voor het geheel vormen, dan mag een nadere „Toelichting" hier niet ontbreken. Wie mocht denken, dat dit alles is wat K.S. aan studie-en leesboekjes bezit, wete bij dezen, dat dit slechts één en dan nog niet eens volledige zijde van het „Quadraat" is, waarbinnen hij pleegt te „spelen". Wie met mij in den Kamper studententijd of later aan zijn voeten gezeten heeft, of dat nog telkens doen moet, zal tevens met mij getuigen: waar men 't hoofd ook keere, boeken overal! Men komt, zittend in zijn keukentje vanzelf tot de gedachte, dat K.S. het hierover met zijn discipelen in ieder geval eens is, dat ramen moeten blijven dienen voor het doel, waartoe zij bestemd zijn, namelijk voor het doorlaten van 'het licht en wat dies meer zij. Ware het zoo niet: gewis werkte hij vanwege de boeken altijd bij kunstlicht.

Nu behoeft een zaal, waarvan alle wanden behalve door behang ook door boeken bedekt zijn, „an sich" nog niet te benauwen hem, die binnentreedt. Het wordt echter wel iets anders, - als men weet, dat de bezitter de boeken niet maar op zijn plankje heeft, maar dat men via den Professor ook met hun inhouden in aanraking zal komen. Kennelijk is het daarbij, gezien de afmetingen der boeken in verhouding tot het hoofd, de bedoeling geweest van den teekenaar om uitdrukking te geven aan de werkelijkheid, dat dit hoofd ieder boek gemakkelijk kan bevatten. Immers de grootte der boeken blijft verre beneden de maat van het hoofd. Ik herinner mij het verhaal, dat een student eens een voor K.S. zoogenaamd onbekend boek had gelezen, om met den inhoud daarvan op een tentamen het zweetuur wat te bekorten. Nadat hij eenigen tijd de wijsheid van den grooten onbekende had zitten luchten, moet de professor volgende opmerking gemaakt hebben: amice, dat boek is slecht, de schrijver was slecht en u hebt het slecht gelezen! Of dit verhaal nu uit den duim gezogen is of niet, dat doet er minder toe, een ieder zij gewaarschuwd, die tegen K.S. quasie-wetenschappelijke listen wenscht te smeden.

Komen we nu tot hét op tafel liggende blad, dan zal wel niemand eraan twijfelen, of dit is „De Reformatie", het Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven. Ook dit blijft, zooals men kan zien, in afmeting beneden het hoofd. Ook dat zegt ons wel iets. Immers, hier ligt een geschrift, waarvan een groot deel niet in dit hoofd ingeperst wordt, maar uit dit hoofd wordt uitgedreven, van week tot week. Ik vind het dan ook heelemaal geen wonde? , dat K.S. nogal eens aan het einde van sommige artikeltjes de opmerking maakt: de volgende week hopen we hierover nog een woordje te zeggen. Ik vind het alleen maar dwaas, dat sommigen zich erover beklagen, dat hij maar nooit ophoudt. Ik kan wel begrijpen, dat er ook zijn, .die zeggen: die stukken in „De Reformatie" zijn niet altijd zoo gemakkelijk, het is wel eens wat zwaar, maar verwacht men dan altijd uit deze keuken pap of vla met veel stroop of suiker? We eten toch wel eens meer tarween roggebrood?

Ik dank mijn God bij het jubileum van „De Reformatie" voor zoo'n hoofdredacteur en ik vind dom en dwaas wie dit eten laat staan.

Maar ik moet verder kijken naar de teekening. Als we nu eens even dien jongeman bezien, dan zijn we geneigd medelijden te krijgen, doch daarvoor is niet de minste reden. Ge hebt hier heusch niet te doen met den beul en zijn slachtoffer. Deze jongeman wordt dan ook niet door den professor boos aangezien. Ik weet zeker: hij heeft hem innig lief. Alleen maar: hij heeft niet hem alléén lief, maar de geheele Kerk, die straks den leerling als herder zal ontvangen. De professor kijkt daarom, ook op het plaatje, verder dan zijn neus lang is. Zijn blikken en gedachten gaan onder het tentamen of examen lieen naar de Kerk, die altijd reformatie noodig heeft. En daartoe moet hij vormend werken. Dat is zijn wil, gedreven door de liefde. Dat werkt het ontzag, waarmede ook deze discipel vervuld is voor den rabbi.

Zóó, zooals deze student ervoor zit, zullen wel de meeste van zijn leerlingen ervoor gezeten hebben, als hij hen ging beproeven. Ik weet nog best uit mijn studententijd, dat als ik goed en wel, op uiterst vriendelijke wijze door K.S. in den zweetstoel, onder diep hoofdgeknik, werd neergelaten, vanaf dat oogenblik tot het moment van de ontvangst van het zoozeer begeerde bewijspapiertje van welslagen, ik niet veel meer zag dan dat hoofd. Je voelde je haren omhoog gaan.

Je wist het bij voorbaat: niet draaien, niet handig willen zijn, want hij heeft het toch direct door, dat ik het niet, doorheb.

Mij rest nog iets te zeggen van de sigaar en het water en het tafelkleed. Dit kan m.i. gevoegelijk door zoo te eindigen:

Alles wordt in dit vertrek dienstbaar gemaakt aan het Woord van God, dat oude en altijd nieuwe Boek. Dat is het thema van K.S.' leven. Daarom al die boeken, daarom die tafel, daarom die student, daarom „De Reformatie". Daarvoor de dronk helder water en daarbij als een stil genot de rookende sigaar. Zoo eeren we onzen God in K.S. voor een in zichzelf schuldig menschenkind, dat in onze dagen licht brengt in den rook voor de Kerk!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's

Rabbi en discipel

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's