GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1994 - pagina 90

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1994 - pagina 90

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Faculteit der Aardwetenschappen

Bulthuis van Oosternielandprijs Het bestuur van de Stichting Bulthuis van Oosternieland Fonds heeft op 20 oktober jl. de Bulthuis van Oosternielandprijs overhandigd aan Robert Maarten van Heeringen voor zijn dissertatie The Iron Age in the Western Netherlands' (1992) en aan Ko van Huissteden voor het proefschrift 'Tundra rivers of the Last Glacial sedimentation and geomorphological process during the Middle Pleniglacial in Twente, Eastern Netherlands' (1990). Van Huissteden zal de prijs delen met mw dr E.T.H. Ran die in 1 990 aan de Universiteit van Amsterdam promoveerde op het proefschrift 'Dynamics of vegetation and environment during the Middle Pleniglacial in the Dinkel Valley (The Netherlands). De Bulthuis van Oosternieland Prijs wordt eenmaal in de driejaar toegekend voor een wetenschappelijke studie op het gebied van onder meer theologie, filosofie, biologie, geologie en archeologie danwei op het gebied van de geschiedenis en ontwikkeling van het volkenrecht, de leer der internationale betrekkingen en het recht van internationale organisaties. De prijs bestaat uit een geldbedrag van vierduizend gulden en een oorkonde. De studie van Van Heeringen is een beschrijving van de ontwikkeling van het Westnederlandse kustgebied (tussen de Maasmond en het zeegat van Bergen) in de Late Bronstijd en de Ijzertijd. Het proefschrift behandelt de bewoning van dit gebied dat gedurende een millennium een perifere positie innam ten opzichte van de toenmalige Midden- en Noordeuropese cultuurcentra.

20

Hoewel steeds invloeden van buitenaf herkend konden worden, werd het kustgebied toch gekenmerkt door een samenleving die voor haar bestaan voornamelijk van de landbouw afhankelijk was. Pas tegen het begin van onze jaartelling, wanneer de Romeinse civilisatie zich uitbreidt, gaan grote delen van het Westnederlandse kustgebied voor het eerst deel uitmaken van een veel grotere - Europees georiƫnteerde - maatschappij. Het proefschrift van Van Huissteden behandelt de invloed van de laatste ijstijd op het Nederlandse landschap. Vooral in de Twentse rivierdalen, bijvoorbeeld in het dal van de Dinkel, komen afzettingen uit die tijd aan de oppervlakte voor en vormen een 'geschiedenisboek' van die periode. Aan de zand-, leem- en veenlagen is te zien welke processen zich in de laatste ijstijd hebben afgespeeld. Een van de conclusies van Van Huissteden luidt dat het klimaat in het midden van de laatste ijstijd erg vochtig was. Dit in tegenstelling tot het hoogtepunt van de laatste ijstijd, waarin het klimaat droog was en windafzettingen ook in het centrum van de dalen bewaard bleven zonder verspoeld te worden door rivierwater De fossiele plantenresten tonen bovendien aan dat Nederland een boomloos toendra-gebied was tijdens het grootste deel van de laatste ijstijd. Promoties Op 12 september promoveerde A.J.W. Evers op het proefschrift 'Carbonate sequence stratigraphy of the vercors (French Alps) and its bearing on cretaceous sea level'. Promotor was prof.dr W. Schlager. Koralen en kalkalgen die lang geleden, in de Krijt-periode, stierven en naar de zeebodem zonken, vormen de huidige kalkplatforms van de Vercors in de Franse Alpen. Tijdens een periode met

vrije Universiteit

amsterdam

een lager niveau van de zee werd destijds op de droogvallende plekken geen kalk afgezet, terwijl bijvoorbeeld op steile zeebodems ook weinig koraal bleef liggen. Daardoor ontstonden kalklagen van verschillende dikten. Door afgegraven kalkplatforms ter plekke en onder de microscoop te bestuderen, toonde Evers aan dat de gebruikelijke seismische gegevens niet goed de zeespiegeldalingen en afwezigheid van kalklagen weergeven. Het blijkt dat vooral de geometrie van de platforms de dikte van de lagen bepaalt, in plaats van de schommeling van de zeespiegel. Op 1 3 september ontving W.W.W. Beekman zijn doctorsbul voor zijn dissertatie 'Tectonic modelling of thickskinned compressional intraplate deformation'. Promotor was prof.dr S.A.RL. Cloetingh. De afgelopen tien jaar is duidelijk geworden dat door samendrukking van tectonische platen op sommige plaatsen op aarde honderden vierkante kilometers land zijn gaan plooien ('compressieve deformatie'). Al eerder werd duidelijk dat niet samendrukking maar rekspanningen de aarde plooien. Aan de hand van numerieke modelstudies toonde Beekman aan dat vooral de spanningen in de platen de samendrukkingen veroorzaken. Daarnaast bepaalt de 'reologische structuur' van de platen de manier waarop de samendrukking plaatsvindt. -^

Revue

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

Revue | 120 Pagina's

Revue 1994 - pagina 90

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

Revue | 120 Pagina's