GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1998 - pagina 30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1998 - pagina 30

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ie en mentale aspecten van preindustriële samenlevingen te bezetten. Frijhoff hanteert een antropologische opvatting van cultuur. "De cultuur van het dagelijks leven, van het omgaan met elkaar, alle gedragingen en de manieren waarop voorwerpen worden gebruikt", legt Frijhoff uit. "Maar ook: wat geloven brede massa's, wat voor symbolen en rituelen hebben ze en hoe sluit dat aan op de voorstellingen die ze in hun hoofd hebben, dus bijvoorbeeld: hoe denken ze over de dood en hoe komt dat tot uiting in hun grafcultuur. Zeker als je de Nieuwe tijd bestudeert, is religie een sleutel tot het begrip dat mensen van de werkelijkheid hadden en voor een deel ook tot hun handelen, want cultuur was in die periode heel erg met religie doorspekt. Cultuurgeschiedenis gaat dus over de onderlaag waarop de samenleving drijft. Grote figuren uit de geschiedenis boeien mij niet zo, want het is moeilijk om de beeldvorming die om hen heen is ontstaan, door te prikken. Ik ben vooral geïnteresseerd in de ervaringswereld van gewone mensen." De Nieuwe tijd boeit Frijhoff omdat deze niet zo ver weg is dat we ons er niet meer in herkennen, maar anders genoeg dan nu om er met een zekere distantie naar te kunnen kijken. "In die periode liggen de wortels van wat wij nu zijn. Wij zijn gevormd door het proces van reformatie en tegenreformatie, door de Verlichting, door allerlei ontwikkelingen op kunstzinnig gebied en door het nationalisme in die tijd." Samen met VU-hoogleraar Nederlandse letterkunde tot 1 770 Marijke Spies is Frijhoff bezig met

28

een boek in het kader van een groot NWO-project over de Nederlandse cultuur in Europese context. Die cultuur moet in beeld gebracht worden door in te zoomen op vier jaartallen, ijkpunten genoemd. Spies en Frijhoff concentreren zich op de periode rond 1650. Anderen hebben 1800, 1 900 en de periode van 1 950 tot nu voor hun rekening genomen. "Het jaar 1650 is een keerpunt in de zeventiende eeuw, want dan begint de Gouden Eeuw pas echt van goud te worden en ook heel Hollands", vertelt Frijhoff. "Belangrijke kenmerken van de Nederlandse cultuur in die tijd waren de discussiecultuur, grote inventiviteit en tolerantie. De vergaderzucht van de Nederlanders leidde ertoe dat zij betrokken raakten bij hun gewest of land, waardoor de integratie tot een nationale eenheid werd bevorderd. De inventiviteit uitte zich in ontdekkingsreizen en technische uitvindingen zoals molens, dijken, de microscoop en de verrekijker. Met de tolerantie was iets vreemds aan de hand. Officieel had alleen de gereformeerde kerk bestaansrecht, maar toch voelden mensen met andere religieuze opvattingen zich niet echt vervolgd, omdat er onder het officiële niveau veel werd getolereerd. Dat was in Europa uniek." Frijhoff verheugt zich erop in Amsterdam deel uit te gaan maken van een brede letterenfaculteit, die hij in Rotterdam altijd erg heeft gemist. De overstap van maatschappijgeschiedenis naar geschiedenis lijkt hem een minder grote: "In Rotterdam werkten we in de praktijk ook met perioden, en de Rotterdamse aandacht voor cultuur is door steeds meer uni-

vrije Universiteit

amsterdam

versiteiten overgenomen." Frijhoff was 'een beetje uitgekeken' in Rotterdam. "Ik vind tien jaar ergens zitten lang genoeg en in Rotterdam zat ik al dertien jaar." Maar ook de bezuinigingen op zijn oude werkplek hebben meegespeeld. "De faculteit Maatschappijgeschiedenis is in 1978 opgericht en heeft toen een aantal jonge docenten aangetrokken. Nu, twintig jaar later, is iedereen een stuk ouder, maar er zijn nog geen gepensioneerden in zicht. Toch moet er een aantal mensen weg. Dus mijn vertrek lost ook een probleem op." Het ligt voor de hand dat Frijhoff met zijn opleiding in de filosofie, de theologie én de letteren voorstander is van clustering tussen letteren, wijsbegeerte en godgeleerdheid, zoals die het College van Bestuur voor ogen staat. Maar de nieuwe VU-hoogleraar reageert voorzichtig: "Ik wil er eerst wat meer over lezen. A priori ben ik niet tegen, want ik vind dat de universiteit een kritische, maar brede blik moet verschaffen. Maar dat moet er niet toe leiden dat ik colleges moet gaan geven die voor iedereen begrijpelijk zijn, want dan worden we een soort cafetaria zonder enige diepgang. En een sociale wet leert dat het geen zin heeft om te groot te worden, want dan treedt er in de praktijk toch weer een of andere opsplitsing op." (Ad Valvas)

Revue

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Revue | 104 Pagina's

Revue 1998 - pagina 30

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Revue | 104 Pagina's