GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 2002 - pagina 92

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 2002 - pagina 92

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Faculteit der Letteren Wonderverhalen uit de Middeleeuwen Wie de voorstellingswereld van mensen in de Middeleeuwen bestudeert, stuit ai gauw op hun haast onbegrensde ontvankelijkheid voor het religieuze wonder. Een nog niet verdwenen magische mentaliteit uit prechristelijke tijd werd op dit punt door christelijk gedachtegoed slechts bevestigd en versterkt. In de bijbel, het basisboek, wemelde het natuurlijk van wonderen. Belangrijk was dat reeds de vroege christenen, na enige aarzeling, tot de overtuiging waren gekomen dat het na de periode van de bijbel niet was afgelopen met goddelijk manifestaties in deze wereld. Nog steeds vielen er voor de goede waarnemer tekenen te bespeuren waaruit bleek dat God net zo goed in het heden werkte als in het verleden. Dat gaf de eigentijdse, meestal deprimerende, werkelijkheid zin, en de gelovige troost en hoop. Actuele wonderen waren nieuwe pagina's van het evangelie. Deze genadetekenen mochten, evenmin als de bijbelse, in het vergeetboek raken, waarschuwde de kerkvader Augustinus. De middeleeuwers hebben zich daaraan gehouden; hun mirakelliteratuur is overrijk. Tot de bekendste verzamelaars van eigentijdse wonderen behoort de cisterciƫnzer Caesarius van Heisterbach (begin dertiende eeuw), wiens werk al jarenlang mijn warme belangstelling heeft. Deze Duitse monnik stelde in het

30

Latijn een kleine negenhonderd verhalen te boek waarvan het overgrote deel miraculeus is en een heilzame les bevat; tegenwoordig spreekt men meestal van 'exempels'. Volgens Caesarius zelf waren het allemaal wonderen uit zijn eigen tijd (gewoonlijk vermeldt hij tijd en plaats erbij), en had hij ze allemaal gehoord van betrouwbare zegslieden, dus niet in boeken gelezen. Mirakelen en visioenen Uit de verbijsterende verhalenschat van deze mirakelmaniak, die wel 'the sweetest liar of the Middle Ages' is genoemd, heb ik alle 61 verhalen onderzocht en vertaald die verband houden met de toenmalige noordelijke Nederlanden en hun bewoners. Als historicus ging het me niet om de vraag of de verhaalde wonderen 'echt zijn gebeurd'. Voor mij telde alleen dat deze verhalen toen de ronde deden. Ze gaven vaak interessante informatie over de leef- en voorstellingswereld van toenmalige mensen in onze streken. Caesarius' wonderverhalen zijn trouwens lang niet altijd zo wonderbaarlijk als ik verwachtte. Spoedig werd me duidelijk dat hij en zijn zegslieden een strikt en een breed begrip van wonderen hadden. Onder een wonder in strikte zin verstonden ook zij een gebeuren dat inging 'tegen de

vrije Universiteit

amsterdam

natuur', dus: afweek van de gebruikelijke loop van de natuur. Ze waren er heilig van overtuigd dat in heel de natuur de mogelijkheid tot het wonder was verborgen die te allen tijde door goddelijk ingrijpen kon worden geactiveerd, tot verbijstering van de mensen. Toen pelgrim Wijnand uit Elsloo (Limburg), die in Jeruzalem door zijn reisgenoten in de steek was gelaten omdat hij daar nog Pasen wilde vieren, moederziel alleen de terugreis aanvaardde, werd hij door een mysterieuze ruiter achterop genomen, en was hij binnen het uur in zijn dorp terug. Zijn verbijsterde dorpsgenoten wilden zijn verhaal eerst niet eens geloven, zo vertelde Wijnands neef aan Caesarius. Maar eigenlijk vielen het wonder en het verwonderlijke in dit wereldbeeld niet te scheiden. Het wonder 'tegen de natuur' was alleen maar het toppunt van het onnoemelijk vele dat in deze wereld tot verwondering aanleiding gaf en op de een of andere manier met de voorzienigheid Gods in verband kon worden gebracht. Tot de wonderen rekende men ook visioenen,' waaronder dromen en verschijningen, bijvoorbeeld van doden uit de hel of uit het vagevuur. Soms noemt Caesarius eenzelfde gebeurtenis zowel mirakel als visioen, zoals de verschijning van de gekruisigde Jezus in een wolk aan de

Revue

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2002

Revue | 112 Pagina's

Revue 2002 - pagina 92

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2002

Revue | 112 Pagina's