GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1914 - pagina 139

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1914 - pagina 139

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

FARRAGO 129

logisch, physiologisch of cultuurhistorisch onderzoek van mogelijk.

En toch is het er en breidt het zich in wondere verscheidenheid

voor onze oogen uit. Er zijn gansche perioden in de geschiedenis,

waarin het niet opgemerkt en gewaardeerd wordt. Maar als de

cultuur de menschen, de stedelingen vooral, zat van onlust en

onrust heeft gemaakt, keert de zin voor het natuurschoon terug

en heeft er een terugtrek plaats van de stad naar het land. De

theorie, dat de kunst altijd navolging is der natuur, drukt maar

eene halve waarheid uit, ook al houdt men in aanmerking, dat

navolging geen nadoen en nabootsen is en natuur hier in ruimen

zin te verstaan is; want bij den echten kunstenaar heeft de ori-

ginaliteit minstens evengroot aandeel aan zijn arbeid als wat hij

buiten zich waarnam. Maar het natuurschoon mag daarom nog

niet bij het kunstschoon achtergesteld worden. Beide zijn open-

baringen, elk op zijne wijze, van het waarachtig schoon, dat niet

van zinnelijken doch van geestelijken aard is, volgens PLATO in

de idee, naar de Heilige schrift in de heerlijkheid Gods bestaat

en in al de werken zijner handen zich ten toon heeft gespreid. De

erkenning van dit geestelijk schoon is zelfs voorwaarde, om de

schoonheid in hare bovenzinlijke realiteit te handhaven, om aan

beide, natuur- en kunstschoon, als zelfstandige openbaringen van

schoonheid recht te laten wedervaren.

Maar voorts hebben wij ook bij het onderzoek naar den

schoonheidszin in den mensch aan de empirische aesthetica niet

genoeg. Immers, het feit staat vast, dat de mensch door de we-

reld, die hem omringt, niet alleen religieus en ethisch, intellectu-

eel en practisch, maar ook aesthetisch aangedaan wordt. Hoe

meer wij echter over dit verschijnsel nadenken, hoe vreemder en

geheimzinniger het voor ons wordt. Waarin bestaat deze aes-

thetische aandoening, en van waar is haar oorsprong? Is zij eene

functie van het lager, of van het hooger kenvermogen, van de

aanschouwing of van het gevoel ? Is dit gevoel, of hoe men het

noemen moge, aangeboren, of heeft het zich eerst langzamerhand

in den strijd om het bestaan, door selectie en herediteit, ont-

wikkeld? Allerlei thorieƫn zijn over deze problemen in de ge-

schiedenis der aesthetica voorgedragen, en nog is er, ondanks

alle empirische en experimenteele onderzoekingen, volstrekt geene

eenstemmigheid. Men spreekt van nabootsing en aesthetischen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's

Studentenalmanak 1914 - pagina 139

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's