Studentenalmanak 1970 - pagina 123

Novitiaatsverslag 1969

Eigenlijk zou ik U willen begroeten op een manier zoals een van mijn

voortreffelijke jongens dat altijd deed.

Mijnheer de Corporis van het Studentencorps aan de Vrije Universiteit

onder de zinspreuk Nil Desperandum Donald Duck.

Ik zal u de situatie nogmaals schetsen.

Wij liepen in de hof van Lanx tussen zuilen van goed en kwaad. U daalde af

en wendde zich tot ons vanuit Uw Senaatszaal en zeide: „Als er 180

rechtvaardigen aankomen, doen jullie het dan nog? " En wij sprake tot U,

zeggende: ,,We zullen de goeden niet onder de kwaden laten lijden, dan

nog wel." En U ging in Uw binnenkamer en overlegde. En U richtte zich

wederom tot ons en zeide: ,,Wat als er 160 zijn." En wij wederom: „Wie

zijn wij, dat wij oordelen, dan nog. " En U vermande zich en sprak ten

derde male: ,,Wat als het er 140 zijn? " Wij spraken tot U: „Ook dan nog,

het zij verre van ons niet alzo te handelen." En U sprak ten laatste male tot

ons: ,,Wat als het er 135 zijn." En vdj antwoordden: „Dan niet meer."

En U ging heen in uw binnenkamer en weende bitterlijk.

En wij verhieven nogmaals onze stem ten laatste male en zeiden tot U:

„Misschien levert van Andel nog een familielid."

En inderdaad, mijnheer de rector, wij hebben er 136 bij elkaar gekregen.

Ik zou haast willen zeggen:

„Zelden hebben zovelen zoveel te danken gehad aan zo weinigen."

Want ondanks Academeia hebben vfij 136 kleurrijke figuren aangekregen.

Gebroken wit kwam regelmatig voor.

121

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen