GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 102

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 102

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

denten afkomstig zijn. Om daarvan een indruk te krijgen, heeft men het beroep, dat de vaders der studenten vervidlen, in drie klassen ondergebracht. Wij vinden onderscheid gemaakt tussen hogere, middelbare en lagere beroepen. Tegen deze rubricering zijn misschien bezwaren in te brengen. Haast ongemerkt zijn wij geneigd daaraan bepaalde waarderingsoordelen te verbinden. Maar ik laat die bezwaren thans rusten. W a n t het staat vast, dat hier gebezigde rangschikking der beroepen volkomen zakelijk is bedoeld en men door het gebruik van het woord 'lager' niets wil zeggen ten nadele van enig onder dit begrip vallend beroep. W a t blijkt n u ? Van aUe Universiteiten is de deelname uit de hogere beroepsgroepen voor de onze het geringst. Nu moet hierbij opgemerkt worden, dat wij tot dusver nog de medische faculteit missen. E n de gegevens wijzen uit, dat de studenten in deze faculteit in belangrijke mate afkomstig zijn idt den kring der hogere beroepen. Maar ook Nijmegen bezit niet een medische faculteit. Toch is in dit opzicht aan onze Universiteitde toestand ongunstiger dan te Nijmegen. Voor wat betreft studenten uit een hoger sociaal milieu, komen wij zonder twijfel helemaal achteraan. Op zichzelf is dit te betreuren. Tegelijk bestaat er echter aanleiding op een anderen kant van de zaak te wijzen. Het blijkt nameKjk, dat onze Universiteit bovenaan staat voor wat betreft de studenten uit de kringen van middelbare en lagere beroepen. Ten opzichte van de middelste groep overtreffen alleen de Hogescholen te Wageningen, Rotterdam en Tilburg ons nog enigermate, maar zelfs Delft haalt het percentage bij ons niet. En voor wat aangaat de laagste groep staat onze Universiteit aan den top en stijgt zij hoog uit boven het gemiddelde percentage. Het spreekt vanzelf, dat de hier genoemde situatie allerlei gevolgen,moet hebben voor de sociale omstandigheden, waaronder de studenten aan onze Universiteit verkeren. Dit zou uit de statistiek nader aangetoond en verduidelijkt kunnen worden. Maar hierover moet ik thans het zwijgen bewaren, omdat anders de mij toegemeten ruimte te zeer overschreden zou worden. Ik wil namelijk in dit verband nog even een ander punt naar voren brengen. De gememoreerde feiten wijzen uit, dat onze Universiteit in werkelijkheid in heel de Gereformeerde bevolkingsgroep geworteld is. Het zijn niet enkel kinderen uit bepaalde sociale mUieu's, die aan haar komen studeren. Aan haar is plaats voor jonge mannen en vrouwen uit alle kringen en standen der maatschappij. Het blijkt, dat van die gelegenheid gelukkig ook een ruim gebruik gemaakt wordt. En zo lang dat het geval is, zal het aan de bereidheid om onze Universiteit in stand te houden en op allerlei wijze te steunen bij ons volk stelUg niet ontbreken. De Universiteit zal omgekeerd ook profiteren van de volkskracht, die vertegenwoordigd is in de wijze van samenstelling van haar studenten. D. N. 2050

Gegradueerden aan d Toen de Vrije Universiteit in haar eerste jeugd was, werd er rhet groot verlangen uitgezien naar de mannen, die aan deze hogeschool hun studie hadden voltooid. Dit was waarlijk geen wonder. De poging tot universiteitsstichting was vooral aangedrongen door het feit, dat van onze openbare universiteiten zo weinig mannen kwamen, die positieve belijders waren van Jezus Christus en dat het onderwijs aan die hogescholen, althans in het algemeen gesproken, niet rekende met wat God ons openbaart in Zijn Woord. Toen er dan ook predikanten, juristen en leraren beschikbaar kwamen, die aan de Vrije Universiteit hadden gestudeerd, werden ze met grote vreugde ontvangen. De dominees hadden niet alleen als zij preekten, ik kan het mij uit mijn jeugd nog zeer goed herinneren, stampvolle kerken, doch werden ook met de leiding toebetrouwd op allerlei andere terreinen, ik denk bepaald aan de school, het gebied van het staatkundige en maatschappelijke leven. De advocaten hadden spoedig een goede practijk en zij werden de voormannen op staatkundig terrein. En de leraren vonden spoedig een plaats aan de steeds talrijker wordende christelijke gymnasia. Het was alles mooi en goed. Doch betrekkelijk al heel spoedig kwam er teleurstelling. De afgestudeerden bleken niet allen even goed te zijn. Er waren er, die nu niet bepaald uitmuntten. Anderen bleken niet al te vast in de Gereformeerde leer te zijn. Weer anderen werden openlijk liberaal. Van niet zo weinigen was generlei medewerking bij denkarbeid in het koninkrijk Gods te verkrijgen. Dat heeft aan onze Gereformeerde mensen een schok gegeven. H a d men daarvoor nu een Gereformeerde hogeschool met veel opoffering opgericht en onderhouden? Natuurlijk was die vraag verkeerd. W a n t men lette op de enkelingen en vergat de velen. Er

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1949

VU-Blad | 109 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 102

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1949

VU-Blad | 109 Pagina's