GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 186

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 186

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zaken gaan voor 't meisje

„Nee, man, da's niks voor mij, heus niet". jit zei, in 1906, de 24jarige E. A. Toren tegen Jaap van Oversteeg, de administrateur van de Vrije Universiteit, die uit Amsterdam helemaal naar Oostwold in het Groninger Oldambt was gereisd om met de jonge Toren te praten over een correspondentschap voor de V.U. De vader van de heer Toren, die van de oprichting van de universiteit in 1880 af het correspondentschap in Oostwold had gevoerd, was overleden en zijn zoon was hem opgevolgd in het fikse boerenbedrijf. „Nu moet je ook dat correspondentschap maar overnemen", vond de heer Van Oversteeg. „Nee man", herhaalde de heer Toren, „werkelijk niet, zoiets is me nog te machtig". Hij wilde een eind aan het gesprek maken, want hij moest naar zijn verloofde toe. „Zaken gaan voor 't meisje", sprak de heer Van Oversteeg toen op besliste toon en het eindigde er mee, dat de ander zich gewonnen gaf. 10

Nu, op een regenachtige herfstmiddag anno 1962, vertelt de heer Toren ons over dit gesprek. Hij glimlacht naar zijn vrouw: zij herinnert zich nog die keer dat hun ontmoeting verlaat was.... In Groningen hebben ze weet gehad van het besluit dat de heer Toren jaren geleden nam. De Groningers en ook de mensen van het V.U.-bureau in Amsterdam, hebben de heer Toren in een periode van 56 jaar leren kennen als een onvermoeid ijveraar voor de goede zaak van de Vrije Universiteit. Hij zegt — en wij hebben dit meer „oudgedienden" horen zeggen — „'t Was me met de paplepel ingegeven".

De heer en mevrouw Toren zitten nog een tikje onwennig in de warm-gemeubileerde kamer, die zij in een pension aan een rustige Scheveningse straat bewonen. Deze zomer pas zijn ze uit Oostwold vertrokken. Er was, helaas, geen opvolger voor het bedrijf, toen de heer Toren een paar jaar geleden zijn werk moest neerleggen. Hij bleef met zijn echtgenote in het vertrouwde Oostwold wonen. De arbeid voor de V.U. ging wél door. 't Was daar op de duur echter onmogelijk om aan de nodige verzorging te komen en dit noopte tot verhuizing. Een getrouwde dochter wist in haar omgeving een goed pension. De weduwe van wijlen minister Van Dijk heeft hier ook gewoond vertelt mevrouw Toren. Het gaat goed, het leven in Scheveningen, al zijn de herinneringen aan zoveel Oostwoldse jaren natuurlijk nog heel levendig. Als de gezondheid — en het weer! — het toelaten, maken de heer en mevrouw Toren graag korte wandelingen. Vol interesse praat het echtpaar over het wel en wee van de Vrije Universiteit. Mevrouw informeert hoe dat nu precies zit met die opleiding, die er pas gekomen is voor de godsdienstleraar en ook de nieuwe studierichting, niet westerse sociologie, wordt ter sprake gebracht. Ze zijn beide blij met de gestage uitbreiding van de universiteit. „'k Héb wat tegen misverstand moeten vechten", zegt de heer Toren, „dan zagen ze alleen maar de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1962

VU-Blad | 193 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 186

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1962

VU-Blad | 193 Pagina's