Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 197
en uitsluitend staan moet (toen artikel 2, nu artikel 4). Het is Jonkheer Mr. A. F. de
Savornin
Lohman
geweest, die deze „ d i s c u s s i e zonder e i n d e " geopend heeft. Al op de vergadering van 14 juni 1879 stelt hij de vraag of het nodig is dat de te benoemen
hoogleraren
de statuten
der
vereniging
ondertekenen en daarmee impliciet verklaren voor hun onderwijs
die Gereformeerde
beginselen
te
aanvaarden. Hij vindt dat zo'n angstige zaak, dat hij het curatorschap niet aandurft. Want, zegt hij,
Ee de
als Curator zijn wij zo onder de verplichting gesteld ,,om curateele
uit
te
oefenen
over
Hoog-
leeraren. Een dergelijke last mag, naar zijn meening, een leek niet worden o p g e l e g d " . De discussie, die daarop volgde, bracht de zaak niet
tot
klaarheid en w e r d voorlopig gesloten met het advies, dat Lohman zich over deze zaak zou beraden.
deneert verder:
Mocht
de
benoemde
verwijderc
raken van die beginselen, dan moet hij naar ee en geweten ontslag die Lohman zelf als
nemen —
de
hoogleraar
consequentie,
later
inderdaad
heeft getrokken. — Maar zelfs als de ,,afvallige' hoogleraar dat zou weigeren moet men hem mei:
Kardinaal punt
rust laten: over het geweten mag men niet
Eigenlijk duurt dit beraad, ook al heeft de V U in
delen. Schiet dan de Vereniging niet te kort? Neep
oor
1896 met Lohman gebroken, nog altijd voort.
antwoordt Lohman, want
In 1961 hield professor Smitskamp een merkwaar-
vakken een tweede
dige rede over ,,Een keerpunt in de voorgeschie-
de Vereniging toch onderwijs doet geven, dat op
ze
kan
hoogleraar
voor
dezelfdt
aanstellen, zoda:
denis der Vrije Universiteit". Hij wees daarin op
de Gereformeerde beginselen is gebaseerd.
twee mogelijkheden, die de jaren zeventig hebben
W i e deze oplossing als onpractisch zonder mee-
geboden: een Vrije Christelijke Universiteit of een
terzijde schuift bedenke, dat de Christen in dezi:
Vrije Gereformeerde Universiteit. Het is, voor wie
wereld wel meer onpractisch handelt en moet han
meedenkt over aard en karakter onzer universiteit, van belang deze rede te lezen. Maar voor de jaren, die we hier behandelen Smitskamp gaat verder in de geschiedenis
—
terug
— was het pleit in 1879 al beslist: men had gekozen voor
delen. Wie zal, vraagt Lohman — en
de Vrije Gereformeerde
Universiteit.
Aanvankelijk komen in de stukken dan ook die drie woorden voor: in de officiële correspondentie tekenen Curatoren met ,,Curatoren der Vrije Gereformeerde Universiteit".
nog
altijd
klink
voor wie luisteren wil de echo van die vraag na - • in een concreet geval uitmaken wat die Gerefor meerde beginselen zijn? Dat kan —
en hier z t '
het voor velen moeilijk zijn Lohman te volgen alleen de kerk.
Om
misverstand
te
voorkome >
hier een kort citaat: ,,Het Bestuur eener partici liere Vereeniging bezit niet de waarborg voor orpartijdigheid, die een kerkelijk Bestuur b e z i t . . . "
Wat Lohman wilde
Aanleiding tot discussje
Er bestond bij Lohman geen twijfel aan — het is
Hierboven w e r d al vermeld, dat Lohman op de v e -
goed dit duidelijk te zeggen, want men loopt bij
gadering van 14 juni 1879 de vraag had gesteld
discussies over deze kwestie al te vaak te gauw
of het nodig was dat hoogleraren de statuten o " -
warm en schuift
dertekenden. In de weken daarna beraadde
de tegenstander
dan dingen
in
Loh-
de schoenen die er niet horen — of het onderwijs
man zich daarover nader. De President-curator d.!.
moest gebaseerd zijn op de Gereformeerde
Felix stuurde hem een nadere uitleg van artikel 2
be-
ginselen, wilde de Vrije Universiteit bestaansrecht
en artikel 8 der statuten. In die toelichting werd
hebben.
gezegd, dat de hoogleraren in hun onderwijs vrij
Maar van controle op dat onderwijs was Lohman
waren, maar dat — weken ze van de genoemde
hartgrondig afkerig.
beginselen af — in het uiterste geval tot afzetting
Hij redeneerde:
eer
men iemand als
hoogleraar
zou kunnen worden overgegaan.
aan de V U benoemt moet men er zich terdege van
En wat artikel 8 betrof:
overtuigen dat hij die beginselen van harte aan-
baarheid van de ondertekening van artikel 2 zou
de
objectieve
betrouw-
vaardt. Maar is hij eenmaal benoemd, dan moet
onderzocht moeten w o r d e n .
hij als wetenschappelijk man in zijn geweten over-
In een brief van 29 september 1879, gericht aan
leggen wat en hoe hij doceert. De verantwoording
Directeuren
ligt dan bij hem, in zijn geweten.
sluit Lohman de bedoelde toelichting van ds. Feiix
Lohman heeft de tegenwerpingen voorzien en re-
in en geeft daarop commentaar: hij wijst zowel het
12
(die immers
benoemden
Curatoren)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
VU-Blad | 226 Pagina's