GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1971 - pagina 129

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1971 - pagina 129

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

waardevols zou hebben opgeleverd is uiterst twijfelachtig. Want het gaat er niet om welk beeld de predikant zégt te hebben van zijn gehoor, maar het beeld dat hij - veelal onbewust - werkelijk hééft. Vandaar dat een aantal preken is geanalyseerd van dominees, die tot op de dag van vandaag niet weten dat het door hen gesprokene door sociologen ooit eens zou worden uitgevlooid op 'sociaal-culturele vooronderstellingen'. Nagegaan werd met name welk inkomens-

conclusie lijkt onontkoombaar: de preken zijn eerder afgestemd op personen, die behoren tot de hogere dan op hen die behoren tot de lagere sociale en culturele niveaus.

Onderzoek Het rapport begint te verklaren hoe men er toe kwam dit onderzoek op te zetten. Al in het begin van de vijftiger jaren heeft (wijlen) prof. dr. R. van Dijk er op gewezen

geen enkele arbeider lid was, (trouwens ook geen jongeren). Ook binnen andere kerkgenootschappen werd dit soort feiten geconstateerd. Vandaar dat het Instituut voor Praktische Theologie tot de vraag kwam: hoe komt dit, wat is hier aan de hand?

Schooigeschiktheid Elders in de samenleving doen zich soortgelijke verschijnselen voor, zoals bleek uit de studie 'Het verborgen talent' van de socioloog F. van Heek naar de relatie tussen milieu, schoolkeuze en schooigeschiktheid. De onderzoekers, die deze studie verrichtten, werden naar eigen zeggen, getroffen door het verschijnsel, dat in de Nederlandse welvaartsstaat omstreeks 1960 de statistieken aantoonden dat een jongen, afkomstig uit het milieu der vrije beroepen en hogere employés gemiddeld een minstens vijftien maal grotere kans maakt tot het V.H.M.O. te worden toegelaten dan een leeftijdgenoot uit het milieu der niet-agrarische handarbeiders. Voor de toelating tot het universitaire onderwijs zijn deze kansverschillen nog groter.' Hoe komt dit? Worden ze bewust geweerd? Neen. Zijn arbeiderskinderen minder intelligent? Ook niet. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat de barrière gezocht moet worden in het milieu en/of het onderwijs(systeem). 'Onze scholen zijn afgestemd op het kind van de middenklasse.' Ook de leerkrachten komen meestal uit die middenklasse, met als gevolg: 'Letterlijk en figuurlijk verstaan leerkracht en leerling uit sociaal belemmerd milieu elkaar vaak nog slecht.' Het onderwijs sluit dus niet aan bij een deel van het arbeidersmilieu, met als gevolg dat personen uit dat milieu 'achterblijven'.

Kerkeraadsgeschiktheid

niveau verondersteld werd bij het gehoor, welk beroepsniveau en welk kennisniveau. Om de conclusie van het onderzoek meteen maar te geven. Gemeld wordt: Wat het beroepsniveau betreft: in slechts 5 van de 91 preken wordt 'überhaupt' een bepaald niveau voorondersteld: dat is dan steeds 'hoog'. In 12 van de 91 preken wordt een bepaald inkomensniveau voorondersteld, eveneens steeds een 'hoog' niveau, terwijl in op drie na alle preken een kennisniveau wordt voorondersteld, dat hoger is dan het niveau dat men na uitsluitend lager onderwijs heeft bereikt. De

dat in de kerkeraadsbanken van de gereformeerden de arbeiders ondervertegenwoordigd waren. Bij de volkstelling 1947 behoorde ongeveer 40% van de gereformeerden tot de categorie der arbeiders: van de kerkeraadsleden was slechts 18,5% arbeider (het percentage was bij de ouderlingen 15,7 en bij de diakenen 23,5). Bovendien bleek dat slechts een paar procent van de predikanten en aanstaande predikanten afkomstig was uit het arbeidersmilieu. En een ander onderzoek wees uit dat van de generale synode van de Gereformeerde Kerken in 1969/1970 er

De vraag rees bij de VU-onderzoekers of niet een soortgelijke verklaring gezocht moest worden voor de geringe kans dat een gereformeerde arbeider in een kerkelijk college terechtkomt. Vanuit de aard van het beroep zullen er wel eens belemmeringen zijn en ook 'standsverschillen' zullen in de kerk wel eens een rol spelen, maar voorzover arbeiders in de ogen van kerkmensen geschikt zijn voor het ambt van ouderling of diaken, zullen zij naar verhouding wel ongeveer net zo vaak ook werkelijk in die colleges terechtkomen als met niet-arbeiders het geval is, zo veronderstellen de onderzoekers. Ze zochten de oorzaak elders. De vraag werd gesteld of de kerk soms niet op het arbeidersmilieu is ingesteld. Door verschillende mensen wordt dit verondersteld of beweerd. 23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Magazine | 208 Pagina's

VU Magazine 1971 - pagina 129

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Magazine | 208 Pagina's