GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 563

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 563

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

magazine

PIDE waren bemand. Hij vertelde dat alle dorpelingen vlak bij de post moesten wonen zodat de bandidos die uit Zambia kwamen in de dorpen en het woud geen mensen zouden vinden om hen te helpen. Hij waarschuwde me om de rivier de Cuando niet over te steken. Ik vertelde hem dat ik wel moest gaan, omdat mijn familie in Alto Cuito woonde. 'Als er nu oorlog in Moxico is,' zei ik, 'zal die ook wel gauw aan de andere kant van de rivier in Cuando-Cubango zijn.' Nadat ik uit Dima was vertrokken, stak ik de Cuando over. Ik merkte dat veel dorpelingen naar dichtbijgelegen bestuursposten waren overgebracht. De mensen die ik in de bossen en in de nieuwe dorpen tegenkwam, zeiden mij dat ik niet moest proberen om naar Alto Cuito te gaan, omdat ik ongetwijfeld als een bandido door de Portugezen zou worden doodgeschoten. Nadat ik dit van veel mensen had gehoord was ik er eindelijk van overtuigd dat het dom zou zijn om naar Alto Cuito te gaan. In plaats daarvan besloot ik naar het dorp van Siloka te gaan en daar een poosje te blijven. Na een tocht van drie dagen door de bossen kwam ik in het dorp van Siloka aan. Tot mijn grote verrassing vond ik daar mijn vrouw en kind. Adalina was bang geweest dat ze moeilijkheden zou krijgen als zij in Alto Cuito bleef, nadat de oorlog was begonnen. Daarom was zij met het kind in september 1966 naar Siloka gegaan. Het was nu mei 1967. In het dorp vertelden ze mij over de oorlog tussen de Portugese soldaten en de guerrillo's van de MPLA. Ik vroeg of het echt waar was en de bewoners van het dorp overtuigden mij ervan dat dit inderdaad het geval was. Ze vertelden dat de posten van Ninda, Chiume, MuiƩ, Cangombe en de kazerne van Sete al door de guerrillero's waren aangevallen. Siloka lag vlakbij Sete en de Portugezen trachtten alle mensen uit de naburige dorpen in kampen achter prikkeldraad bij elkaar te brengen. Ze zeiden dat de dorpelingen familieleden van de guerrillero's waren en dat ze hen steunden door hen voedsel en onderdak te geven. 'Als we jullie in kampen vasthouden,' zeiden ze, 'kunnen jullie de bandidos niet helpen. Denk eraan dat als zij erin slagen om te blijven en ons te verjagen, wij jullie allemaal doden voordat we vertrekken. Jullie zwarten zijn altijd ondankbaar. We hebben juUie staarten afgesneden en jullie leren lezen en schrijven, maar jullie draaien je om en helpen de mensen uit het buitenland tegen ons te vechten.' Er werd in het dorp voortdurend over de oorlog gepraat. Ik begon me af te vragen: 'Zouden de guerrillero's wapens hebben om tegen de Portugezen te vechten? Zullen we echt in staat zijn om tegen hen te vechten en

het te winnen? Of zullen ze ons allemaal vermoorden net zoals de Portugezen zeggen?' Sommige mensen zeiden dat de Guerrillero's alleen maar oude jachtgeweren gebruikten. Maar toen ik later met mensen sprak die van de posten waren weggelopen, zeiden die dat de Portugezen beweerden dat de guerrillero's helemaal geen Angolezen waren; het waren Chinezen, Russen en Amerikanen die als vreemdelingen het land binnenkwamen om de Portugezen te verjagen en zelf hun plaats in te nemen. Allerlei verhalen en geruchten deden als een lopend vuurtje de ronde. Tenslotte raakte ik ervan overtuigd dat er werkelijk oorlog was. Niet lang na mijn aankomst kwamen de Portugese vliegtuigen en bombardeerden de dorpen, ook het dorp van Siloka, d.w.z. ons oude dorp bij de rivier. Het nieuwe dorp was in het bos, ongeveer een uur lopen van de rivier. Voor mijn komst had Siloka, het dorpshoofd, het dorp laten verplaatsen, om aan de bombardementen te ontkomen en aan de Portugezen die probeerden ons in een kamp achter prikkeldraad op te sluiten. Er gingen veel geruchten over Portugese wreedheden, over mensen die ze de oren en het hoofd en andere lichaamsdelen, vooral de geslachtsorganen hadden afgesneden. Op een zekere dag kwamen er Portugese soldaten naar Lukelika, een dorp tussen Siloka en Cangombe. Ze vielen de dorpelingen aan. De meesten vluchtten het bos in, maar een jonge en een oude man werden gevangengenomen en gedood. De soldaten schoten de jongen dood en sneden zijn oren af De man, die een ernstige oogziekte had en bijna blind

was, werd aan een boom vastgebonden en doodgeschoten. Daarna sneden ze hem zijn oren en zijn penis af en staken zijn ogen uit. Toen dit nieuws in Siloka bekend werd, besloot ik naar Lukelika te gaan om met eigen ogen te zien wat de Portugezen gedaan hadden. De dorpelingen lieten me de verminkte lichamen en de resten van hun verbrande hutten zien. Toen ik dat zag werd ik woedend, maar ik werd ook bang, bang dat mij of mijn gezin hetzelfde zou overkomen. Gedurende deze periode probeerde ik net als de andere dorpelingen de Portugezen zoveel mogelijk te vermijden. Wij moesten onze stukjes grond in de bossen wieden en bewerken. Ik bouwde een kleine hut voor Adalina, ons kind en mijzelf We bouwden nu hutten van takken en gras in plaats van hutten van degelijk en blijvend materiaal, en niet dicht bijeen in een kring, maar verspreid onder de bomen zodat we veiliger waren tegen de vijandelijke vliegtuigen. Sommige dorpelingen bouwden zelfs helemaal geen hut. Die sliepen 's nachts buiten naast hun vuurtje en werden doornat als het regende. Er woonden nu minder mensen in het dorp; velen van hen waren drie of vier kilometer verderop gaan wonen en hadden zich van de grote groep afgezonderd. Af en toe hoorden we dat er Portugese soldaten waren of we hoorden het geraas van vliegtuigen. Dan renden we uit onze hutten en van onze akkers en verborgen wij ons in het bos. Ik begon te geloven dat de Portugezen helemaal niet naar de guerrillero's zochten, maar dat ze er alleen maar op uit waren om de mannen en vrouwen uit de

Groep vrijheidsstrijders van de MPLA in Angola.

43

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 563

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's