GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 77

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 77

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'We hebben een dochter van 19 jaar, die verminkt werd geboren (. . .) Gisteravond zat ze te huilen voor de televisie toen we die jonge a.s. moeder hoorden verklaren, dat ze haar kind, als het ook zo zou zijn, liever dood zag gaan. Adri vroeg mij of ik er ook zo over had gedacht. En ik moest haar vertellen, dat toen we haar voor het eerst zagen, ook wel zoiets dachten, maar dat we nu dagelijks God om vergeving vragen omdat Adri toch een volwaardig en gelukkig meisje is geworden. Ik schrijf u dit: omdat ik van de daken af zou willen schreeuwen: red die lichamelijk gehandicapte kinderen. Ze kunnen misschien nog een goed leven krijgen! Dat is door ons (mensen) niet te voorzien. Wij hebben de plicht ze de kans te geven.' Dit was een van de reacties op de tweede tv-uitzending van de NCRV in de serie 'Een milde dood' op 26 november vorig jaar. De tweede documentaire maakte aanzienlijk meer emotionele reacties los dan de eerste. Het ging ditmaal om geestelijk en lichamelijk afgetakelde bejaarden, zeer diep gestoorde pasgeborenen en in inrichtingen verpleegde kinderen met wie nauwelijks enige communicatie mogelijk is. Beelden werden getoond van in verpleegtehuizen verzorgde bejaarden, die niet meer reageren op wat tot hen gezegd wordt. Hun aantal - zo weten artsen - zal in de komende tientallen jaren aanzienlijk toenemen. Dr. C. Leering, geneesheerdirecteur van een verpleegtehuis in Arnhem, vreest dat de mankracht niet kan worden opgebracht om verzorging te verzekeren. Nu werken er ongeveer 20.000 mensen in verpleegtehuizen; in 1995 zal dat aantal ongeveer 80.000 moeten bedragen. Henk Mochel had in deze documentaire voorts gesprekken met ouders en verpleegsters van diep gestoorde kinderen. Dat de reacties op de tweede uitzending emotioneler waren, was wellicht omdat het hier vooral ging om mensen, die hetzij door geestelijke aftakeling hetzij door afwijkingen bij geboorte, zelf niet kunnen meedenken over hun lot, weerloze mensen, die geheel afhankelijk zijn van de hulp van gezonden. Uit véél brieven komt de behoefte naar voren aan openhartiger informatie door de artsen over een bepaalde situatie. We kozen een aantal fragmenten uit de brieven. Moeder 'Ik ben de moeder van één der 4500 kindertjes die nooit zullen opgroeien. Ze is nu ruim 10 jaar en woont al 9 jaar in een inrichting. De eerste 9 maanden van haar leventje heb ik onvoorstelbaar met haar rondgetobd, werd ik door artsen, die wel

Brieven na de tweede uitzending degelijk zagen, wat er met haar aan de hand was, met een enorme kluit in het riet gestuurd - totdat er eindelijk één de moed had, me te vertellen hoe de vork aan de steel zat.' Kruis 'Laten we meer liefde opbrengen en meer bidden voor deze mensen in plaats van er een eind aan te maken. Daar kan geen zegen op rusten. Gods kind kan zonder kruis niet gaan. Laten wij daar nog eens rekening mee houden.' Eeuwig leven 'Wat mij heel erg opviel, was dat men schijnbaar niet dacht aan een eeuwig leven of een eeuwige dood na dit leven. Het is de mens gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel. En is het dan ook niet zo, dat ons allerhande ellende vanwege onze zonde overkomt?' Geen bezoek 'Wij behoren tot de gereformeerde kerk en praktisch onze hele familie behoort hiertoe of tot de vrijgemaakte kerken. De onderlinge verhoudingen zijn zeer goed, doch gedurende de ca. 20 jaar, dat mijn dochter in een inrichting verpleegd wordt, heeft nog nóóit een hunner de wens te kennen gegeven om samen met ons haar eens te bezoeken. Indien deze mensen in het openbaar eens gevraagd zou worden hun mening over het eventueel toepassen van euthanasie in bepaalde gevallen te zeggen, dan zouden wij er zeker van zijn, dat zij zeer sterk negatief zouden reageren.'

gen.) Aan haar sterfbedje in het ziekenhuis vroeg ik: "Zuster, laat de zuurstof maar zakken; hoe eerder ze heengaat, hoe beter het is voor haar en voor ons." Het kwam hard aan dat ze heenging de negende dag. De dokters hadden haar kunnen redden, maar vonden hetbetervan niet. Wij zijn ten eerste dankbaar aan God, dat Hij haar voor zoveel pijn heeft behoed. Ten tweede voor de beïnvloeding van ons gezin. God gaf ons leed, maar Hij bespaarde haar voor zoveel en ons ook.' Onhoudbaar 'De patiënten, zo zal ik deze ongelukkigen maar noemen, genieten geenszins van het leven, doch het is vaak een kwelling en ouders en verzorgers kunnen het niet aan om hun het leven dragelijk te maken. Deze situatie is onhoudbaar. Ik heb er m'n leven lang mee te maken gehad, doordat ik een zuster had (ze overleed op 83-jarige leeftijd), die zwaar epilepsie-patiënte was. Hoe vaak mijn ouders niet gewenst hebben dat ze uit haar lijden verlost had kunnen worden, kan ik u niet zeggen. Ik ben 81 en hoop van harte dat men mij een milde dood gunt.' Armen van geest 'Ik vind die dokter uit Den Haag, die zelfs softenon-baby's wilde wegmaken een vreselijke man en geen echte christen, want de Here Jezus zegt zelf in de Bijbel: zalig zijn de armen van geest. Wat doet u met deze woorden?'

Geen lioop meer 'Ik heb vaak gedacht, wat fijn, dat er protestantse ziekenhuizen zijn. Die geloven in Goden kennen de Bijbel. Daar ben je veilig. Helaas, ook dat beetje hoop is weg. Ik weet dat ik mij in geen enkel ziekenhuis durf laten opnemen, maar op God vertrouw in deze vreselijke wereld met deze barbaarse mensen.'

Geen commentaar 'M'n broer heeft twee maanden in een coma gelegen na een verkeersongeluk, tussen slangen en andere medische apparaten, een zuurstofbuisje in de keel enz. Een maand voordat hij overleed, belde ik zijn behandelende dokter op. Gevraagd hoe het nu toch ging met m'n broer. Zijn antwoord was: het wordt niets meer met hem. Mijn antwoord was: waarom laat u hem dan nog zo leven? Geen commentaar van de dokter.'

Dankbaar 'Ons kindje werd geboren en alles was goed. Na acht dagen openbaarde zich een hartafwijking. Ik wist hoe haar toekomstig leven zou zijn. Mijn wens was en ik'bad er om: mag er zo spoedig mogelijk een eind komen aan haar leventje. (Door het acute optreden had ze ook hersenletsel gekre-

Na zeventien jaar '23 jaar geleden was mijn vrouw in verwachting. Dit zat ook niet goed. Het kindje is geboren, een mongool in de ergste graad en toch zei de dokter: dit kind moet gespaard worden. 17 jaar hebben we hem zelf behandeld, thuis, totdat mijn vrouw in elkaar zakte.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 77

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's