GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 240

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 240

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

é nl. gebleken 'dat de mens een fundamenteel verlangen heeft naar kameraadschap, naar samenwerken met anderen, naar informele groepsvorming'. 'De werkende mens, aldus Mayo, wordt niet zozeer gemotiveerd tot arbeiden door geld, gezag of zekerheid van werk, maar vooral door het kunnen realiseren van zijn behoefte aan sociaal contact (of anders geformuleerd: het affiliatiemotief).' En zo kwamen er b.v. human-relationscursussen. De bedrijfsleiding ging zich afvragen hoe de mensen gelukkiger te maken. Maar dit alles geschiedde vanuit de vooronderstelling dat dit de produktie ten goede zou komen. Dr. Thierry: 'Uit latere studies bleek evenwel dat dit niet juist was: gelukkige groepen kunnen gelukkig-gelaten neerzitten; in het algemeen blijkt er nauwelijks of geen oorzakelijk verband te bestaan tussen tevredenheid in het werk en produktieniveau.' Dat was, huiselijk gezegd, dus een tegenvaller. 'Waarom zouden gelukkige mensen een hoge prestatie willen leveren als ze zonder grote inspanningen zich toch al welbevinden? Wat is hun motief daartoe? vroeg terecht dr. Thierry zich af. De vraag maakt duizelig voor wie beseft, dat daarmee geknaagd wordt aan de wortels van het geloof in arbeid als doel op zichzelf, produktiviteitsverhoging en economische groei. Want waartoe-dient eigenlijk al deze drukte? Geleidelijk aan kwamen industrieel psychologen bij deze vraag, reeds door de Prediker gesteld, terecht. In het begin van deze eeuw werd hij, kind van zijn tijd, daarmee nog niet gekweld. Hij werkte - in dienst van de onderneming - met het simpele

DE DROOGSCHEERDER

28

beeld van de economische mens, die - van nature lui - er op uit is zoveel mogelijk te verdienen met zo weinig mogelijk inspanning. Maar naarmate hij zich meer verdiepte in de motieven van de mens tot arbeid, kwamen er later andere beelden op, nl. die van de sociale mens (het belangrijk motief is geaccepteerd te worden) en weer later die van de zichzelf verwerkelijkende, verantwoordelijke mens. Thans is men aangeland bij het beeld van de complexe mens, wiens motieven tot arbeid talrijk en veranderlijk zijn. Er lijkt heel wat veranderd in de mensbeelden waarmee bedrijfspsychologen werken, en problemen gaf dit niet. Als de produktie maar toenam. Maar kunnen ze bij de directies van de ondernemingen ook aankomen met de boodschap dat de mens gelukkiger zou zijn, als hij wat minder behoefde te produceren? Is er, kortom, in wezen wel zoveel veranderd, sinds het begin van de wetenschappelijke bedrijfsvoering? Trouwens, hoevelen koesteren nog het beeld van de economische mens uit het begin van deze eeuw? Verklaarde werkgeversvoorzitter C. S. Bakkenist niet nog onlangs dat hij het ministersambt niet ambieerde omdat hem dat te weinig verdiende? Dat geld inderdaad niet de belangrijkste prikkel is voor de mens om te arbeiden, bewezen verscheidene recente onderzoekingen. Een onderzoek in een Amerikaans bedrijf met verscheidene vestigingen in Europa leverde als resultaat op dat de werknemers als belangrijkste motieven noemden (1) de uitdaging van de job (2) de samenwerking met de chef en (3) de samenwerking met collega's. Pas op de zevende plaats werden de verdiensten genoemd. In de vestigingen in Nederland kwamen de verdiensten pas op de 16e plaats. Bovenaan stonden in ons land (1) de samenwerking met collega's (2) de woonomstandigheden (3) de samenwerking met de chef en (4) de uitdaging van de job. En ook wanneer de verdienste (het loon) belangrijk blijkt te worden geacht door werknemers, zegt dit niet alles, zo bleek het de psychologen. Want niet zelden worden looneisen gesteld als een soort compensatie voor gederfde arbeidsvreugde of (voor individuen) uit behoefte aan een maatstaf, waaraan men kon aflezen hoe men het heeft gedaan. Dr. Thierry: 'Kort samengevat: zégt men het loon belangrijk te vinden, dan dient een rood lampje op te lichten opdat nader onderzoek wordt verricht; het loonmotief zélf behoeft niet in het geding te zijn.' Kennisnemend van honderden brieven van

tv-kijkers, naar aanleiding van een recente NCRV-uitzending over mogelijk misbruik van de sociale wetgeving, vraagt VU-magazine zich af of ook niet een rood lampje moet gaan branden bij de vele, vaak fel geformuleerde eisen tot straffere controle op degenen die een werkloosheidsuitkering genieten. Zou onbehagen over eigen werksituatie niet een belangrijk motief kunnen zijn in de eis tot hardere aanpak van degenen die uitkeringen genieten zonder arbeidsprestatie? (De ervaring leert overigens dat vrijwel alle (veelal anonieme) klikbriefjes berusten op onvoldoende kennis van de situatie van steuntrekkers, zo bleek uit een verklaring van dr. J. H. Spiegelenberg, hoofdinspecteur-directeur van de arbeidsvoorziening in Gelderland.) Afwijkend in het koor van briefschrijvers, die strengere controle wensten jegens W.W.-trekkers was in de NCRV-correspondentie het volgende geluid: 'Om misbruik en oneigenlijk gebruik van de sociale wetgeving tegen te gaan, dient de bestaande Wet t.a.v. de werklozen en nietwerkenden te worden uitgebreid c.q. veranderd en aangepast in positieve zin voor de niet-willen-werker. Het is (o.a.) de milieuproblematiek en onze maatschappijvorm, die ons dwingt ons ethisch standpunt t.o.v. werk-'arbeid is goed', 'werken is gezond' te wijzigen in zoiets als: 'nog steeds werken en willen werken binnen dit systeem is onverantwoord tot bijna-misdadig (want het brengt de katastrofe van welke aard dan ook steeds sneller dichterbij), en gezond is het effect van werken allerminst, integendeel.' Waarom werken we eigenlijk? Prof. dr. C. C. F. Gordijn (leer van het menselijk zich bewegen) tot VU-magazine: 'Het gaat allemaal om geluk. Dat is een wij-zaak. Het is: 'beantwoord-hebben-aan'. Het doel kan nooit zijn het produkt, maar 'het gedane'. Wat wij nou doen, is de vloek waarmaken, nl. het produkt verheffen boven het doen. We hebben de arbeidsvloek als een benauwende deken over ons heengetrokken.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 240

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's