GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 154

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 154

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ideologische keus, die Seyss Inquart het volk voorlegde, was verreweg de meesten vreemd. NSBers en Nationaal Fronters achtten zich de vurigste nationalisten; in de ogen van de meeste Nederlanders waren zij dat juist niet, maar landverraders, die Nederland aan Duitsland wilden uitleveren, naar men aannam om er zelf beter van te worden. Elke benoeming op 'n belangrijke post van een NSB-er bevestigde dit vermoeden. In zijn boek 'Het Nationaal-Socialisme in Nederland' (1968) schrijft dr. A. A. de Jonge: 'In de jaren vóór de oorlog was... de NSB geworden tot een fanatieke groep met denkbeelden en meningen, die volstrekt tegengesteld waren aan die van de rest van het volk: NSB-er en niet-NSB-er spraken, zodra het over politiek ging, twee verschillende talen, die geen echte communicatie meer toelieten. Daarom had de felle aanklacht van "landverraad", hoe diep die ook uit het hart van de meeste Nederlanders kwam, voor Musserts getrouwen geen enkele overtuigingskracht. Voor hen was Duitsland de grote bevriende staat, waarin hun eigen politieke idealen verwezenlijkt waren en die onder leiding van zijn geniale Führer een nieuw, vredelievend Europa op grondslag van die idealen wilde opbouwen; het waren het bolsjewistische Rusland en de Westerse democratieën - beheerst door de drie machten der duisternis: jodendom, marxisme en grootkapitaal -, die Hitlers grote werk wilden vernietigen en die daarom de Tweede Wereldoorlog hadden veroorzaakt; door schuld van zijn democratische machthebbers was ook Nederland in die oorlog betrokken.' Dr. de Jonge betreurt het dan ook dat de bijzondere rechtsspraak na de oorlog zich beperkt heeft tot de formeel-juridische begrippen 'landverraad' en 'hulpverlening aan de vijand': 'Aan het begrip misdaden tegen de menselijkheid, dat in het internationale proces van Neurenberg gehanteerd is, is men in Nederland niet toegekomen.'... 'daardoor is een kans gemist om het rechtsbewustzijn van het Nederlandse volk op een hogere trap te brengen door duidelijk uiting te geven aan het groeiende besef van boven-nationale normen van menselijkheid.'

Wie was de wettige overheid? De wettige regering De grootste hinderpaal, die Seyss Inquart op z'n weg vond in het streven het Nederlandse volk aan nationaal-socialistische kant te krijgen is stellig het uitwijken in de meidagen van '40 geweest, van Koningin en regering naar Engeland. Wat een ge-emotioneerde Colijn aanvankelijk veroordeeld had als 'een smadelijke vlucht' (De Standaard, 15 mei '40) bleek naderhand de belangrijkste rem te vormen op Seyss Inquarts pogingen om met een schijn van legaliteit Nederland bondgenoot van nazi-Duitsland te maken of, wat veel Nederlanders (evenals Mussert!) vreesden, een provincie van Duitsland. Men kon ontkomen aan de ideologische keus die Seyss Inquart het Nederlandse volk trachtte op te dringen door op z'n minst te blijven vasthouden aan het idee dat Nederland en Duitsland formeel nog in oorlog waren (er was geen vredesverdrag getekend tussen een Nederlandse en Duitse regering). Voor de meeste Nederlanders was de 'wettige overheid' Koningin en kabinet in Londen. Een predikant (als ds. J. J. Buskes, die voor mei '40 reserves had om voor de Koningin te bidden 'omdat deze voorbede in gereformeerde kring vrijwel altijd verkeerd werd geïnterpreteerd. Zij werd als een soort politieke belijdenis tegen de rooien beschouwd' (Hoera voor het leven, 1959) deed het na mei '40 juist wèl. Een man als VU-hoogleraar theologie H. H. Kuyper (zoon van Abraham Kuyper) die voor de oorlog wekelijks bad voor 'onze geliefde en ge-eerbiedigde Koningin' stopte daarmee in mei 1940. In het InterKerkelijk-Overleg bepleitte Kuyper toen om zonder nadere aanduiding voor 'de overheid' te bidden 'en dat dan De Heere wel wist, wie we bedoelden'. Hijzelf bedoelde daarmee de Duitse overheid. Kort na mei '40 schreef hij in het weekblad 'De Heraut': 'Het

Mussert inspecteert in tiet opieidingslomp in Duitsland een eenheid vrijwilligers van de 'NSSK-Gruppe Luftwaffe' (25 jan. 1944).

20

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 154

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's