GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 72

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 72

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

van landen als Indonesië, Ecuador en Kameroun leerde kennen als eenvoudigweg de pre-occupaties van Indonesiërs, Ecuadorianen en Kamerounezen. Het waren voor mij niet problemen voorzien van het stempel ontwikkelingsproblemen, dat wil zeggen problemen die Nederland en het ontwikkelde westen geroepen waren te komen helpen oplossen. Pas daarna werd ik geconfronteerd met de ontwikkelingsideologie en met de daarop berustende presentatie van DerdeWereldproblemen die in de westerse landen gangbaar werd. Die presentatie ging uit van normatief theoretische beschouwingen, dat wil zeggen, de problemen werden omschreven op een wijze waaruit volgde dat en hóe ze konden worden verholpen. Een verder

dat de betreffende economische theorieën, al dan niet op econometrische modellen gebaseerd, er van'uit leken te gaan dat het blijkbaar voldoende was om economische samenhangen in de geïndustrialiseerde westerse wereld op te sporen en dan te veronderstellen dat die samenhangen ook in een niet geïndustrialiseerde en niet-westerse omgeving relevant waren. Die veronderstelling deed naar mijn bescheiden mening enigszins aan als een soort intellectueel kolonialisme. Toch had ik anderzijds de indruk dat de economen die zulke theorieën poneerden, zich van geen kwaad bewust waren. Integendeel, ze leken niet van idealisme gespeend en van de beste bedoelingen bezield. Wat mij juist daarom puzzelde, was, dat ze het om de een Foto links: Mr. Zeylstra (rechts) naast minister Roolvink bij diens bezoek aan Australië, april '69. Geheel links de Australische minister van buitenlandse zaken. Foto linksonder: Op bezoek In Unileverfabrlek In Congo (thans Zaïre). Foto onder: Erewacht-Inspectie bij overhandiging geloofsbrieven in Australië, augustus 1968. Tussen de diners en de recepties door werkte mr. Zeylstra In Australië aan z'n proefschrift.

als een symptoom van naoorlogs westers denken. Alleen in dat licht werd ontwikkelingshulp een zinnig verschijnsel. Dat verschijnsel kon niet zijn ontstaan als het aangepaste antwoord op het wezen van de problemen van de Derde Wereld. In dat geval namelijk hadden die problemen eerst werkelijk grondig moeten zijn onderzocht. Uit niets bleek dat men die moeite genomen had. Daarom had de pretentie dat de geboden ontwikkelingshulp een onmisbare voorwaarde was voor het heil van de Derde Wereld alleen betekenis als kenmerk van westerse verbeeldingen van de werkelijkheid in de Derde Wereld. Dat neemt niet weg dat er natuurlijk toch een feitelijke aanleiding voor hulpverlening moet hebben bestaan die het mogelijk maakte de schijn op te houden dat een functioneel verband tussen ontwikkelingshulp en de problemen van de Derde Wereld bestond. Aanleiding Die aanleiding deed zich omstreeks 1960 voor en stamde uit het politieke vlak. De dekolonisatie had tot gevolg gehad dat de DerdeWereldlanden zo'n groot aandeel van de zetels in de Verenigde Naties bezetten, dat met de collectieve verlangens van die landen wel rekening moest worden gehouden. Wat de meeste Derde-Wereldlanden in die tijd ge-

kenmerk van die presentatie was, dat voor de oplossing van die problemen materiële en andere hulp van het ontwikkelde westen onmisbaar was. Het was dat als onmisbaar bestempelen van die westerse bijdragen aan de oplossing van de problemen van de landen waar ik mij bevond, dat mij nieuwsgierig maakte naar de theoretische fundering van dat soort hulp. Want, eerlijk gezegd, zag ik heel weinig functionele samenhang tussen wat feitelijk als hulp werd aangediend en de werkelijkheid om mij heen. Daarom begon ik mij in de theoretische benadering van de ontwikkelingsproblematiek te verdiepen. Intellectueel kolonialisme Het eerste wat mij daarbij destijds trof, was of andere reden niet nodig hadden geacht om zich eerst onbevooroordeeld ter plaatse met de werkelijkheid in niet-westerse landen vertrouwd te maken vóórdat ze er zo vol overtuiging over gingen schrijven. Het was professor Linnemann zelf, die in 1968 mijn vermoeden bevestigde dat veruit de meeste toen beschikbare economische literatuur over ontwikkelingseconomie en ontwikkelingshulptheorie van achter de schrijftafel was geconcipieerd door mensen die geen eigen ervaring van enige betekenis hadden van de werkelijkheid in ontwikkelingslanden. Er was maar één verklaring. Het verschünsel ontwikkelingshulp moest niet in de eerste plaats gezien worden als een antwoord op bepaalde problemen in de Derde Wereld, maar 26

meen hadden was, dat ze hopeloos dreigden vast te lopen op betalingsbalansproblemen. De rijke landen kwamen tot de slotsom dat er snel iets moest gebeuren. Maar de te verstrekken financiële hulp behoefde een voorwendsel dat duidelijk zou maken dat het niet ging om erkenning van rechtens bestaande aanspraken. Dat immers zou de erkenning impliceren van medeverantwoordelijkheid voor de moeilijkheden van de Derde-Wereldlanden. In overleg met het Secretariaat van de Verenigde Naties is toen ontwikkelingshulp als voorwendsel gekozen. Dat was geen originele vondst, want Truman had in 1949 met Point Four het zelfde voorwendsel gebruikt om aan Zuidamerikaanse claims tegemoet te komen, zonder zich over de argumentatie van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 72

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's