GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 251

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 251

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Rudwick over wetenschap en cultureel klimaat:

Hoe beïnvloeden 'acteurs' en 'publiek' elkaar? Eind vorige maand aanvaardde prof. dr. M. J. S. Rudwick, afkomstig uit Cambridge, het ambt van hoogleraar in de geschiedenis en de maatschappelijke aspecten van de natuurv/etenschappen aan de VU. Hij hield bij die gelegenheid een redevoering ('De geschiedenis der natuurwetenschappen als culturele geschiedenis') w/aaruit VU-magazine enige fragmenten koos en in het Nederlands bewerkte. Het Engelse origineel zal te zijner tijd verschijnen. Hoewel hij aan het begin van zijn betoog constateerde, dat zijn vak internationale erkenning heeft gevonden, sloot prof. Rudwick het af met een paar opmerkingen aan het adres van bewegingen of verschijnselen die zijns inziens een belemmering vormen voor een serieuze geschiedenisstudie. Aangezien sommige van die opmerkingen betrekking hadden op discussies, die ook in wijder verband worden gevoerd, gaan ze in dit verhaal voorop. 'Ik ben verontrust over het feit dat hier sterke stromingen bestaan die kennelijk bestudering van de geschiedenis der wetenschappen graag vervangen zouden willen zien door een journalistieke verering van onmiddellijke relevantie. Ik begrijp best, dat er mensen bestaan die in de geschiedenis van de wetenschap niet geïnteresseerd zijn en de bestudering daarvan niet respecteren. Tegenover deze mensen neem ik de tolerantie van 'ieder z'n smaak' in acht, maar alleen wanneer die tolerantie wederzijds is. Anderen willen schoorvoetend nog wel toegeven dat het bestuderen van de geschiedenis van de wetenschap misschien waardevol kan zijn, maar dan alleen als gids naar het heden en als middel om de toekomst te voorspellen. Het lijkt alsof zulke wetenschappers geloven in een soort Newtoniaanse 'wet-van-relevantie', volgens welke de waarde van historisch onderzoek omgekeerd evenredig zou zijn aan het kwadraat van de tijd die verlopen is sinds de periode die wordt bestudeerd. Zo zou onderzoek naar de wetenschap in de jaren zestig maar half zo relevant zijn als onderzoek naar eigentijdse wetenschap, maar toch nog zestienmaal zo relevant als onderzoek naar de jaren dertig en negenhonderdmaal zoveel als onderzoek naar de wetenschap uit de zeventiende eeuw. Ik geloof niet dat m'n vak behoeft te worden verdedigd met zulke bekrompen noties van relevantie. Dergelijke propagandisten zouden overigens door hun intellectuele naïeviteit geen betere verdediging verdienen. Het soort geloof in de wetenschap dat ze hiermee stilzwijgend aan de dag leggen, toont aan dat ze het perspectief, dat de geschiedenis van de wetenschap hen kan bieden, hard nodig hebben. Het kan hen bevrijden uit de onkritische, modieuze veronderstellingen van hun eigen tijdperk, waarin ze zijn gevangen.'

'De ernstigste bedreiging echter komt van degenen die de geschiedenis van de wetenschappen vervangen zouden willen zien door een programma, waarmee de natuurwetenschappers maatschappelijke verantwoordelijkheid zou moeten worden bijgebracht. Het is moeilijk op deze beweging kritiek te uiten, zondder te worden beschuldigd van onverantwoordelijkheid; ze heeft namelijk een moralistische trek, die er nogal eens toe leidt dat men zichzelf uitnemender acht dan een ander. Religie De overeenkomst met de religie is treffend, want deze beweging heeft veel weg van een geseculariseerde religie. Ik geloof zelfs, dat de huidige discussie over de maatschappelijke verantwoordelijkheid in de wetenschap Prof. dr. M. J. S. Rudwick

een wereldlijke vorm is van de 'rechtvaardiging door goede werken'. Persoonlijk hang ik het meer hervormde geloof aan, dat mannen en vrouwen géén kinderen van God worden, door een gedrag na te streven dat er van buiten moreel verantwoord uitziet en dat verantwoordelijkheidsbesef over een juist gebruik van de wetenschap moet voortkomen uit een innerlijke morele bron die de wetenschapper als mens heeft. Ik wil geen ogenblik ontkennen dat onze op de wetenschap gebouwde industriële samenleving kampt met vele ernstige sociale problemen. Evenmin ontken ik dat wetenschappers, zoals andere burgers, verantwoordelijk moeten handelen binnen de grenzen van hun sociale en politieke mogelijkheden. Maar wanneer ik wetenschappers een speciale verantwoordelijkheid voor zich hoor opeisen op grond van hun specifieke deskundigheid, komen al m'n protestantse gevoelens in opstand tegen deze nieuwe vorm van clericalisme. Nog onlangs zei prof Margaret Gowing hier tijdens een college over de ontwikkeling van de atoombom dat de wetenschappers er niet beter dan hun medeburgers in zijn geslaagd de ongewenste bijprodukten te voorzien van de technische exploitatie van hun wetenschappelijke ontdekkingen. Ze zijn niet verstandiger geweest dan hun medeburgers bij het oplossen van deze problemen. De reden daarvoor is, naar mijn mening, dat deze problemen niet van technische maar van morele en politieke aard zijn. Ik betwijfel daarom of wetenschappers in deze zaken meer invloed kunnen en moeten hebben dan andere burgers. We willen zeker niet geregeerd worden door een nieuw, technocratisch priesterschap; zelfs niet door wetenschappers/priesters die zeggen democratisch, namens het volk, op te treden. Wetenschap en samenleving Tenslotte wil ik de aandacht vestigen op de ernstige beperkingen van een benadering, die een paar jaar geleden in mijn land populair was en die nu hier in de mode is. Deze beweging, die zich bedient van de slagzin 'wetenschap en samenleving', heeft over het algemeen de beste bedoelingen, maar haar formulering van de problemen beperkt de mogelijkheden om tot een eventuele oplossing te komen. De formule 'wetenschap en samenleving' beperkt onvermijdelijk het aantal beschikbare benaderingswijzen, door 29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 251

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's