GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 23

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 23

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mü magazine 21

Natuurwetenschap: nuttig voor machthebbers

Annie Schmidt: i/luchten kan niet meer

Voorbeeld van een perceptie-omslag. Men kan In het plaatje een oude vrouw zien, maar, bij een andere benadering, ook een jonge vrouw. De vergelijking met een wetenschappelijke omwenteling gaat enigszins mank: de perceptieomslag kan een aantal malen heen en weer gaan, bij een wetenschappelijke revolutie vindt het slechts één keer plaats

Roel van Ouyn: bloed

i. R. Oppenheimer: londe

heidszoekers doen de opvattingen van Thomas Kuhn bijna blasfemisch aan. In de „ n o r m a l e " natuurwetenschap, waarbij men werkt binnen één paradigma is de natuurwetenschapper eigenlijk bezig met het invullen van kruiswoordraadsels^„wer/re/7 binnen een paradigma", w i l zeggen, dat binnen het vak een grote mate van overeenstemming bestaat over de grondprincipes; over de theorieën die deugen; over de theorieën die niet deugen; over de problemen die moeten worden onderzocht). Grote omwentelingen ontstaan, wanneer men met het paradigma dat geldt, bepaalde problemen niet blijkt te kunnen oplossen. Concurrerende theorieën steken de kop op, er ontstaat onrust in de gelederen der natuurwetenschappers, een crisissfeer. Men is er niet over eens hoe men de problemen,deabnormaliteiten,te lijf moet gaan. Dan komt iemand met een heel nieuw idee. Misschien wel geeft hij een andere manier om het probleem te formuleren en er wordt een nieuw paradigma voorgesteld dat op essentiële punten kan breken met bestaande denkbeelden. Men gaat op een andere manier aankijken tegen hetzelfde materiaal {„perceptie-omslag", zie ook het plaatje elders op deze pagina). Wordt het nieuwe paradigma gaandeweg aanvaard, dan is de wetenschappelijke omwenteling een feit en 6e„normale" natuurwetenschap begint nieuwe puzzels op te lossen. Betekent de overgang van het ene paradigma naar een ander nu ook dat de mensheid daarmee dichter bij „de" waarheid is terecht gekomen? Prof. Boeker sprak liever van „de waarde": „Ik zou de bezigheden van de natuurwetenschappers zeker niet willen bagatelliseren. Ze kunnen kennis ordenen, overzichtelijk maken, er structuur in aanbrengen. Alleen: wat ze doen is waardevol, op de manier waarop ook andere bezigheden dat zijn".

Dat natuurwetenschap en techniek diep hebben ingehakt op het samenlevingspatroon in de westerse wereld, behoeft aan lezers van dit blad, die in meerderheid w e l een tv-toestel, een grammofoon, een radiotoestel in de kamer; een telefoonapparaat in de gang; een koelkast in de keuken en een automobiel voor de deur zullen hebben, niet te worden uitgelegd. Als onverdeeld waardevol ervaart men echter de wetenschappelijk-technische ontwikkelingen niet. Er gaat ook bedreiging vanuit: het milieu vervuilt; grondstoffen raken uitgeput; men beschikt over steeds verfijnder wapens; automatisering veroorzaakt werkloosheid; computers kunnen inbreuk maken op het privé-leven; erfelijke eigenschappen van de mens kunnen worden veranderd. Over het maatschappelijk functioneren van natuurwetenschap en techniek bestaat ambivalentie; er zijn „enerzijdsen" en „anderzijdsen"; Kunstenaars bij voorbeeld, die de reputatie hebben bij uitstek gevoelig te zijn voor wat in de samenleving onder de oppervlakte beweegt, hebben vooral aandacht voor het „anderzijds", wanneer ze zich met natuurwetenschap of techniek bezighouden (alszezich er al mee bezighouden). Ze — en dan vooral de schrijvers — geven meestal uiting aan de dreiging. Max Dendermonde schreef zijn „De wereld gaat aan vlijt ten onder",; Roel van Duyn z\'\n„B/oed"; Annie Schmidt haar „Vluchten kan niet meer", Aldous Huxley zijn „Brave New World" (zie VU-magazine mei '75) en Marten Toonder gaf gestalte aan de kwaadaardige prof. Sickbock en aan de goedaardige, maar hoogst irrelevante prof. Priwytzkofski. Meer waardering ondervinden natuurwetenschappen en techniek in de kringen van de machthebbers: militairen en managers. Zowel uit het verhaal over Watt als uit de ontwikkeling van de kernbom bleek al, dat natuurwe^ tenschappen en techniek in die sectoren met succes werden ingeschakeld. En nog steeds worden ingeschakeld. Het lag voor de hand dat het wetenschappelijk-industrieel potentieel waarmee in de VS in korte tijd een kernbom was ontwikkeld, ook na de oorlog werkzaam bleef. De koude oorlog rechtvaardigde een voortgezette bewapening. Amerika bleef zo een aanzienlijk deel van het Bruto Nationaal Product besteden aan defensie. In 1969 was dat bij voorbeeld 8,9 procent; in de jaren 1974-'75 5,9 procent (Nederland gaf in 19743,4procentaandefensieuit).

.universiteit moet defensie-geld aanpakken'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 23

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's