GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 248

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 248

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

m madame 26 CDA: verhaal vol absurditeiten

door dr. J. van Putten

Grote Prijs voor onduidelijkheid naar anti-revolutionairen Het doorgaan van de ene C D A - l i j s t bij de Tweede- Kamerverkiezingen van 1 9 7 7 is even absurd als het niet doorgaan ervan. Een principieel denkend christen die bovendien partijvorming op christelijke grondslag is toegedaan kan vandaag evenveel argumenten vóór als tegen het Nederlandse Christen-Demokratisch Appèl aanvoeren. Een voorstander van progressieve politiek (even in het midden gelaten w a t dat is) verkeert in precies dezelfde omstandigheid. En hetzelfde geldt natuurlijk voor de voorstander van behoudende politiek. Deze opeenhoping van absurditeiten en kontradikties lijkt elke bezinning over doelen en mogelijkheden van het C D A al bij voorbaat vruchteloos te maken. Toen christendemokratische samenwerking alleen nog in onze gedachten bes'ond, zo'n jaar of vijftien geleden, kon jeje er misschien nog iets moois van voorstellen: èén huis met vele woningen, waarin harmonieus zou worden geleefd en gecommuniceerd en waarin men zich vooral erover zou verheugen dat een einde was gekomen aan jarenlange verdeeldheid. Maar sinds met de bouw werd begonnen blijkt telkens weer dat dit een illusie was. Er was geen duidelijk ontwerp. Over de meest vitale onderdelen zijn de bouwlieden verdeeld, bij de fundering begon het al. Ook al slaagde men er niet in, een deugdelijk fundament te leggen, toch bouwde men verder. Maar bij elke verdere fase van de bouw stort er evenveel in als wordt opgebouwd. Wat wil men eigenlijk met dat ene grote huis? En wat zij n dat voor bouwlieden die geloven dat een huis dat tegen zichzelf verdeeld is best kan bestaan? Ik had mij voorgenomen als polittkoloog serieus en zo onpartijdig mogelijk enkele gedachten over de CDA-problematiek van dit ogenblik (begin mei) op papier te zetten. Naarmate ik dieper over deze problematiek doordacht, werd het mij duidelijk, dat het mij niet zal lukken, altijd even serieus te zijn. Daarvoor is het aantal absurditeiten te groot. Evenmin zal het mij lukken, onpartijdig te zijn. Daarvoor ben ik in het verleden persoonlijk te nauw bij deze problematiek betrokken geweest. Dat geldt in het bijzonder de periode tot 1971, het jaar waarin ik als lid van de A.R.-Partij heb bedankt. Dat ik juist toen bedankte kwam voort uit de overweging dat ik in wijsheid niet wilde worden

overtroffen door de spreekwoordelijke ezel die. zoals bekend, zich gemeenlijk niet tweemaal aan dezelfde steen stoot. In 1967 had ik met de aktie van de zgn. spijtstemmers meegedaan, omdat ook ik toen van mening was dat de ARP voor regeringssamenwerking met de Partij van de Arbeid had moeten kiezen. Aan de vooravond van de daarop volgende Kamerverkiezingen, in de lente van 1971, weigerde de ARP zich uit te spreken over de keuze die bij de kabinetsformatie zou moeten worden gemaakt. En omdat ik niet het risico wilde lopen, voor de tweede maal spijtstemmer te worden, heb ik in het voorjaar van 1971 voor het partijlidmaatschap bedankt. Deze voorgeschiedenis zal ongetwijfeld de hierna volgende beschouwing kleuren.

Voorspelbaar Overigens behoeft het ook zonder deze voorgeschiedenis niemand enige moeite te kosten, zich in herinnering te brengen dat alle problemen die zich thans rond het CDA voordoen, tien jaar geleden al voorspelbaar waren en goeddeels toen ook zijn voorspeld. Dat geldt zowel voor de moeilijkheden van politieke als voor die van principiële aard. Wat de eerste betreft, ook tien jaar geleden waren er ernstige politieke meningsverschillen zowel binnen als tussen de drie christendemokratische partijen. De KVP en de ARP steunden het toenmalige kabinet-Cals (1965-1966), de CHU verkeerde in de oppositie. Binnen de KVP en de ARP bestond ernstig meftingsverschil over de wenselijkheid van de steun aan dit kabinet-met-socia-

J. van Putten De auteur van de volgende beschouwing over de CDA-problematiek, dr. J. van Putten is sinds 1971 lector politicologie aan de VU. Van 1960-1963 was hij lid van de parlementaire redactie van De Rotterdammer, daarna parlementair redacteur van de Haagsche Courant. Zijn proefschrift in 1968 „Zoveel kerken, zoveel zinnen" was een sociaal-wetenschappelijke studie van verschillen in behoudendheid tussen gereformeerden en christelijk gereformeerden. In 1969 volgde z'n benoeming tot wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de VU. Bijgaande beschouwing pretendeert geen onpartijdigheid: daarvoor is de persoonlijke betrokkenheid van de auteur bij de ontwikkelingen waarover hij schrijft te groot. In het december-nummer van het VU-magazine verscheen eerder een relaas over de voorgeschiedenis van het CDA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 248

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's