GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 328

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 328

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wl magame 18 in Angola, de benoeming van Treurnicht tot onderminister „voor Bantoesake" en verbreking door de Dopperkerk van de band met de Nederlandse Geref. Kerken leidden In februari tot een protestactie tegen dit besluit (1200 handtekeningen plus een motie van de Juridische faculteit), maar met name het feit dat dr. Beyers Naudé samen met de VU-delegatie zou deelnemen aan de besprekingen in Potchefstroom, beperkte de omvang en hevigheid van het protest. De Universiteitsraad kwam niet op de genomen principebeslissing terug. En zo vertrok een delegatie naar Zuid-Afrika. Vijf personen namen van VU-zijde aan het beraad deel: prof. dr. D. C. Mulder (theoloog, oud-voorzitter van de CIS); drs. H. J . Brinkman (onder-voorzitter College van Bestuur); prof. dr. J . W. SchoorI (decaan faculteit sociale wetenschappen, niet-westers socioloog); drs. P. Kuyper (voorzitter Universiteitsraad) en drs. R. C. E. Kapteyn (hoofd Bureau Buitenland). Voorafgaande aan het gesprek met de PU bracht de VU-delegatie maandag 1 maart een bezoek aan het Chr. Instituut in Johannesburg. Er is daar gesproken met de staf en met vertegenwoordigers van SASO, Black People's Convention en met een tiental zwarte kerkleiders van de Ned. Geref. Kerk in Afrika en de N.G. Zendingskerk. Het CIS-advies meldt: „ H e t punt „gesprek zwart-blank" binnen Zuid-Afrika leverde in deze vergadering een levendige interne discussie op waarbij de meningen als volgt varieerden: a. wat is de zin van een dergelijk gesprek als de een de voet op de nek van de andere heeft, resp. alleen praten als er een echte dialoog mogelijk is (gedefinieerd als gelijkwaardige gesprekspartners); b. w e kunnen niet eindeloos doorgaan met praten, zelfs voor een Christen komt er een tijd orri niet door te gaan, resp. het afschudden van het stof van je voeten; c. blanken (c.q. PU] praten steeds binnen het raamwerk van apartheid, in w a t voor vorm dan ook, als opgelegd systeem; zwarten en ook het Cl verwerpen dit uitgangspunt en stellen zich dus buiten het systeem; d. als blanken dan nu zo nodig willen praten dan zou hun gesprekspartners op Robbeneiland zitten, niet de huidige aangestelde leiders, maar de natuurlijke zwarte leiders binnen Zuid-Afrika, bv. Mandela zijn degenen met wie blanken over de werkelijke problemen zouden moeten praten; e. de taak om altijd bereid te blijven tot een gesprek, hoewel het niet een tactiek mag zijn waarbij het slechts „windowdressing" is; f. er is nog nooit een werkelijk gesprek zwart-blank geweest. Ook van zwarte zijde zijn daartoe nooit serieus pogingen gedaan (hoe verklaarbaar dan ook). In dit opzicht is binnen de N.G.-Kerk de situatie nog schrijnender dan bij de Doppers waar althans gezamenlijke vergaderingen plaatsvinden; g. mede op grond van f. mogen w e niet te snel zeggen dat praten geen zin heeft. De Afrikaners kennen de werkelijke situatie niet en leven in een schijnwereld. Duidelijke standpuntuitspraken van zwarte kerken kunnen daarom erg belangrijk zijn om een echte kritische dialoog op gang te brengen waarin voor het eerst zal blijken welke werkelijke meningsverschillen er zijn. Het belang van het gesprek VU-PU werd overwegend beoordeeld binnen de hierboven gegeven visies.

Overheersend oordeel was dat indien de V U er in slaagt iets open te breken binnen de Afrikanergroep resp. Potchefstroom, dan isdatvan groot belang".

PU-delegatie De PU-delegatie die de VU-vertegenwoordigers de volgende dag ontving bestond uit de volgende hoogleraren: dr. S. C. W. Duvenage (hoofd departement Bijbelkunde); dr. P. J . Coetzee (hoofd departement Dogmatiek en decaan theologische faculteit); dr. J. C. Coetzee (departement Nieuw Testamentische vakken); dr. J. H. Coetzee (hoofd departement volkenkunde); dr. T. Van der Walt (hoofd departement Nieuw Testamentische vakken) en dr. H. J. J. Bingle (rector). Vier dagen is met elkaar gesproken. Door de PU zijn er bandopnamen van gemaakt. De VU zou er een copie van krijgen maar die is nog niet ontvangen. Van de slotbespreking bleken overigens achteraf de meeste opnamen te zijn mislukt. Het VU-verslag is gebaseerd op de aantekeningen van de VU-delegatie leden. Ook een eigen PU-verslag van het gebeurde bleef achterwege. De Commissie Internationale Samenwerking (CIS) formuleerde haar advies op basis van het concept-verslag van de VU, voordat kennis genomen was van de PU-commentaar. Geoordeeld w e r d : „Het delegatieverslag biedt meer aanknopingspunten voor activiteiten die de VU als christelijke universiteit binnen haar taak kan opvatten dan op grond van de vroegere briefwisseling VU-PU mogelijk leek". Uit Potchefstroom klonken achteraf andere geluiden: „U is totaal verkeerd as u dink dat die PU besig is met 'n proses van aftakeling van afsonderlike ontwikkeling". „Met hierdie waninterpretasie van ons gesprekke kan u ons in 'n verkeerde lig by ons e/e mense stel".

ÉB

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 328

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's