GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 227

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 227

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

\ff} magazine 5

Bezinning op Doelstelling in Lanx op 6 mei gedachte heeft, in elk land een eigen vorm weet aan te nemen, en juist in deze rusteloze gedaantewisseling zijn ontwikkelingsproces voortzet". Nogmaals: de plant is anders dan de wortel. Toch is de wortel bepalend voor de plant. Anders gezegd: Niet alles kan bij het calvinisme worden ondergebracht, want niet van alles kan zich ontwikkelen op een gegeven wortel. Maar wel veel bij Kuyper. Want onder die Independenten zat van alles en nog wat. Calvinisten in de klassieke zin van het woord waren het zeer zeker niet.

Grondprincipes Wat is nu die gegeven wortel? Of ook: Wat zijn de grondgedachten, die inwerken op het calvinisme in zijn ontwikkeling? Kuyper noemt in zijn rede drie grondprincipes, die ik kort zal weergeven. Het eerste is dat van de volstrekte souvereiniteit Gods. Deze wordt niet geponeerd als een gedachte, die menselijke activiteit en inzet neerslaat. Integendeel, Kuyper wil daarmee op het vlak van menselijke macht de verantwoordelijkheid centraal stellen. Geen men.s, geen volk handelt op eigen gezag. Alle gezag is van buitenaf, door God opgelegd. Het roept verantwoordelijkheid op tegenover Hem, die het gezag heeft verleend. Misbruik van deze gedachte is uiteraard mogelijk. Meer dan mogelijk: het is ook reëel geweest. Tegenover dit misbruik heeft zich echter een ander misbruik ontwikkeld: de gedachte van de volkssouvereiniteit. Hier dreigen volgens Kuyper nieuwe vormen van dictatuur. Als tweede principe noemt Kuyper de leer van de uitverkiezing. Misschien zouden we Kuyper's bedoeling nog beter kunnen weergeven door dit tweede principe de leer van de roeping te noemen. Hij schrijft namelijk: „ Wie aan de uitverkiezing gelooft, weet dat hij tot iets uitverkoren is en dies een zedelijke roeping heeft, eene roeping, waardoor, wijl ze goddelijk is, desnoods het liefste offer moet gebracht worden..." Het is duidelijk, dat Kuyper op deze wijze mensen wil doen geloven, dat hun leven zin heeft en dat ze mogen meewerken aan de realisering van Gods bedoelingen. Roeping is geen privilege van de clerus, de geestelijkheid. Kuyper leidt uit deze gedachte van de roeping een democratisch kerk beginsel af, dat ook zijn conse-

quenties heeft voor de politiek. Als derde principe noemt Kuyper het gezag van Gods woord. Het is boeiend om te lezen, hoe hij als het gaat om constitutionele vrijheden met nadruk verwijst naar het Oude Testament. Niet om Israels staatsrecht tot een model voor alle tijden te maken, maar wel om te laten zien, dat er onder het oude verbond geen plaats was voor een sacraal koningschap, de „heilige" vorm van dictatuur. Saul en David werden beiden door Samuel van Godswege gezalfd, maar deze zalving maakte niet overbodig, dat beiden door het volk tot koning moesten worden gemaakt. Het Oude Testament getuigt volgens Kuyper van een beginsel van staatkundige vrijheid „dat met zijn frisschen adem alle despotiek gezag moest uitdrijven". Samenvattend kunnen we zeggen, dat de politieke grondgedachte van het calvinisme is: De mens is van Godswege geroepen tot een verantwoordelijk beleven van zijn vrijheid. Ik denk, dat dit een gedachte met blijvende betekenis is. Kuyper heeft deze idee dynamisch uitgewerkt en had een hartgrondige hekel aan verheerlijking van het verleden. Het zaaisel moet geen zaaisel blijven. Voor deze dynamiek mogen we erkentelijk zijn. Meer moeite heb ik met zijn organisch axioma, met zijn al te veel ophangen aan de beeldspraak van wortel en plant. Mijn bezwaren zal ik aan het slot van dit artikel proberen te formuleren. Eerst zou ik een weergave willen geven van een ander opstel, van de hand van Helmut GoUwitzer, dat hij publiceerde onder de titel: „Burger und Untertan".

Gollwitzer Het opstel, waarvan ik de belangrijkste elementen probeer weer te geven, werd geschreven in 1956. Het gaat ook hier om een,.OMA'" betoog. Gollwitzer schreef in het Duitsland van vlak na de tweede wereldoorlog, een tijd, waarin niet alleen het Duitse volk, maar ook de Duitse kerk vertrouwd moest worden gemaakt met de gedachte van de democratie. Alle staten, ook totalitaire pretenderen democratisch te zijn. De reden daarvan is, dat men overal behoefte heeft om de staatsmacht te laten zien als legitieme macht. Daarvoor is, naar het huidig rechts-

bewustzijn, toestemming van het volk nodig, dat zich via verkiezingen kan uitspreken, hoe dan ook gemanipuleerd. De erkenning van de macht door het volk is niet van de laatste tijd. Deze was er ook vroeger. Maar het grote verschil met het verleden ligt hierin, dat de mensen vroeger de staatsmacht erkenden als een goddelijke beschikking en zich dus vanuit het geloof onderwierpen. Het geloof in deze goddelijke beschikking verdween echter bij velen, waardoor de toestemming, erkenning van de macht niet een element, maar de bron van de legitimatie werd. Men realiseerde zich heel nuchter in allerlei staatsfilosofieën, dat zonder toestemming van de onderdanen legitieme machtsuitoefening nooit mogelijk zou zijn geweest. De werkelijke inzet voor politieke vrijheid kwam van de zijde van de opkomende burgerij. Niet Calvijn, eerder Hobbes, Hugo de Groot e.a. waren apostels van de vrijheid. Zij zagen de machtsuitoefening als toegestaan door het volk, en dat niet door een eenmalige delegatie. Nee, die macht moest ook door datzelfde volk worden gecontroleerd. Juist om de macht bij het volk te houden werd daarom in het burgerlijke denken aanbevolen, de delegatie voor een vaste en beperkte termijn te verlenen. Gollwitzer stelt wel met nadruk, dat ook in de visie van de reformatoren de betekenis van de macht gelegen is in haar dienst aan de onderdanen. Dit punt is door de liberale kritiek vaak over het hoofd gezien. Maar op de delegatiegedachte zijn ze niet gekomen. Er zijn bezwaren tegen de democratie aan te voeren. Gollwitzer blijkt ze te kennen en kennelijk werden ze in Duitsland tijdens de vijftiger jaren nogal eens naar voren gebracht. Zo zou de vaste hand aan het roer verdwijnen en de kiezers zouden worden overvraagd. Toch wil hij 't wagen met de democratie, voor Duits besef kennelijk een avontuur. Hoe zou het overigens geen avontuur zijn om te besluiten voortaan met de tegenstander samen te leven, met de oppositie te regeren? Want daarom gaat het in de democratie. Ze is niet simpel het recht van de meerderheid, maar zo'n recht van de meerderheid, dat daarbij de minderheid tot haar recht komt en de kans krijgt ooit eens meerderheid te worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 227

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's