GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 329

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 329

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

llZI magame 19 „Ons kan ons nie losmaak van die indruk dat u slegs in 'n monoloë dialoog met ons belang stel". „ Ons word veroordeel sonder begrip ". Een veronderstelling in het VU-verslag dat de standpunten van de PU-delegatie „zeer belangrijke aanvullingen, c.q. verduidelijkingen, zo niet wijzigingen, blijken te zijn van de standpunten, die de PU eerder in brieven uitte, ontlokte de PU de reactie: „ O n s is ons nie bewus van sodanige afwijkingen van ons standpunte soos hier sprake van is nie". Ook de opmerking in het CIS-advies van de VU, dat de PU en haar docentencorps bepaald niet als een monoliet kan worden gezien, („zo is er bv. een duidelijk verschil tussen generaties in het docentencorps. Uitzonderingen daargelaten komt de kritische analyse van „apartheid" vooral van de hoek van de jongere docenten"), lokte een PU-reactieuit: „Die indruk word geskep asof hier twee standpunte aan ons universiteit geld, nl. 'n ouere en 'n jongere. Ons meen dat ons ons opset ken en daarom kan ons konstateer dat hier geen verskillende kampe bestaan nie. En die ergste is dan nog dat geïnsinueerd w o r d dat die basis van verdeling apartheid is, oueres daarvoor en die jongeres daarteen. Hierdie opvatting is die beste bewys van die gebrek aan begrip van wat vir ons die bestaansvraag van ons volk is", 'n Kritische opmerking in het CIS-advies over „verdoezelend taalgebruik" bij de PU-delegatie, gaf het volgende commentaar: „Daar word betekenisse in ons woorde in geïnterpreteer en dan word ons as onwetenkaplik en onryp in ons taal bestempel — ons gebruik dan duisterhede, terwyl u nog nie begrijp dat afsonderlike ontwikkeling nie staan of val met die ontugwet en die posisie van die swartman in die stede nie". De VU-delegatie oordeelt over de uit Potchef stroom ontvangen reactie: „ H e t commentaar bevat een groot aantal elementen van beschouwing achteraf en van voortzetting van de discussie, waarin bovendien sommige afzwakkingen en nuanceringen van standpunten, zoals geformuleerd in de besprekingen, zijn opgenomen. Voor de verslaggeving van de VU-delegatie is bepalend w a t in die besprekingen is gesteld. „Het is de VU-delegatie niet duidelijk in hoeverre binnen de PU-delegatie op bepaalde punten nuances, c.q. verschillen in opvatting bestaan, en of dit een rol speelt bij discrepanties tussen standpunten van de PU-delegatie in de besprekingen en standpunten in het commentaar. Mede daarom houdt de delegatie zich in haar verslag aan het resultaat van de slotbespreking op 5 maart, aan de hand van haar desbetreffende aantekeningen".

PU-VU dialoog over Christelijk Instituut Een van de vier dagen dat de PU- en VU-delegaties vergaderden is door dr. Beyers Naudé bijgewoond. Twee documenten kwamen daarbij o.a. op tafel: 1) de rede die prof. dr. G. C. Bèrkouwer oktober 1972 uitsprak bij de ere-promotie van dr. Beyers Naudé (zie VU-magazine npv. '72) en 2) het zgn. Legrangerapport, het „finale verslag van de Kommissie van Ondersoek na sekere organisasies, Christelike Instituut van Suide-

like Afrika", op basis waarvan het Chr. Inst. vorig jaar tot een „besmette organisatie" is verklaard. De VU-delegatie had — blijkens het verslag — zich in verband daarmee op het standpunt gesteld: „rfaf VU en PU alleen „on speaking terms" kunnen zijn als de verschillende VU-relaties in Zuid-Afrika onderling „on speaking terms" zijn. Als dat niet het geval is, zal de relatie PU- VU voor de VU een lagere prioriteit hebben dan de andere relaties die de VU onderhoudt in Zuidelijk Afrika". Dit standpunt bleek aanvankelijk niet tot de PU doorgedrongen. „Hierdie standpuntsteiling van die V U was vir ons 'n openbaring. Dit kom daarop neer dat as ons niet met dr. C. F. B. Naudé vrede het nie dan sal kommunikasie met ons by die VU maar 'n lae prioriteit hê. So'n houding kan nie vir ons aanvaardbaar wees nie", reageerde de PU. Een scherp beeld van de verschillen geeft de volledige weergave van w a t in het verslag is gemeld over het Cl en het commentaar daarop van de PU. VU-deiegatie: „Geen van de PU-delegatieleden stemt in met het Legrange-rapport men vindt het onaanvaardbaar nu men van de inhoud ervan kennis genomen heeft: men betreurt het niet eerder aandacht aan het rapport besteed te hebben en van zijn kritiek publiekelijk blijk te hebben gegeven; er zijn voornemens om alsnog kritiek te publiceren, waarvan de VU-delegatie dan een afschrift krijgt". PU-commentaar: ,,De lede van die PU-afvaardiging was nie bereid om die Le Grange-rapport in alle opsigte te verdedig nie, veral niet w a t sekere teologiese aspekte daarvan betref nie. Ons het nie tot ons standpunt oor die Cl gekom deur genoemde rapport nie. Prof. T. Van der Walt het dit baie duidelik gestel dat ons lank voor die verskyning daarvan reeds die Cl verwerp het. Dit wil ook nie sê dat ons teen die geaffekteerd verklaring daarvan is nie. Inteendeei, ons ondersteun die regeringsbeleid in hierdie verband. Net so het die rapport ons nie gelei tot 'n veroordeling van Beyers Naudé nie want ons het dit reeds lank voor daardie tyd gehad. Die rapport moet nie as 'n geïsoleerde stuk beoordeel word nie maar b>nne die kader van die veiligheidsrisiko's van die staat en sameniewingsorde. Vir sover daar ook verskil bestaan oor aspekte van die kompleks van wetgewing met betrekking tot staatsveiligheid, word die noodsaak daarvan nie bevraagteken of die wetgewing in geheel verwerp nie". VU-delegatie: „ V a n de zijde van de VU-delegatie is ernstige verontrusting uitgesproken over de staatsveiligheidswetten die in Zuid-Afrika gelden en waarvan de gebreken zijn geanalyseerd in het boek van dr. J. D. Van der Vijver (hoogleraar in de rechtsfilosofie aan de PU). „Die beskerming van menseregte in SuidAfrika", 1975, pag. 3). Bovendien is verontrusting uitgesproken over de naar het oordeel van de VU-deiegatie onkritische „gezapige" reactie van de PU-delegatie op de VU-vraag of het aanvaardbaar is dat een onaanvaardbaar rapport volgens een onaanvaardbare procedure (vgl. kritiek door Van der Vijver) tot een dergelijk resultaat („geaffekteerd"-verklaring van het Christelik Instituut) heeft geleid. Deze verontrusting vond erkenning in de PU-delegatie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 329

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's