GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 475

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 475

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

\U1 magazine 33

Prof. mr. J. de Ruiter: !•••••• I """Jr >1 ^^^H, _Jt

Prof. mr. H. Bianchi:

'Algemeen welzijn en * welzijn voor

••ifK^f®-/ ^ allen'

pieel hun gerechtigheidsidee tot „alleen-welzijnbevorderend" zouden willen verklaren en in wier handen welzij n voor de één zou samengaan met onwelzijn voor de ander. In het zoeken naar behoorlijk geformuleerde vrijheidsrechten zal de jurist trachten het algemene karakter van het welzijn te benadrukken. Ook daarin zijn geen waarborgen te geven, maar toch is het een bijdrage, een juridisch appèl om het karakter van het recht als functie van welzijn geen geweld aan te doen. Het moet zijn algemeen welzijn en welzijn voor allen. Het inzicht dat het recht een functie is van welzijn, laat zien dat het dilemma natuurrecht-rechtpositivisme vals is. De kernvraag van de kwaliteit van het recht wordt niet opgelost door bepaalde gezichtpunten te verklaren tot,,altijd recht", ongeacht omstandigheden en situatie en evenmin door uitsluitend uit te gaan van het positiveringsmoment, zodat alles recht is wat de vorm van recht heeft. Uiteindelijk wordt de kwaliteit van het recht bepaald door de betrokkenheid op welzijn van de mens die tot zijn bestemming moet komen.

Wegloop-situatie Algemene bespiegelingen moeten hun waarde bewijzen aan de hand van concrete rechtsvragen. Daarom een voorbeeld: stel dat een jongen van vijftien jaar na een conflict met zijn ouders in min of meer overspannen toestand van huis wegloopt en hulp zoekt bij een docent van zijn school. Deze praat uitvoerig met dejongen en brengt hem in contact met de psycholoog, die tot de conclusie komt, dat dejongen in een ernstige crisissituatie verkeert en eerst geestelijk tot rust moet komen voordat een basis kan worden gevonden voor de oplossing van het conflict. Dejongen stemt ermee in, dat hij wordt ondergebracht in een gezin waar hij tot rust kan komen. De verontruste ouders hebben intussen navraag gedaan bij de politie en hebben gevraagd dejongen op te sporen en terug te brengen. De politie komt er achter, dat dejongen door d,e docent ergens is ondergebracht, maar deze weigert te zeggen waar. Hij staat op het standpunt dat het belang van de j ongen, die immers tot rust moet komen, hem gebiedt te voorkomen, dat deze zonder meer naar het ouderlijk huis wordt teruggebracht. In de wettelijke formulering onttrekt hij een minderjarige, die zich onttrokken heeft aan het wettig over hem gestelde gezag, opzettelijk aan nasporingen van politie. Hij maakt zich schuldig aan het misdrijf van Artikel 280 Wetboek van Strafrecht. De docent verweert zich door te stellen, dat hij handelde in het belang van het kind terwille van wie die strafbepaling is geschreven. Er valt hem dus niets te verwijten. De ouders echter menen, dat zij, krachtens het hun gegeven ouderlijk gezag, exclusief verantwoordelijk zijn voor het belang van hun zoon. Hier is slechts van een voorbeeld sprake. In de praktijk echter heeft iets dergelijks zich herhaaldelijk voorgedaan.

Belang minderjarige Het Gerechtshof Amsterdam heeft voor zo'n situatie uit-

verschil naar voren. Voor de duidelijkheid zullen we ons begrip van gerechtigheid,,intentioneel" noemen en het bijbelse „sequentieel". Het verschil tussen de twee heeft vooral te maken met de waarde die wordt gehecht aan het resultaat. Bij de sequentiële gerechtigheidsopvatting (de Tsedeka) moet de juistheid van de rechtsopvatting gemeten worden aan de opeenvolging (sequentia) van rechtshandelingen en rechtsbesluiten. Die moeten ten slotte voeren tot het beoogde doel. Is dat niet het geval, dan was de gerechtigheid verkeerd, ook al waren de bedoelingen (intenties) juist. Bij de intentionele gerechtigheidsidee daarentegen, kan ook bij het uitblijven van resultaten nog altijd niet aan de juistheid van de rechtsopvatting worden getwijfeld. Een ander groot verschil tussen intentionele en sequentiële gerechtigheid is, dat bij die laatste het resultaat waaraan het brengen van gerechtigheid wordt gemeten, tamelijk scherp omschreven is. Het resultaat moet vrede zijn, vrede op te vatten in de hebreeuwse zin van het woord, die veel actiever is dan de oiize. Het sequentiële denken ontbreekt natuurlijk niet totaal in ons rechtssysteem. Men komt het met name tegen in het privaatrecht. In het strafrecht echter, komt het nauwelijks voor, wanneer het daarin niet geheel ontbreekt.

Vergelding Het verschil tussen intentionele en sequentiële gerechtigheid komt het duidelijkst naar voren bij het gebruik van het hoogst ongelukkige begrip „vergelding". In het Hebreeuws wordt daarvoor vaak een woord gebruikt dat eigenlijk „vrede brengen" betekent. Vergelding heeft zin wanneer het resultaat ervan vrede is. Dat wil zeggen, dat een actieve verbetering in de verhoudingen tussen mensen inderdaad wordt bereikt. Een dergelijke vergelding kan alleen functioneren in een privaatrechtelijk, sequentieel systeem. In zo'n systeem betekent vergelding „proportionering", ze vereist een beperking van agressie. Iemand die door een misdaad geleden heeft, mag slechts een schade-vergoeding eisen, die overeenstemt met de omvang van de geleden schade. Dat is vergelding. Daarmee is nog niet gezegd dat nooit mag worden gestraft, maar vergelding is slechts geoorloofd wanneer eerst is vastgesteld dat het doel van alle recht vrede moet zijn. De strafrechtspleging in haar publiekrechtelijke vorm, zoals wij die kennen echter, is daartoe principieel niet bij machte. Haar doel is, zoals gezegd het uitschakelen of het aanpassen van delinquenten. En wanneer dezen hun straf hebben uitgezeten, of hun boete hebben betaald, dan is de stigmatiserende werking van de gerechtelijke veroordeling zo sterk, dat ze in feite een levenslange straf krijgen. De samenleving vergeeft nooit. Het gerechtelijk geweld weet dat, de hele justitie weet dat. Niet de schuld is het grootste probleem in het strafrecht, maar het stigma. Het doel van de strafrechtspleging kan en mag niet zijn de toevallige samenlevingsstructuren van het ogenblik te beschermen. Daarvoor is het recht te belangrijk. Het hoogste doel van de rechtspleging is de mensen vrij te maken van de ellendige ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 475

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's