GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 449

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 449

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vü magazine?

Ook vage verbanden worden toegejuicht

derzoek: de fysiologische (lichamehjke, zoals bloeddruk, hartslag, ademhaling etc.) reacties op een experimenteel teweeg gebrachte stresssituatie. De gedachte achter deze tweede poot van het onderzoek luidt ongeveer als volgt: ieder heeft zijn eigen manier van lichamelijk reageren op een stress-situatie. De een zal sterk met z'n bloeddruk reageren als hij onder spanning staat; een ander doet dat met z'n maag, weer een ander krijgt hoofdpijn. Wie kent niet de „typische maagpatiënt", de wat bleek weggetrokken, introverte boekenwurm? Of de wat corpulente, voortdurend rood aanlopende, zich het voorhoofd afwissende „ typische hoge-bloeddruk-figuur"? De vraag is nu of een infarct-patiënt, of een kandidaat voor een infarct een voor hem kenmerkend patroon van reageren heeft met de juist genoemde fysiologische variabelen. In het experiment werden gelijktijdig gemeten; de bloeddruk, de hartslag, de ademhaling, de spier-tonus (ook al is een spier in complete rust, toch staat hij onder basis-spanning. Onder stress neemt die spanning toe), doorbloeding van de vaten in de vingers, de electrische huidgeleiding (activiteit van de zweetklieren; vergelijkbaar met een soort leugen-detector). Het hele zaakje werd vastgelegd met een polygraaf, een toestel dat niet alleen grafieken bijhoudt van alle reacties van de pp, maar tevens aangeeft wat de pp op dat moment te zien of te horen krijgt. Als pp zij nde gaat men zo'n experiment in met gemengde gevoelens; aan de ene kant is er sprake van grote bereidwilligheid omdat de wetenschap in het algemeen voortgeholpen moet worden en dit onderzoek in het bijzonder medewerking verdient (zo dachten ook andere VU-medewerkers er kennelijk over, de response was boven verwachting). Aan de andere kant is er het vaste voornemen je niet te laten beetnemen of opjutten door deze of gene wetenschapper. Dat voornemen blijkt achteraf te getuigen van schromelijke zelfoverschatting. Zo stapt VU-magazine een geluiddichte cabine binnen, begeleid door drs. Van Doornen. Deze spreekt geruststellende verklaringen uit, terwijl VU-magazine plaats neemt in de luie stoel, het enige meubilair. Een kwartiertje later biedt de pp een deerniswekkende aanbhk: omhangen en beplakt met, vastgeknijperd aan tal van electrische bedradingen, met als kroon op het werk een hoofdtelefoon annex micro-

foon, want de communicatie met de wetenschap zal het komende half uur uitsluitend langs electronische weg gaande worden gehouden. In de ruimte buiten de cabine is zacht gekras hoorbaar. De polygraaf werkt. Te horen is de electriciteit die door de linkervoorarmspier wordt ontwikkeld. Er treedt een rustperiode in, want om te kunnen meten hoe een pp reageert op stress, zul je eerst moeten meten hoe hij in rust „is". Na een tijdje bereikt VU-magazine via de hoofdtelefoon het verzoek te letten op de twee lampjes die op ooghoogte in de cabine zijn aangebracht. Op de rechter stoelleuning (heeft de wetenschap er rekening mee gehouden dat VU-magazine links is?) zitten twee knopjes. Het is de bedoeling dat de pp zodra het rechterlampje op licht, zo snel mogelijk het linkerknopje op de leuning indrukt en omgekeerd; linkerlampje, rechterknopje. Doet hij het verkeerd, of niet vlug genoeg, dan wordt hij gestraft met een piep in het oor, die hem verschrikt doet opveren. Dat alles in hoog tempo en tussen de bedrijven door wordt nu en dan de band om de ünkerarm opgeblazen; de bloeddruk wordt gemeten. Er is sprake van grote stress. Dat mag ook wel, wekenlang heeft drs. Van Doornen aan de proef gedokterd om de juiste dosering stress te bepalen. Zowel de snelheid waarmee de lampjes aan en uit gaan, de tijd die de pp heeft om op de knop te drukken (minder dan een halve seconde) als de scherpte van de piep zijn precies uitgekiend.

dan maakt drs. Van Doornen de sommen gewoon wat moeilijker. De laatste taak is, vergeleken met de twee vorige, een peuleschil. Tegenover de stoel is een halve wijzerplaat te zien. Van onder af begint een secondenwijzer te lopen en de pp weet dat wanneer die boven, bij de 12 is aangekomen, hij een harde pieptoon te horen zal krijgen. Hij weet dus nauwkeurig welke onaangename ervaring hem te wachten staat en wanneer die komt. Nagegaan wordt, of en in hoeverre de pp in staat is zijn reactie „af te dempen'. Ten slotte wordt hem bij de Bedrijfs Geneeskundige Dienst wat bloed afgenomen. Daarvan wordt het cholesterolgehalte bepaald, ter vaststelling van het medische risico. Wanneer ten slotte drs. Van Doornen nog even naloopt wat de polygraaf zoal heeft genoteerd, staat VU-magazine er geïnteresseerd, doch enigszins bedremmeld bij. Van ferme voornemens vooraf blijkt weinig te zijn terecht gekomen. De fysiologische reacties op de wetenschappelijke treiterij liggen voor het opscheppen. Het onderzoek is nu, na anderhalfjaar, ongeveer halverwege. Te zijner tijd hoopt drs. Van Doornen verbanden te vinden tussen de reacties (met name bloeddruk en hartslag zijn belangrijk) die zijn drie groepen pp's in de cabine vertoonden en hun persoonlijkheids-profielen die uit de tests blijken. Hij waarschuwt echter tegen al te hoog gespannen verwachtingen. Glasheldere uitkomsten, die naar één grote conclusie leiden, zitten er vermoedelijk niet in.

Stress-vol

,,Ik ben al blij als ik enige zinnige verbanden vind, waarop we later kunnen voortborduren. Een van de voorlopige uitkomsten luidt bij voorbeeld, dat patiënten theer prestatie-gemotiveerd zijn dan andere proefpersonen. Dat komt wel ongeveer overeen met de commonsense ideeën die over infarct-figuren bestaan. De psychologie is het vak van de vage verbanden: medici lopen gillend weg als ik hen vertel naar welke relaties ik aan het zoeken ben. Dat is niet zo verwonderlijk, zij moeten een zo groot mogelijke duidelijkheid hebben, omdat ze zo dicht bij de praktijk staan waar beslissingen moeten worden genomen. Ik heb goede hoop, dat ik met de resultaten van dit breed opgezette onderzoek, nieuwe, nog scherpere vragen zal kunnen formuleren, om een stapje in de richting te komen van de praktische toepassing".

Er wordt de pp een paar minuten rust gegund. Dan wordt hem gevraagd om binnen vijftien seconden het juiste antwoord te geven op; hoeveel is 17 maal 27. Dat is meteen al stress geblazen; waarom hoofdrekenen, het sinds de lagere school meest verafschuwde vak? Waarom vraagt men niet naar de vulkanen op Java? VU-magazine doet geen pogingen meer, de nog volgende sommen uit te rekenen. Geen reactie dus, althans niet verbaal. Achteraf blijkt dat de polygraaf heftige aandoeningen heeft geregistreerd. „ De inkt spatte er af', aldus drs. Van Doornen. Tevens blijkt dan, dat het hoofdrekenen veel bedreigender (de angst om „af te gaan") en dus stress-voller is dan de lampjesproef. Mocht er een pp in de stoel zitten die toevallig erg goed in hoofdrekenen is,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 449

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's