GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 457

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 457

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

magazine 15 onderzoeker in de reageerbuis tot stand kan brengen. Het is een intrigerende gedachte dat de mens, de biologische onderzoeker, die tot nu toe de bouw en levensverrichtingen van bestaande organismen bestudeerd heeft, in staat is, in principe, soorten met nieuwe eigenschappen te creëren. Soorten met eigenschappen die in de natuur nog niet voorkomen. Dit geeft een hele nieuw e dimensie aan dat natuurwetenschappelijk onderzoek. Een nieuw tijdperk in het erfelijkheidsonderzoek lijkt te zijn ingetreden. Gevaren Toen in het begin van de jaren-70 deze doorbraak in het erfelijkheidsonderzoek tot stand kwam en de introductie van de nieuwe technieken in korte tijd reeds zorgde voor een opvallende vermeerdering van kennis en inzicht op het gebied van de erfelijkheid waren de onderzoekers zeer enthousiast, maar er ontstond tegelijkertijd ook bezorgdheid. Het was namelijk ook mogelijk met behulp van diezelfde technieken virussen die kanker bij zoogdieren veroorzaken te brengen in de darmbacterie van de mens. In feite gebeurde dit ook op dat moment. Begrijpelijk, want als men het DNA van zo'n tumor virus in darmbacteriën brengt - de darmbacteriën (Escherichia-coli) zijn genetisch en biochemisch zeer goed bekend, er is makkelijk onderzoek mee te doen, - dan zou men zo'n tumorvirus sneller kunnen bestuderen en men zou op korte termijn een goed inzicht kunnen krijgen in de oorzaken van het ontstaan van kanker, althans in die vormen van kanker die door virussen veroorzaakt worden en men zou wellicht een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van het kankervraagstuk. Maar wat kan er gebeuren als zo'n darmbacterie met een kankervirus uit het laboratorium ontsnapt. Zo'n bacterie die zich in zeer grote aantallen bevindt in het darmkanaal van mens en zoogdieren, zou zich gemakkelijk over de hele wereld kunnen verspreiden. En wanneer die tumorvirussen de darmbacterie zouden kunnen verlaten dan zouden op den duur kankerepidemiën kunnen ontstaan. Ook andere angstaanjagende mogelijkheden liggen binnen het bereik. Ik geef u nog een voorbeeld. De bacterie die botulisme veroorzaakt beschikt over de erfelijke eigensch^ de gifstof botuline te maken. Botuline

is zo giftig dat 1 gram reeds in staat is de gehele bevolking van Amsterdam uit te roeien. Wanneer de erfelijke eigenschap voor de productie van botuline zou worden overgebracht in darmbacteriën en die eigenschap zou ook in die bacterie functioneren d.w.z. botuline zou geproduceerd worden dan zou de verspreiding van een dergelijke bacterie catastrofaal zijn voor de natuur en de mensheid die daar deel van uit maakt.

Unieke actie Welnu, die gedachte leidde tot een activiteit die uniek is in de geschiedenis van het wetenschappelijk onderzoek. Met een publicatie in belangrijke internationale tijdschriften riep een groep onderzoekers uit Amerika al hun collega's in de hele wereld op, dit type onderzoek voorlopig te stoppen, In aanvang beperkte de zorg van de onderzoekers zich tot specifieke experimenten b.v. die welke ik zoeven noemde. De ontwikkelingen voltrokken zich daarna in snel tempo. Er werden conferenties belegd waar men diepgaand heeft gediscussieerd over de eventuele gevaren van het onderzoek en die uiteindelijk geleid hebben tot het opstellen van richtlijnen, van veiligheids-eisen in Amerika, Engeland en later ook in Nederland, richtlijnen waaraan onderzoekers gebonden zijn. Het is te hopen dat andere landen snel zullen volgen. In Nederland heeft overigens de regering zich nog niet uitgesproken over de voorgestelde richtlijnen. Door die veiligheidsmaatregelen wordt de kans dat een gemanipuleerd organisme ontsnapt uit het laboratorium en de kans dat zo'n organisme zich in de natuur kan handhaven en zich kan vermenigvuldigen sterk verminderd. Nu moet ik voor de duidelijkheid wel het volgende scherp stellen. Recombinant DNA-technieken zijn niet goed of slecht per sé. Bepaalde experimenten die ermee uitgevoerd kunnen worden kunnen eventueel gevaarlijk zijn. Zoiets gaat op voor veel meer zaken. Chemicaliën die in de landbouw een nuttig gebruik hebben kunnen in oorlogstijd ook gebruikt worden voor het ontbladeren vam bomen, voor het laten mislukken van oogsten in het gebied van de tegenstander. Electronic a kent vele vreedzame toepassingen, maar ook kan men diezelfde electronica gebruiken om raketten met atoomlading te besturen en ze op steden te laten neerkomen. Ten aanzien van de richtlijnen voor recombinant DNA experimenten

kunnen we een opsplitsing in drieën maken. Op de eerste plaats zijn er de experimenten die gewild of ongewild gevaar kunnen opleveren. Er bestaat onder de onderzoekers algemene overeenstemming dat dergelijke experimenten niet uitgevoerd mogen worden (b.v. experimenten die ik al noemde). Aan de andere kant staan die experimenten waarbij DNA afkomstig van één soort uit elkaar gehaald wordt en weer in elkaar gezet wordt. Dit type experimenten is ongevaarlijk. Immers de levende cel is zelf ook in staat dergelijke recombinaties uit te voeren. Tussen de potentieel gevaarlijke en ongevaarlijke experimenten ligt echter een groep experimenten waarvoor er geen bewijs is dat ze gevaarlijk zijn. maar ook is er geen zekerheid dat ze geheel ongevaarlijk zijn.

Misverstand Voor deze experimenten zijn richtlijnen ontwikkeld in een poging om het niveau van de veiligheidsmaatregelen in overeenstemming te brengen met de mate van het veronderstelde risico. Wellicht komen het meeste misverstand en onbegrip rondom het recombinant-DNA-onderzoek voort uit het feit, dat de risico's bij experimenten in deze middengroep zo speculatief en hypothetisch zijn. Het gaat om onverwachte gevolgen, ongewenste verschijnselen die mogelijk zouden kunnen optreden. Ongelukkig genoeg is veel van de speculatie geïnterpreteerd als feit. Vele publicisten hebben in de massamedia aan dit misverstand bijgedragen. De voorzichtige analytische benadering van de wetenschappelijk onderzoeker is dan een ontmoedigende werkwijze tegen ondeskundige angst, mystiek en politiek opportunisme. Het is goed om te bedenken dat alle wettelijke veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van b.v. radioactieve stofifen of giftige chemicaliën alleen gebaseerd zijn op de bekende gevaren van deze stoffen, niet op mogelijke, nog onbekende gevaren. Wanneer we diezelfde criteria zouden toepassen op genetische manipulatie dan zouden er in het geheel geen veiligheidsvoorschriften zijn want er zijn geen bekende gevaren. Overigens wordt intussen onderzoek gedaan naar de potentiële gevaren van b.v. bacteriën met soortvreemde DNA in daartoe speciaal uitgeruste laboratoria. Dit onderzoek wordt door verschillende organisaties waaronder de wereld gezondheids organisatie gestimu-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 457

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's