GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 82

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 82

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magame 36

interesseerd in de vraag naar de waarheid, en zij zochten met behulp van positivistische methoden naar de ware kennis. Zij waren allereerst kennis-kritici; de konstatering van onware kennis en valse ideeën bracht hen tot sociale kritiek, waarin ze zich aansloten bij de Franse revolutie. De ,,ideologie" bracht hen tot wat wij nu ideologiekritiek noemen: onderzoek naar de oorsprong van onware kennis en kritiek op de standen die zich daarvan bedienden. Napoleon Bonaparte begunstigde aanvankelijk het „Institut National", waarvan Destutt deel uitmaakte. Later verdween deze positieve instelling en werd het woord „ideoloog" in zijn mond een scheldwoord ter aanduiding van idealisten zonder realiteitszin. Destutt stond ook in de traditie van de materialistische filosofen Holbach en Helvetius. Zij zijn het geweest die de kenniskritiek van de Verlichting hebben omgezet in sociale kritiek en kritiek op bestaande machtsverhoudingen. Zij hebben zowel de positivistisch getinte „Ideologie" van Destutt voorbereid als ook de ideologiekonceptie van Marx. Bij hen treffen we reeds de elementen aan, die in de (latere) ideologie-diskussies steeds een rol zullen blijven spelen: de kenniskritiek, de sociaalpolitieke kritiek en de utopie. De utopie (rond de tijd van de Franse revolutie de konceptie van de maatschappelijke verwerkelijking van de Rede, opgevat als verwerkelijking van vrijheid, gelijkheid en broederschap) moet de kriteria verschaffen voor de ideologie-kritiek. Hoewel men de term in die tijd nog niet kende, werd het soort kritiek wel uitgeoefend. Comte zette de positivistische lijn van Destutt voort Zijn doel was ook de reiniging van de kennis van vooroordelen. Comte's ideologie-kritiek behelsde kritiek op de „ideologieën" religie en metafysika. Hij voorspelde de wetmatige ondergang van deze, waarna het positieve stadium zou aanbreken, waarin inzicht in de wetmatige struktuur van de werkelijkheid het menselijk handelen gidst, in onze eeuw is in de USA op dit thema van het einde van de ideologie teruggegrepen in een diskussie

die onder de benaming „End of IdeologyDebate" bekend is geworden. O.a. Herrmann Kahn, de bekende futoroloog heeft daaraan deelgenomen.

kunnen zijn van een ware ideologie, omdat er geen tegenstellingen te versluieren vielen. Of Marx dat zelf ook stelt is ons niet bekend.

Marx

Marx' rationele ideologiekritiek verwordt later in de handen van vulgair-marxisten tot een methode om de standpunten van alle mogelijke tegenstanders te diskwalificeren door die onder een „Ideologieverdacht" te plaatsen. De tegenstanders (de „kapitalisten") hebben de bal op dezelfde manier teruggespeeld. Zo heeft ideologie de negatieve betekenis van instrument voor de politieke manipulatie van massa's gekregen.

Het ideologiebegrip van Karl Marx kent een tweetal aspekten welke onderscheiden moeten worden. Allereerst is het menselijk bewustzijn ideologisch in de zin, dat de optiek van waaruit de mens z'n sociale omgeving, de hele sociale werkelijkheid, waarneemt en interpreteert, bepaald is door de klasse waartoe hij behoort. Een mens neemt slechts een „Ausschnitt" van de sociale werkelijkheid waar. Vervolgens is het menselijk bewustzijn ideologisch omdat het zich bezighoudt' met eigen voortbrengselen en die behandelt alsof het zelfstandige entiteiten zijn, los van de zich steeds wijzigende produktieverhoudingen. Het nieuwe bij Marx is niet dat hij de problemen ideologie-waarheid en ideologiemacht met elkaar ging verbinden, maar dat hij revolutionaire verandering als voorwaarde voor de opheffing van het ideologisch karakter van het bewustzijn zag. Ideologie hoeft bij Marx niet per definitie onwaar te zijn: De ideologie reflekteert de produktieverhoudingen, zoals die in een bepaalde ontwikkelingsfase zijn. Die reflektie kan juist zijn, dat wil zeggen ze kan een goede momentopname geven van de werkelijkheid zoals die zich voordoet Maar dat wil nog niet zeggen, dat dan de produktieverhoudingen die zij reflekteert ook waar zijn, dat is: in overeenstemming met de ontwikkelingsstand van de produktiekrachten. De ware ideologie heeft de diskrepantie in ontwikkeling tussen produktie-krachten en produktie-verhoudingen ontdekt en geeft de richting aan waarin de maatschappij moet veranderen — en zal veranderen volgens de wetten die haar beheersen — om die diskrepantie op te heffen. Ook in andere perioden waarin produktiekrachten en produktieverhoudingen met elkaar in harmonie waren, zou er sprake geweest

Nietzsche Een heel eigen plaats in de geschiedenis van de ideologie neemt Fr. Nietzsche in. Stond bij de Verlichtingsfilosofen de kenniskritiek in dienst van het zoeken naar ware kennis, bij Nietzsche ligt dat anders omdat ware kennis volgens hem onbereikbaar is. De werkelijkheid is steeds in verandering: er bestaan geen absolute, gelijkblijvende feiten en waarheden. De mens kan echter niet leven in zo'n proces van eeuwigdurende verandering. Hij probeert daarom de werkelijkheid te ,,verdinglichen", om te zetten in vaste bestanddelen. Het gieten van de werkelijkheid in vaste en regelmatige patronen is voor Nietzsche per definitie reeds vervalsing van de werkelijkheid. Hoewel ware kennis in de zin van de Verlichting, in de visie van Nietzsche onbereikbaar is voor de mens, probeert die mens toch de dingen in zijngreeptekrijgen. In de greep krijgen, „bemachtigen", dat is iets anders dan de werkelijkheid begrijpea Het is haar beheersen. Dat streven naar beheersen, naar macht, gaat uit van de wil. De meest algemene benaming voor het intellekt als dienaar van die wil, liever voor de funktie van het intellekt, is die van „Tauschung": het scheppen van illusies over de omringende werkelijkheid, waarmee een mens zichzelf en z'n medemens „bedriegt", met het doel zijn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 82

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's