VU Magazine 1977 - pagina 109
\ff} magame 19 dachte een rol speelde. Het basismateriaal werd gevormd door 3.450 diefstalzaken uit 1972. Bij meting van de zwaarte van de straf w e r d een onderscheki gemaakt tussen strafsoort en strafmaat. De meest voorkomende strafsoorten w a r e n : — o n v o o r w . gevangenisstr. (al of niet m e t een v o o r w . gedeelte) — v o o r w . gevangennisstr. (al of niet gecombineerd m e t een boete) — o n v o o r w . geldboete (al dan niet gecombineerd m e t een v o o r w . ged.) Resultaten bij eenvoudige diefstal gepleegd door Nederlanders: Vier variabelen bleken van grote invloed te zijn op de straftoemeting d o o r de rechten 1 . w e r k l o o s h e i d ; 2 . recidive; 3. sociale klasse; en 4 . positieve i n f o r m a t i e over de verdachte. A d . 1 . Werklozen kregen vaker een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan w e r k e n d e n . Werkloosheid w a s weer voor een deel gekoppeld aan recidive. Werklozen bleken namelijk vaker te recidiveren. Maar daarnaast bleek werkloosheid ook een geheel zelfstandige i n vloed te hebben op de straf. Zie tabel 1 .
A d . 4 . Bij het geven van positieve i n f o r m a t i e over de dader w e r d de kans op een boete in plaats van een gevangenisstraf groter. Uit d i t onderzoek bleek o o k , dat de verschillen in straftoemeting tussen de sociale klassen alleen t o t uiting k w a m e n in de strafsoort en niet in de duur van de gevangenisstraf, preventieve hechtenis of bijzondere voorwaarden. Zuid-Motukkers werden op soortgelijke wijze berecht als Nederlanders. Surinamers daarentegen kregen veel vaker een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan Nederlanders. Werkloosheid en daarmee verband h o u dende recidive speelden hierbij vreemd genoeg geen rol. Zie tabel 4 . Tabel 4 Surinanners
Onvoorw. gevangenisstr. Voorw. gevangenisstr. Onvoorw. geldboete
42% 25% 33%
Nederlanders
23% 26% 51%
4 Werkenden in % Onvoorw. gevangenisstraf Voorw. gevangenisstraf Onvoorw, geldboete
Werklozen in %
17 26 56
41 26 33
A d . 2. Recidivisten hadden een grotere kans op voorwaardelijke of onvoorwaardelijke veroordeling dan first-offenders. Recidive k w a m in lagere milieus meer voor dan in hogere. Zie tabel 2. Tabel 2 Recidivisten
Rrst-offenders
Onvoorw. gevangenisstr. Voorw. gevangenisstr. Onvoorw. geldboete
lage klasse
hoge klasse
lage klasse
hoge klasse
7%
5%
37%
5%
22%
11 %
30%
25%
71 %
84%
33%
70%
A d . 3. In sociaal lagere milieus bevinden zich volgens tabel 2 meer recidivisten. Recidive op haar beurt w a s weer een factor die een zwaardere straf t o t gevolg had. De verschillen in onderstaande tabel w o r d e n dus v o o r een deel veroorzaakt door een verschil in recidive per sociale klasse. In tabel 3 k o m t het klasse-effect echter goed t o t uiting. Tabel 3
^ . . . ^ ' • : : . ^ > ^ .
Lage klasse ln% Onvoorw. gevangenisstr. Voorw. gevangenisstr. Onvoorw. geldboete
24 26 50
^n^gJM Hoge klasse ln% 5 15 80
Wat zijn nu de mogelijke oorzaken voor het t o t stand komen van het gevonden klasse-effect? — Als gevolg van secundaire klassekenmerken (criminaliteit van de b u u r t , a-socialiteit van een gezin) krijgen bepaalde jongeren of groepen van jongeren een etiket opgeplakt. Als w e verder geloven, dat a-socialiteit van een gezin t o t criminaliteit kan leiden, dan zal d i t geloof zich later ook gaan bewijzen. Er zullen dan sneller maatregelen genomen w o r d e n en zodoende zal m e n eerder veroordeeld w o r d e n . — Het kan ook het gevolg zijn van een positieve discriminatie van jongeren uit hogere milieus, o m d a t de rechter e n / o f officier van justitie vindt dat studerenden door een gevangenisstraf extra zwaar getroffen w o r d e n . Deze groep zou in de t o e k o m s t meer t e verliezen hebben dan niet-studerenden. Steenhuis doet in zijn proefschrift ( „ R i j d e n onder de i n v l o e d " , 1972) ook een onderzoek naar f a c t o r e n , die van invloed zijn op de strafmaat. In sociale klasse 1 en 2 (hoog) w e r d in 5 8 , 8 % van de gevallen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gegeven. In sociale klasse 3 en 4 (midden) bedroeg dit 6 5 , 3 % van de gevallen en in klasse 5 en 6 (laag) w a s d i t 7 5 , 3 % . Hieruit blijkt, d a t in de hoogste sociale klasse veel minder gevangenisstraf w o r d t opgelegd dan in lagere- of middenklasse, is hier n u sprake van klassejustitie? Deze aangetroffen verschillen kunnen ook andere oorzaken hebben. In hogere sociale klassen k o m e n relatief weinig recidivisten voor. In hoge sociale klassen lag dit op 1 1 , 8 % , in de middenklasse op 2 8 , 4 % en in de lage sociale klassen op 3 3 , 8 %. Het is dan ook denkbaar, dat het verschil in straffen geheel of gedeeltelijk aan de factor recidive m o e t w o r d e n toegeschreven. Bij d i t o n derzoek w e r d gebruik gemaakt van een straf klassenindeling, waarin vonnissen van zwaar naar licht gerangschikt w e r d e n . Uit de enkelvoudige correlatie bleek, dat er allerlei variabelen w a r e n , die in m i n of meerdere m a t e van i n vloed waren op de strafmaat (o.a. sociale status, soort voertuig, aantal vorige veroordelingen). Bij het toepassen van de m e t h o d e der partiële correlatie bleek o.a. de variabele sociale status te v e r d w i j n e n . D.m.v. de m u l tiple correlatie w e r d bekeken in hoeverre d e gevonden variabelen van invloed w a r e n geweest op de strafmaat. Hieruit bleek, d a t de sociale status van de verdachte de geringste invloed had op de s t r a f m a a t . " Jaap van der Wal beschreef ook het onder-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977
VU-Magazine | 484 Pagina's