GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 161

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 161

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

yil magame 27

Wl magame 26 minder om ook West-Europa of de Verenigde Staten aan de vernietiging prijs te geven, die door een oorlog met de moderne wapens wordt veroorzaakt. Het doel is - en daar is weinig verschil van mening over —zo'n oorlog te voorkomen. Dat betekent dat de strijdmachten en hun (kern)bewapening zó moeten worden ingericht dat zij enerzijds agressie van de tegenstander voldoende afschrikken. Anderzijds mag zo'n preventieve bewapening niet zo formidabel worden dat de tegenstander gaat vermoeden dat hij zelf wel eens zou kunnen worden aangevallen. De plaats die de kernwapens innemen in de Westeuropese bewapening voldoet hier niet aan. De kernbewapening is daarvoor te divers, te omvangrijk en de wapens zijn te zwaar. In 1974 heeft bijvoorbeeld Jeffrey Record, een medewerker van de Amerikaanse „Brookings Institution" in Washington, aan dit probleem een uitvoerige analyse gewijd, samengevat in het boekje „U.S. Nuclear Weapons in Europe". Hij komt tot de konklusie dat afschrikking met een minimale dreiging van agressie een aanmerkelijke reduktie van de kernbewapening zou vereisen. Het aantal taktische kernwapens in West-Europa zou drastisch omlaag moeten tot 2000. Daardoor zouden bovendien 25000 manschappen van de troepen die nu betrokken zijn bij de kernbewapening, vrijkomen voor de conventionele defensie. De kracht van de taktische kernwapens zou niet meer moeten zijn dan 10 kiloton (momenteel tot 500 kiloton), doch ook niet kleiner dan 0,5 kiloton, omdat kleine kernwapens de atoomdrempel verlagen. Men zou moeten stoppen met het agressief aandoende „Quick Reaction Alert", het voortdurend in de tucht houden van vliegtuigen met atoombommen. • Tenslotte zou de kwetsbare nucleaire artillerie moeten worden afgeschaft, die bovendien commandanten te velde te gemakkelijk in verleiding kan brengen atoomwapens in te zetten'. Men zou zich uitsluitend moeten verlaten op atoomladingen in raketten.

Wapenwedloop autonoom? Hoe komt het nu dat ondanks de adviezen van deskundige polemologen en ondanks de pogingen van goedwillende politici om ée „rol van de kernwapens terug te dringen", de kernbewapening toch steeds verder geperfektioneerd wordt en steeds verder zijn doel voorbij schiet? In het begin van de jaren zestig werd door officiële analyses, uitgevoerd op verzoek van de Amerikaanse ministervan defensie McNamara, al vastgesteld dat met kernwapens West-Europa alleen verdedigd kan worden door het te verwoesten. Hoe komt het dan dat ruim tien jaar later toch weer nieuwe taktische kernwapens opduiken zoals de bommen met instelbare kracht en de neutronenbom? Hoe komt het dat de SALT-verdragen in technisch opzicht al weer vrijwel achterhaald zijn voordat zij zijn getekend? (SALT== strategie arms limitation talks = besprekingen over de beperking van strategische wapens). Hoe is het mogelijk dat de Nederlandse regering wet een eind meegaat

met het parlement in zijn afwijzing van de neutronenbom onder voorwaarde dat de lance-raket een atoomkop krijgt, terwijl even later blijkt dat juist die atoomkop in een handomdraai in een neutronenbom kan worden veranderd? Op het eerste gezicht lijkt het onbegrijpelijk dat de vredeswil van zoveel staatslieden, volksvertegenwoordigers en bewust levende burgers, niet alleen hier, maar ook in de Verenigde Staten, niet méér sukses heeft bij het bedwingen van de kernwapens. Je zou haast gaan denken dat onmenselijke schurken op de achtergrond aansturen op vernietiging en dat de politici aan hun leiband lopen. Je komt dan ook steeds meer mensen tegen die in een voortdurend wantrouwen leven ten opzichte van het politiek gebeuren. Dat is begrijpetijk, maar onjuist. De ontwikkeling is niet onmenselijk, maar juist typisch menselijk en past bij de manier waarop wij onze samenleving liebben ingericht. In sommige opzichten zou je zelfs kunnen zeggen dat de kernwapenontwikkeiing voortkomt uit goede menselijke eigenschappen.

Techniek in de samenleving Om dat in tezien moeten we ons allereerst realiseren hoe sterk in het algemeen de techniek het karaktervan onze samenleving bepaalt. Dat heeft zijn schaduwzijden, die vooral in de laatste jaren grote aandacht hebben gekregen, maar we mogen niet vergeten dat diezelfde techniek in vele landen de mogelijkheid van een menswaardig bestaan heeft geopend. Het is waarlijk niet voor niets dat de landen waarvoor dit niet geldt, zo koortsachtig streven naar technische ontwikkeling. Intussen heeft de techniek de samenleving ook erg ingewikkeld gemaakt. Alles hangt met alles samen via een komplex net van relaties. De techniek bepaalt de produktie in fabrieken en daarmee de konkurrentiepositie en de werkgelegenheid. De techniek kost veel geld en energie, maar kan ook geld en energie besparen. Techniek is daardoor verweven met ekonomie. Het vervoer, het drukken van boeken, het onderhouden van andere kommunikatiemiddelen, het is alles doordrongen van een voortdurend en snel zich ontwikkelende techniek. Ook de defensie—en dat weten we maar al te goed - is grotendeels een zaak van techniek geworden.

Politici en deskundigen Het besturen van de samenleving vereist daardoor een grote kennis van het ingewikkelde, door de techniek beheerste netwerk van relaties. Gebrek aan zulke kennis leidt tot fouten die ingrijpende gevolgen kunnen hebben. Van politici mag niet verwacht worden dat zij deze kennis bezitten, zeker niet over het hele netwerk van relaties. Zij voorzien zich daarom van grote aantallen deskundigen die individueel of in kommissies situaties analyseren en adviezen opstellen. Die deskundigen komen uit de praktijk van het ingewikkelde leven. Van één aspekt van het komplexe netwerk weten zij vrijwel alles, van de andere (meestal) vrijwel niets. Zij hebben weinig verstand van politiek en dikwijls ook weinig interesse ervoor, wat niet betekent dat zij geen politieke

overtuiging bezitten. In principe doet zo'n overtuiging niet ter zake, want van hen wordt enkel en alleen een koele, wetenschappelijke benadering van het gestelde probleem verwacht. Soms is zo'n benadering inderdaad mogelijk, maar dikwijls is er vanuit de wetenschap geen eenduidige oplossing van een probleem te geven. De konklusie hangt dan af van de manier waarop de beschikbare gegevens gegroepeerd worden of van het gewicht dat aan bepaalde gegevens wordt toegekend en dan gaat onwillekeurig de overtuiging van de deskundige een rol meespelen. De wetenschap is nu eenmaal niet het middel voor alle kwalen van de samenleving. Er wordt van haar soms teveel verwacht. Daarom kunnen de deskundigen niet de politiek neutrale adviezen geven die van hen worden verwacht. Er is nog een tweede reden, waarom deskundigen niet neutraal zijn. Zij zijn vrijwel altijd belanghebbend. Zij dragen verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van hun vakgebied en voor de mensen die daarin werkzaam zijn. Ik kan mij niet voorstellen dat een natuurkundige het advies zou geven wat minder aandacht en geld aan de natuurkunde te besteden. Zelf zou ik dat in ieder geval niet over mijn hart kunnen verkrijgen. Deskundigen kunnen direkteur zijn van een bedrijf of een laboratorium en als zij hart voor hun werk hebben, zulten zij niet gemakkelijk een advies geven dat het bestaan daarvan bedreigt. Toen president Carter in 1978 mogelijkheden zag om met de USSR een verdrag te stuiten om alle proeven met kernwapens af te schaffen, kon hij de direkteuren Agnew en Batzel van de kernwapenlaboratoria in Los Alamos en Livermore niet passeren. Hun advies laat zich niet moeilijk raden;„/4/sw/y/7/ef af e/? toe een atoombom testen, kunnen wij voor de kwaliteit van de voorraad niet meer instaan!". Geen wonder dat de adviezen die een politicus krijgt, elkaar dikwijls tegenspreken. Wat moet de arme politicus dan doen? De beslissing is minder moeilijk dan hij lijkt. Hoe de beslissing ook uitvalt, hij wordt in ieder geval gesteund door een wetenschappelijke analyse. Daarom zal de politicus natuurlijk zijn keus laten vallen op het advies dat in politiek opzicht het best te verkopen is en dat wil in ons demokratische systeem zeggen dat er de meeste steun voor te verwachten is in de achterban van de stemmers. Deze beslissingsstruktuur is verre van volmaakt, maar in ieder geval wordt daardoor zoveel mogelijk voorkomen dat er beslissingen vallen die in wetenschappelijk volkomen onzinnig zijn, terwijl bij twijfel de meerderheid van de bevolking beslist. En dat is toch wat we willen in onze demokratie?

Rol van technici Op deze manier komt ook de besluitvorming over kernwapens tot stand en het is moeilijk te ontkennen dat hierbij, niet alteen in Nederland, maar ook in de Verenigde Staten, serieuze pogingen zijn gedaan de wapenwedloop af te remmen. Ook in Amerika heeft men oog voor de risiko's. Dat blijkt uit de moeizame besprekingen met de USSR over beperking van strategische kernwapens, uit de

manier waarop men de taktische kernwapens in Europa min of meer heeft laten verouderen en ook uit de voorzichtigheid bij de levering van kernreaktoren aan Brazilië, afgestraft met het inpikken van deze markt door West-Duitsland. Het ideaal van vete politici is de kernbewapening voorlopig konstantte houden en dan via onderhandelingen met de tegenpartij geleidelijk terug te dringen en vele deskundigen steunen hen hierin. Hoe komt het dan dat deze voorzichtige politiek steeds weer achterhaald wordt door nieuwe technische ontwikkelingen? Om dit te begrijpen moet men bedenken dat er in de laatste 25 jaar geen principieel nieuwe ontwikkelingen zijn geweest, vergelijkbaar met de konstruktie van de eerste atoombom in 1944 en 1945 of met de uitvinding van de waterstofbom in 1952. Alles wat bereikt is, kwam tot stand in kleine stapjes van geleidelijke verbetering en door introduktie van de computertechniek, een gebied dat op zichzelf wel een explosieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. De techniek kan naar haar aard' niet stilstaan. Stel dat een laboratorium de opdracht krijgt geen nieuwe wapens te ontwikkelen, doch alleen de bestaande in orde te houden. Mag men dan verwachten dat at die uitgesetekteerde technici met hun handen over elkaar gaan zitten? Zij zouden het niet eens kunnen, in hen is één van de waardevolste menselijke eigenschappen, het proefondervindelijk modelleren van de materie tot bruikbare werktuigen, in een hoge graad van perfektie uitgekristalliseerd. Iedereen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 161

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's