GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 157

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 157

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Spreekverbod Het besluit tot de militaire operatie „Product" neemt rijkseenheid medio '47 de wind uit de zeilen; de petitie-actie wordt zelfs opgeschort. Maar „wilde plannen" blijven ook daarna rondspoken, wanneer niet wordt doorgestoten naar Djokja. Formeel stopt de opmars op 4 augustus '47. Tien dagen later houdt Gerbrandy een radio-toespraak voor de NCRV, die moeiteloos uitgelegd kan worden als een aansporing aan Van Mook om de instructies van de Regering maar aan zijn laars te lappen. ,,Zou dr. Van Mook, die in alle mogelijke twijfelachtige fiandelingen steeds, als ik het zo zeggen mag, het Kabinet heeft besprongen, thans, nu het een door recht en wet opgelegden plicht betreft, nl. de waarachtige bescherming der Indische volken, terugschrikken en afwachten wat de heren Beel en Jonkman hem, niet uitsluitend op grond van hun zelfstandig ministerieel oordeel, maar op gezag van de politieke partijen, veroorloven? Ik kan het niet geloven. Want de noodzaak van handelen, die dr. Van Mook moet kennen, kennen ook al zijn medewerkers, ook de legercommandant, die noodzaak kent heel Batavia, al onze officieren, soldaten, die kent heel het lijdende volk van Nederlandsch-Indië dat voor het laatst tot ons schreeuwt om hulp en uitkomst!" Dit wordt de autoriteiten te gortig. Helaas wordt Gerbrandy niet voor de rechter gedaagd wegens opruiende taal of zo, (zie VU-Magazine juli '74). Hij wordt slechts getroffen door een spreekverbod voor de radio voor drie maanden, hem als eerste (en laatste) Nederlander opgelegd door de regeringscommissaris voor het radio-wezen mr. L. A. Kesper. Gerbrandy is woedend en laat niet na vergelijkingen te trekken met Hitler-Duitsland; de NCRV gaat in beroep bij Kesper, maar die beschikt negatief. Hij stuurt Gerbrandy persoonlijk een exemplaar van zijn beschikking met een handgeschreven begeleidingsbriefje: Het eerste kivietsei is natuurlijk een aangenamer geschenk." Opmerkelijk is het Trouw-commentaar (Bruins Slot) op Gerbrandy's radio-rede. Het is nog maar zeer de vraag of Gerbrandy Van Mook werkelijk heeft aangespoord tot zelfstandig optreden, meent het blad. Maar het voegt eraan toe: „Indien het juist zou zijn, dan willen wij verklaren, dat wij een zodanige aansporing niet zouden onderschrijven. Naar onze mening moeten wij den weg der revolutie — zelfs ter bereiking van een een ons welgevallig, een ons op zichzelf goed en rechtvaardig schijnend doel — niet op."

(Trouw, 10-9-'47)

De „Stakingsbrekers" Nog een document toont aan dat Rijkseenheid na de I e „politionele actie" nog heel wat van plan is. 18 augustus '47 is gedateerd het Rijkseenheid-stuk waarin gedetailleerde plannen worden ontwikkeld voor de voorlopige oprichting van een „Organisatie van Stakingsbrekers", die in actie moest komen wanneer er linkse politieke werkstakingen mochten uitbreken. De plaatselijke comité's moesten daarvoor commissies instellen, die S.B.'ers (StakingsBrekers) moesten werven, minstens 1 % van het aantal zielen per gemeente. Vooral van het platteland. Nauwkeurige opgave werd ingewacht van het aantal beschikbare vracht- en personenauto's, te splitsen in twee- en meerzitsauto's en van vrachtauto's onder opgave 142

van draagvermogen en tonnen en motorrijwielen enzovoorts. ,,ln verband met den critieken politieken toestand wordt aangedrongen op het zoo spoedig mogelijk indienen van de wervingslijsten." Op 6 september is er in Utrecht over vergaderd. Besloten werd dat de Stakingsbrekersactie niet door Handhaving Rijkseenheid zou worden opgezet, maar door een aparte organisatie. Men wilde de actie wel zoveel mogelijk in het geheim organiseren, maar, zo voegt Gerbrandy er in een brief van 12 september '47 aan toe: „Er is geen overwegend bezwaar tegen, dat het bestaan van de organisatie bekend raakt. Hiervan kan een grote preventieve werking uitgaan. Over de organisatie zelf en de personen, die hierbij betrokken zijn, mogen echter geen mededelingen worden gedaan, aangezien principieel is besloten, dat de organisatie, die, zooals reeds betoogd, buiten die van het Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid staat, in het geheim werkt, want al is zij volkomen wettig, zal toch voorkomen moeten worden dat tegenstanders gegevens in handen krijgen, waarvan zij misbruik kunnen maken om een actief optreden van S.B. 'ers te verlammen." Vernomen is verder nooit wat van deze organisatie. Er was na '47 ook geen enkele aanleiding om in actie te komen. Behoudens enkele stakingen van de EVC bij de eerste grote troepenuitzendingen in '46 was het rustig gebleven. Het NVV kwam meteen na het begin van de eerste militaire actie met een resolutie dat de politieke dwangstaking verfoeilijk was. Dat kon, zo werd geoordeeld, alleen maar tot versterking van de reactionaire krachten leiden

Koningin Een hinderpaal voor Rijkseenheid is ongetwijfeld Koningin Wilhelmina geweest. Een coup zonder haar zegen zou geen schijn van kans hebben gemaakt, noch in het militair apparaat, noch bij de rechtse burgerij. De rijkseenheidleiding beseft dat. Zo wordt in het begin van '48 opeen bijeenkomst in Amsterdam een suggestie om te komen tot ,,een paleisrevolutie en het in handen nemen van de regering" afgeraden in verband met de positie van de Koningin. Enkele maanden eerder heerste diepe verontwaardiging in het Comité omdat Koningin Wilhelmina op advies van het kabinet geweigerd had Gerbrandy en Welter in audiëntie te ontvangen. Uit de correspondentie Weijer-Gerretson-Gerbrandy blijkt dat men als motief vermoedt het voor „landverrader" uitmaken van Beel door Gerbrandy en gezagsondermijnende redevoeringen van Welter. Begin 1948 struikelt Rijkseenheid opnieuw over het staatshoofd. Op 3februari '48 houdt Koningin Wilhelmina (in het Engels, via de Wereldomroep) een rede tot de bondgenoten uit WO II: ,,een vrij federatief Indonesië zal spoedig zijn plaats innemen tussen de democratische volkeren der wereld". Rijkseenheidpropagandist H. A. Lunshof (Elseviers Weekblad-pleitbezorger voor terugkeer van de verboden Telegraaf), maakt het dan in het sinds november onder zijn leiding verschijnende dagblad De Nederlander wel heel bont. Hij beticht de Koningin ervan zich to{,,tolk van één der partijschappen" te hebben gemaakt. Zijn kritiek ging nog verder: ,,Dat zij het Koninkrijk verkwanselt, dat zij levens van millioenen van onze jongens op het spel zet, het zijn wandaden die de hemel om wraak smeken; dat zij het onderscheid niet weet tussen een troon en een spreekgestoelte op een politieke vergadering is mis-

Als op 6 december 1949 het kamerdebat begint over de souverebiHetisoverdraclit demonstreren nog enkele honderden aanhangers van RijkseenheM op het Binnenhof. Veel oudere heren en diep verontwaardigde dames. De politie maakte zich niet zenuwachtig.

schien nog erger (...). Het is onze plicht ook onze Vorstin de waarheid te durven zeggen, insgelijks het ook in de dagen van Israël geschiedde''. Dit werd velen in ARP en CHU te bar. Enkele dagen later gaat prof. Gerretson op een protestbijeenkomst van Rijkseenheid in op de radiotoespraak. Hij benadrukt dat het onjuist zou zijn het persoonlijk oordeel van de Koningin in de rede te willen beluisteren, maar vindt wel dat de Koningin haar eigen verantwoordelijkheid had. Nooit mocht de Koningin de souvereiniteit over het Indische grondgebied afstaan. Hij eindigt met de dreigend klinkende vraag; ,,Hoe vele dynastiën hebben het verlies door schuld van 't grootste deel vanhetStaa tsgebied o verleefd?'' Op deze vergadering werd opnieuw gesuggereerd om tot krachtiger oppositie over te gaan en bijv. een vrijwillige landstorm te vormen. Gerbrandy reageerde dat Rijkseenheid zijn heil niet in straatrevolutie moest zoeken. De tijd van krachtiger middelen was volgens hem nog niet aangebroken, meldt De Nederlander. Wanneer dan wel? Niemand gaat op die vraag in, maar het antwoord ligt voor de hand: als men reden had om te hopen dat de Koningin een eventueel ,,krachtig optreden" zou steunen, althans niet veroordelen. Uit de weigering enkele maanden eerder om Gerbrandy en Welter zelfs maar in audiëntie te ontvangen, konden de heren opmaken hoe hun kansen lagen.

Verkiezingen In 1948 overweegt Rijkseenheid ernstig aan de verkiezingen deel te nemen. Pas op 1 mei '48 wordt besloten daarvan af te zien. Gerbrandy stemt blanco. Een week later accepteert hij na lang aarzelen, (hij

VU-Magazine10(1981)4(aprJi)

vu-Magazine 10(1981) 4 (april)

ifli

was niet zo ,,partijerig") een hem door de ARP aangeboden derde plaats op de kandidatenlijst. Van harte wordt „de verloren zoon" niet door de ARP-top binnengehaald (zie Doeko Bosschers dissertatie: Om de erfenis van Colijn), maar de kiesverenigingen hadden hem een hoge (een vierde) plaats op de groslijst gegeven. Men kon niet om de populaire oud-premier heen. Hoop dat Gerbrandy een stemmentrekker zou blijken, komt niet uit: de ARP wint wel wat, maar het zeteltal blijft gelijk. Vlak voor de verkiezingen haalt Rijkseenheid de stunt uit door het parlement een request te sturen dat de leden van de kabinetten Schermerhorn en Beel strafrechterlijk moeten worden vervolgd wegens grondwetsovertreding. Het stuk wordt niet serieus genomen. Voor de Rijkseenheidleiders is de verkiezingsuitslag teleurstellend. Welter probeert met een eigen lijst katholieken los te peuteren van de KVP. De bisschoppen zijn tegen, het succes is mager; slechts één zetel. Feuilletau de Bruyn mikt met een eigen lijst op de liberalen, maar hij haalt bij lange na niet voldoende stemmen voor een zetel. Rijkseenheid steunde zijn campagne, evenals die van Welter met ƒ 15.000. Toch is de totale verkiezingsuitslag een verrechtsing. Drees mag weliswaar de KVP-er Beel opvolgen als premier, maar de Indië-politiek raakt geheel in handen van KVP-haviken. Van Mook wordt aan de dijk gezet en Sassen en Beel sturen aan op vernietiging van de Republiek. Nu het de kant opgaat van de hardere lijn, heeft Rijkseenheid weinig aangrijpingspunten meer voor actie. De beweging zakt in; het bureau van het Comité wordt zelfs drastisch ingekrompen. De tweede militaire actie december 48 wordt politiek 143

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 157

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's