GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1982 - pagina 80

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1982 - pagina 80

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

de mens kwetsbaar, kwetsbaar als een gelaat. Hij is uitgeleverd aan de ander. Hij bestaat bij de gratie van de tegemoetkomendheid, van de verantwoordelijkheid, van het Ja van een medemens. Ook de ander is verschijning. Ook hij is kwetsbaar, ook zijn menszijn berust op de tegemoetkomendheid van een medemens: op wederkerigheid. Kwetsbaarheid is geen bedreiging van het menselijk leven, zij is voorwaarde voor dat leven. Een onkwetsbaar mens is geen mens. Wie zijn kwetsbaarheid en sterfelijkheid aanvaardt ontneemt deze hun bedreiging, hun vegetatieve werkelijkheid en transformeert ze tot uitdagingen aan de mogelijkheden die het menselijk leven, boven de wetenschappelijktechnische mogelijkheden, in zich bergt. Dat opent mogelijkheden voor een geneeskunde van het menselijk leven, met haar eigen taal, haar eigen methode, haar eigen inzichten, haar eigen doelstelling en haar eigen resultaten. In het kader van die geneeskunde van het menselijk leven lijdt de vigerende geneeskunde aan een petitie principii. Haar waarheid is op zijn best een waarheid over het menselijk organisme. Door haar tot de volle waarheid over de mens te verheffen wordt zij tot leugen. Want nogmaals: de vigerende geneeskunde laat zich aan het menselijk leven niets gelegen liggen. Ten aanzien daarvan is zij met

Door haar tot de volle waarheid te verheffen wordt zij tot leugen stomheid geslagen en blind: ze heeft tegen de ,,nuit vivante" en voor ,,la clarté de la mort" gekozen, zij zocht de levende bij de doden. Maar daar is hij al sedert bijna 2000 jaar niet meer te vinden. Medische Ethiek De ,,menselijke" problemen die de medische macht bij haar toepassing ontmoet en oproept leiden, zoals wij zagen, tot pogingen het subject weer in de geneeskunde in te voeren. Ook ai kunnen de bijdragen van mens-wetenschappers de praktische problemen die het petitie principii van de geneeskunde oproept, terugdringen, methodisch vormen ook deze bijdragen geen oplossing, evenmin als de inspanningen van de Medische Ethiek.

74

De beoefening van de Medische Ethiek verkeert in moeilijkheden. Zodanige moeilijkheden dat de KNMG in 1969 heeft afgezien van pogingen de Medische Ethiek te formuleren. Daarmee werd de jacht op de Medische Ethiek geopend. Onder de jagers overheersen de theologen. Desondanks (of juist daardoor) heeft de geneeskundige stand er geen moeite mee haar onzekerheden aan die nietmedici voor te leggen en hen uit te nodigen de medeverantwoordelijkheid te dragen voor ingrijpende medi-

ledere arts moet zijn eigen ethicus zijn sche handelingen. De medisch-ethici kunnen dat zolang zij, met de COT, een vegetatieve definitie van het menselijk leven hanteren, zodat zij op de medische omschrijving van een stuatie kunnen aansluiten. Dat maakt de medisch-ethici tot gerespecteerde gesprekspartners die kunnen volstaan met over zelfbeschikking en pluriformiteit van waarden enzovoorts heen en weer te praten en geen grondvragen aan de orde te stellen. De medisch-ethici zijn bovendien tolerant. Zij leggen zich, na enig strubbelen, neer bij de wildgroei van de medische macht, bewonderen die en juichen haar toe. Aan de eenvoudige, alledaagse routine van het medisch handelen gaan de medisch-ethici voorbij. Dat heeft reeds lang hun sanctie. Het Medisch-filosofisch onderzoek richt zich juist op de dagelijkse, eenvoudige routine van de medische praktijk. Het ontdekt daar verrassende, in het vergeetboek geraakte dimensies van het menselijk leven. Deze, of gelijkwaardige, inzichten openen de mogelijkheid voor een Medische Ethiek die haar naam met ere kan dragen. Die ethiek zal niet meer kunnen functioneren als een element in een beslissingsprocedure: haar plaats is aan het begin van alle medische handelen (Peer van Hartingsveldt). Met de situaties waarmee zij zich thans inlaat overhapt en overschat de Medische Ethiek zich schromelijk. Aan het begin van het medisch handelen, daar waar empirische mens en wetenschappelijke techniek elkaar ontmoeten, zal zij zich eerst moeten scholen om de situaties van de meest alledaagse klager in categorieën van het menselijk leven te leren beschrijven. Geleidelijk zal de Medische

Ethiek dan moeten leren oordelen, of toepassing van medische macht het menselijk leven in die situatie zal dienen of bedreigen. Het begin kan niet eenvoudig genoeg zijn. Als de Medische Ethiek aan die voorwaarden zou gaan voldoen betekent dat het einde van de medisch-ethici. Zij kunnen niet, als deskundigen van het menselijk leven, naast of tegenover de arts, als deskundige van het menselijk organisme, staan, ledere arts moet zijn eigen ethicus zijn. Het antwoord op de vragen uit de algemene praktijk waarmede dit college begon, verwijst terug naar de algemene praktijk, naar de mogelijkheid die praktijk een nieuwe inhoud en deskundigheid te geven. Een nieuwe deskundigheid die zich richt op het hart van de geneeskunde: het menselijk leven. Voorde praktijk betekent deze conclusie dat de vigerende geneeskunde haar autonomie zal moeten prijsgeven om te worden opgenomen in de hiërarchische orde van het menselijk leven. Het is de taak van de Medische Vakfilosofie het menselijk leven zodanig gestalte te geven en te verwoorden, dat het zijn opdracht zal kunnen vervullen. De indruk kan zijn gewekt dat dit onderzoek een te rooskleurig beeld van de empirische werkelijkheid oproept. Dat is dan ten onrechte, want de druk van een cultuur die het autisme en de homeostase als ideaal proclameert en nastreeft doet een stilte ontstaan waardoor ook juist in de empirische werkelijkheid het menselijk leven in ballingschap verkeert. Het wacht op het bevrijdende Ja van de liefde, op het scheppende Ja van een Liefde die alle verstand te boven gaat. Dan verschijnt het menselijk leven en neemt zijn taak op zich de aarde te vermenselijken. Want de Schepping ligt niet achter ons, maar voor ons, als toekomst, als belofte. Dat is geen werkelijkheidsvreemd optimisme, dat is, om met Rosenzweig te spreken: absoluut empirisme. Niets verhindert de geneeskunde om, als representant van de wetenschappen, het Ja op het menselijk leven te laten prevaleren boven het Neen. Zij zou daarmee haar hoogste roeping vervullen,"

Het menselijk leven bestaat niet op de wijze der organismen vu-Magazine 11 (1982) 2 (februari)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1982 - pagina 80

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's