GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 134

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 134

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

dachtspunten te herkennen in het politieke streven van dit 'evangelische front' aldus Van der Poll. Daar is allereerst de afwijzing van alles wat ook maar enigszins naar 'politiek linl<s' riekt, vooral ook omdat men dat met 'theologisch links' en 'Wereldraad' associeert. Ten tweede blijkt men sterk gebeten op doel en streven van de vredesbeweging in het algemeen en het IKV in het bijzonder. Die sterk negatieve houding heeft verschillende achtergronden, zoals de pessimistische toekomstverwachting en de diepgewortelde gedachte dat de mens op eigen kracht geen vrede kan bewerkstelligen. Ook speelt bij een niet onaanzienlijk deel der evangelischen het idee een rol dat de anti-christQees: het communisme) in een nucleair conflict definitief zal moeten worden bevochten, hetgeen de vervulling van het 'eindtijdscenario' zal betekenen; een 'eschatologische' reden om tégen het afschaffen van kernbewapening en dus tégen de vredesbeweging te zijn, die associaties oproept met de openlijk door de Amerikaanse president Reagan uitgesproken verwachting van een Armageddon \r\ onze tijd. Als derde aandachtspunt noemt Van der Poll de overwegende instemming vanuit evangelische kring met meer "liberaal, kapitalistisch-georiënteerde economische gedragslijnen". En dat is een houding die deels ontspruit aan anti-socialistische ressentimenten en deels voortvloeit uit de individualistische 'heilsopvatting' die men huldigt. Men stelt zich daarom eenduidig op achter vrije ondernemingsgewijze produktie, zelfzorg, privatisering en deregulering en tegen iedere vorm van overheidsbemoeienis. Dat laatste bezwaar geldt, paradoxaal genoeg, alleen niét wanneer het gaat om het vierde aandachtspunt: het opkomen voor traditionele leefvormen. Graag ziet men een alert optredende, strenge overheid wanneer bij voorbeeld het gezin, immers 'hoeksteen van de samenleving', euthanasie, abortus of homofilie in het geding zijn. En het lijkt erop of men met name op dat laatste punt, het zich te weer stellen tegen de anti-discriminatievi/et, enig succes heeft geboekt. Hoewel van een sterk politiek engagement in behoudende zin nog niet werkelijk sprake is, aldus Evert van der Poll, heeft deze vorm van politieke participatie sinds het midden van de jaren zeventig toch ook aanmerkelijke terreinwinst geboekt. Gekrakeel Wie de zetelverdeling van de Tweede Kamer en het, in machtspolitieke zin.

112

RPF-fractieleider Meindert Leerling: „defensief gelegenheidsverbond" (ANP)

geringe belang van de RPF-splinter beziet, en bovendien het onderlinge gekrakeel binnen dietweemansfractie daarbij in ogenschouw neemt, zal wellicht wat meewarig opmerken dat het vooralsnog wel meevalt met de (neo)conservatieve politieke invloed van de evangelischen in Nederland. Men loopt dan echter wel gevaar zich lelijk te verkijken op zowel die invloed als op de totale omvang van de neo-conservatieve stroming in ons land. In katholiek Nederland doen zich soortgelijke ontwikkelingen voor. Een voorbeeld daarvan is de benoeming van G/yssens hulpbisschop TerSchure als bisschop van Den Bosch. Ter Schures standpunten zijn bekend: hij zal bij voorbeeld homosexuelen en ongehuwd samenwonenden de eucharistie weigeren. De progressief-katholieke Mariënburggroep heeft zijn benoeming dan ook als ,,een klap in hetgezicht" betiteld. Daarnaast heeft zich, als reactie op het 'linkse optimisme' uit de rebelse jaren zestig, ook autonoom een neoconservatieve stroming gevormd, al dan niet gerecruteerd uit teleurgestelde wereldverbeteraars uit de jaren zestig, die los staat van de evangelische of enige andere godsdienstige beweging. Punt is ten slotte ook, dat het evangelische gedachtengoed veel verder reikt dan de eigen beweging. Het bereikt ook anderen, die wellicht nimmer actief zullen worden binnen één of andere evangelische instelling, maar die zich desondanks, al dan niet bewust, voelen aangesproken door de religieuze, maar vooral ook door de politieke/ssues van deze beweging. De krachtige bevordering van een herwaardering van het gezin en van een liberaal-kapitalistisch georganiseerde economie, het onophoudelijk accen-

tueren van zelfhulp en deregulering zijn zonder twijfel neo-conservatieve elementen die ook, en zelfs in toenemende mate, buiten de evangelische perken worden bepleit. De uiteindelijke gevolgen van dit streven worden zichtbaar in een gestage afbraak van de verzorgingsstaat, maar ook in een verdere 'afbouw' van de ontwikkelingssamenwerking en in de feitelijke terugkeer naar het oeroude principe van de 'natuurlijke selectie', waarbij het 'zwakke' in de samenleving niet langer wordt beschermd en geconserveerd, maar zonder al te veel omwegen 'weggesneden'. Gezien het 'terugdraaiende' karakter van dit streven zou het wellicht formeel zelfs correcter zijn de term neo-conservatief te vervangen door 'reactionair'... Hoe het zij, de door evangelischen bijgeleverde, godsdienstig gefundeerde argumentatie voor deze politieke aandachtspunten, wordt door anderen — die niet zelden op pragmatischer gronden tot hun beleidskeuze kwamen — gretig opgepikt. De evangelische beweging geeft zo, net als in de Verenigde Staten het geval is, extra voedsel aan het neo-conservatieve denken. Een denken dat, zoals gezegd, op dit moment, een steeds sterkere en bredere basis in de samenleving vindt. De vraag is alleen: voor hoe lang? De huidige maatschappelijke ontwikkelingen staan inmiddels al niet meer zo sterk in het teken van het doemdenken — een belangrijke drijfveer achter het neo-conservatisme — als enkele jaren terug. Ook andere geluiden zijn weer te beluisteren. Sommige economen zien alweer 'licht aan het eind van de tunnel' van de sociaal-economische recessie. Anderen achten de huidige crisis in al haar facetten nu juist eerder een uitdaging dan een fatalistisch stemmende domper. En het is zeer de vraag of een pessimistische mens- en maatschappijvisie als het neo-conservatisme, dat, aldus Jerome Heldring, de 'onvermijdelijke nederlaag van de mens' als eindpunt accepteert, zich in deze omvang ook staande kan houden wanneer een zeker — zijn 't ook werelds georiënteerd — optimisme weer de overhand krijgt. Het verhaal van de hooggestemde verwachtingen in de jaren zestig en van de omslag naar ontreddering en mismoedigheid in de jaren zeventig leert, hoe snel en onvoorspelbaar stromingen die de wind volop in de zeilen lijken te hebben, kunnen omslaan in hun tegendeel. Dat is een zekerheid waarmee de mens met enig historisch besef, kan leren leven. D

vu-Magazine 14(1985) 3 maart 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 134

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's