GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 139

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 139

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Boddendijk

Avondonderwijs In hetdorp waar ik ben opgegroeid had je geestelijken in soorten en maten. In de eerste plaats natuurlijk onze dominee die tijdens de catechisatie sigaretten rolde met een machientjeen het goed vond wanneer mijn vriendje met leermoeilijkheden zijn versje voorlas uit een op zijn kop gezet psalmboek. Niets menselijks was hem vreemd, al heeft niemand ooit gemerkt dat hij er onder leed dat hij de contacten metzijn, verspreid in hetRoomseZuiden levende gemeenteleden onderhield middels een klein autootje meteen kentekenplaatwelkedeletters ,,RK" droeg. Dan had je de plaatselijke Deken waarvoor iedereen zich in het stof boog wanneer hij op zijn damesfiets voorbij kwam, op weg naar een begrafenis, of wanneer hij aan het hoofd van een hele priesterschare in indrukwekkend ornaat een processie voorafging. Ten slotte had je de Franciscanen, die hadden nog minder dan onze eigen dominee. En daarom noemde iedereen ze Minderbroeders, dacht ik. Voor mij leken ze het meest op de discipelen, zoals getekend in de kinderbijbel van Van der Hulst. Grote mannen, gehuld in een ruige, bruine pij, met weelderige baarden en hun blote voeten gestoken in sandalen, ongetwijfeld van het merk Robinson,,, voor Vaderen Zoon". En altijd een vriendelijk woord voor de kinderen die hun pad kruisten; soms zelfs een bidprentje. Bij het lezen van het boek ,,De naam i/ancfe roos "was hetdan ook nietmoeilijk voor mij om sympatie op te vatten voor de hoofdpersoon, de beminnelijke Franciscaan broeder William van Baskerville. In zijn boek laat Umberto Eco een aan-

vu-Magazine 14(1985)3 maart 1985

tal verhalen doorelkaar heen spelen. De strijd tussen keizer en paus om de wereldlijke macht, de strijd tussen kloosterordes over de vraag naar de ware navolging van Christus en de daarmee samenhangende wederzijdse verkettering, de verwachte komst van de Anti-Christ en de daarmee verbonden Apocalyps versusdezich reeds hier en daaraankondigende Renaissance, en dat allemaal verweven in een detectivestory die zich afspeelt in een Italiaans klooster aan het begin van de 14de eeuw, al waar zich, volgens het apocalyptisch schema van de zeven bazuinen, in een periode van zeven dagen een monnikendrama voltrekt op een haast dialectische wijze. De these van de oude, blinde monn ik Jorge is dat er niets meer te zeggen valt, datin deheiligeSchrift reeds het laatste woord gesproken is. Dezondevan de monniken isdatzijzich niet beperken tot het bewaren van deze kennis, maar steeds op zoek zijn naar nieuwe. Terwijl dat nieuwe of slechts een herhaling is van hetoude, en derhalve overbodig, óf een poging om het oude omver te werpen, dus gevaarlijk. De antithesevan William is dat dingen die nu nog niet bestaan niet om die reden per definitie niet kunnen bestaan. God heeft de mensen verstand gegeven om naar nieuwe kennis te dorsten, naar kennis van dingen waar Hij in Zijn wijsheid al lang weet van heeft. En al lijken Predikers woorden — ,,...in veel wijsheid ligt veel verdriet, en als iemand kennis vermeerdert, vermeerdert hij smart" —Jorge's these te ondersteunen, in het land der blinden is éénoog koning, en die is

niet per definitie een wijze. Eerdereen dwaasdiedoor niet-weters gevolgd wordt en in diensopdrachtgrammofoonplaten vernielen of boeken verbranden. En waar boeken verbrand worden, verbrandt men ook mensen. Het nieuwe is niet automatisch hetgoede, maar het bestaande is evenmin automatisch goed. In het klooster bepaalde de bibliothecaris — als pro-abt — wie wat mocht lezen; alleen hij kende de catalogus en had toegang tot het boekenlabyrint. De bibliotheek was een gesloten bibliotheek, waar in de avonduren monniken stiekum naar binnen drongen in hun dorst naar nieuwe kennis, met in de regel een noodlottige afloop. Tja, en toen realiseerde ik mij opeens dat ook onze universiteit —d.w.z. de doorsnee universiteit — een tamelijk gesloten universiteit is. Slechts een zeer bepaald diploma geeft toegang, en dan nog dient het vakkenpakket aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Hoe vreemd het ook mag klinken, een bèta-vak als wiskunde is niet alleen de sleutel voor de bèta-faculteiten, óókvoordealpha-en gamma-faculteiten. En bovendien dien jeóf een studiebeurs, óf bemiddelde ouders te hebben, terwijl datin werkelijkheid nietzo eenvoudig is. De,,Open Universiteit"Wan misschien worden gezien als een poging om de geslotenheid der wetenschappen te doorbreken, en uit de talloze aanmeldingen blijkt wel hoevelen erdorsten naar kennis. Kennis die veelal thuisoptedoen is, tegen geringe betaling, omdat het stapje voor stapje gaat. Volgens de gewone universiteiten stelt zo'n opleiding

aan de ,,Open Universiteit" echter wetenschappelijk nietzo veel voor; althans, de afzonderlijke vakken mogen dan goed opgezetzijn, het totaalpakket wat een student kiest zal veelal niet de kennisvan één discipline bevatten, doch veeleer leiden tot een dossierdiploma in Amerikaanse Collegestijl. Echte wetenschap bedrijft men slechts op echte universiteiten. Maar wat hebben die dan gedaan om genoemde geslotenheid te doorbreken? Misschien nietveel, maar toch een klein begin. Aan diverse universiteiten — en ook aan de onze — zijn deeltijdopleidingen in de avonduren gestart zodat mensen die vroegergeen kansof gelegenheid hadden om naarde universiteit te gaan, nu een tweede kans hebben gekregen. De toelatingseisen zijn minder streng, of lievergezegd, iets anders geformuleerd. Ook beroepservaring kan meetellen bij toelating. Enzo bevolken sinds kort vele avondstudenten de diverse collegezalen in het hoofdgebouw aan de Boelelaan, om te worden onderricht in de antropologie of politicologie, of in de problematiek derculturele minderheden — om bij onze eigen subfaculteitte blijven. Zo uiterlijk heeft het wel iets van hetdoorEco beschreven klooster: in het donker spoedt men zich door het gangenlabyrint, op weg naarde collegezaal, en aan het eind van de avond zwermt men weer uit, ieder zijns weegs. Maar het effect is niet het conserveren doch het verspreiden van kennis.,,Boeken zijn niet geschreven om geloofd te worden doch om te onderzoeken. Wanneer we een boek bestuderen, moeten we niet vragen naar wat het zegt, maar naar wat het betekent", aldus William. En intuïtief voelen vele avondstudenten dat eerder aan dan de dagstudenten, die netvan moeders pappot vandaan zijn. Lees maar, er staat niet wat er staat.

117

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 139

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's